In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 6 februari 2022. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, vooral na een periode bij de vader te hebben gewoond, waarna hij weer bij de moeder is gaan wonen. De moeder heeft echter onvoldoende inzicht gegeven in de thuissituatie en er zijn zorgen over de schoolprestaties van [naam kind], die te maken hebben met schoolverzuim en slechte cijfers. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er geen contact is tussen de moeder en de gecertificeerde instelling (GI), wat de situatie verergert.
De kinderrechter heeft de GI betrokken bij de hulpverlening en benadrukt dat de ouders niet in staat zijn gebleken om [naam kind] de nodige begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, tot 6 februari 2023, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.