ECLI:NL:RBROT:2022:7975

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
FT EA 22/472 en FT EA 22/467
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot dwangakkoord en schuldsaneringsregeling op basis van niet-naleving wettelijke vereisten

Op 1 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een dwangakkoord en een schuldsaneringsregeling heeft aangevraagd. De verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 60.117,26, had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, maar niet alle schuldeisers stemden hiermee in. De schuldbemiddeling was uitgevoerd door Modus Vivendi Minnelijk Traject B.V., een organisatie die niet voldoet aan de vereisten van artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Hierdoor werd het verzoek tot dwangakkoord afgewezen, omdat de schuldbemiddeling niet was uitgevoerd door een erkende instelling of persoon zoals voorgeschreven in de wet. Daarnaast werd het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ook afgewezen, om dezelfde reden. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke vereisten voor zowel het dwangakkoord als de schuldsaneringsregeling niet waren nageleefd, wat leidde tot de afwijzing van beide verzoeken. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de wettelijke vereisten bij het aanvragen van een dwangakkoord en een schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 1 september 2022
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 25 mei 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet (hierna: Fw) ingediend om een drietal schuldeisers, te weten:
  • Wehkamp, vertegenwoordigd door LAVG (hierna: Wehkamp);
  • Famed, vertegenwoordigd door EDR Incasso (hierna: Famed);
  • Marjoc Finance (Telfort), vertegenwoordigd door GGN (hierna: Marjoc);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Marjoc heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Wehkamp en Famed hebben voorafgaande aan de zitting, bij brieven van 20 en 25 juli 2022, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 25 augustus 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer G.J. van Rossen, werkzaam bij Modus Vivendi Minderjarig Bewind B.V. en verbonden aan Modus Vivendi Minnelijk Traject B.V. (hierna: beschermingsbewind);
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Richard Korver Advocaten (hierna: advocaat);
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift elf concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 60.117,26 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 26 april 2021 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 3,076 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering.
De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Tien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Marjoc stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 2.135,41 op verzoekster, welke 3,55 % van de totale schuldenlast beloopt.
De advocaat heeft ter zitting verklaard dat de met redenen omklede verklaring (artikel 285 lid 1 sub f ) is afgegeven door een beschermingsbewindvoerder, aldus een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, lid 1 Wck.

3..Het verweer

In haar verweerschrift heeft Marjoc gesteld dat een dwangakkoord wordt afgewezen op grond van artikel 287a lid 7 Fw als de schuldregeling niet wordt uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 Wck. Het op 26 april 2021 gedane voorstel is niet gedaan door de beschermingsbewindvoerder van verzoekster, maar door Modus Vivendi Minnelijk Traject B.V. (hierna: Minnelijk). Omdat het voorstel niet is gedaan door de eerder genoemde persoon of instelling, maar door een andere entiteit (namelijk Modus Vivendi Minnelijk traject B.V.) dient het dwangakkoord te worden afgewezen.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Marjoc geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.
4.
De beoordeling
Sinds 1 januari 2019 is in artikel 287a lid 7 Fw opgenomen dat een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord wordt afgewezen als de schuldbemiddeling niet wordt uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wck. Op grond van artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw dient een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ook te worden afgewezen indien de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling niet is uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wck.
Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie (o.a. ECLI:NL:HR:2010:BN8060) volgt voorts dat artikel 48 Wck strikt moet worden uitgelegd. Alleen de in artikel 48 lid 1 sub b t/m d Wck genoemde personen en instellingen kwalificeren als persoon of instelling waar artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw en artikel 287a lid 7 Fw op zien.
De met redenen omklede verklaring waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen (artikel 285 Fw) moet zijn afgegeven door een persoon als bedoeld in artikel 48 Wck, hetgeen in onderhavig verzoek ook daadwerkelijk is gedaan. Dat neemt niet weg dat niet is voldaan aan hetgeen geschreven in artikel 287a lid 7 Fw. De schuldbemiddeling is namelijk uitgevoerd door Modus Vivendi Minnelijk Traject B.V. en zij zijn geen instelling of persoon als bedoeld in artikel 48 Wck, hetgeen leidt tot afwijzing van het dwangakkoord. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient ook te worden afgewezen, nu de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling ook is uitgevoerd door Modus Vivendi Minnelijk Traject B.V. en aldus niet wordt voldaan aan artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw.
Het verzoek om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling worden beiden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
  • wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
  • wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van B.G. van der Vlies, griffier, in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.