ECLI:NL:RBROT:2022:8012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
10/136145-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor verboden vuurwapenbezit

Op 12 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die gedetineerd was in de P.I. Krimpen aan den IJssel. De verdachte werd beschuldigd van verboden vuurwapenbezit. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen beschikkingsmacht over het wapen had. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte, door het wapen onder de bestuurdersstoel te laten liggen, wel degelijk beschikkingsmacht had. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het in bezit hebben van een vuurwapen en munitie, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid met zich meebrengt. De verdachte had geen strafblad voor soortgelijke feiten en de reclassering concludeerde dat er meer beschermende factoren dan risicofactoren waren. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank legde ook voorwaarden op voor de proeftijd en bepaalde dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht op de gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/136145-22
Datum uitspraak: 12 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB,
raadsman mr. R. Moghni, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.B. Epozdemir heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen beschikkingsmacht over het wapen had. Toen de verdachte het vuurwapen aantrof, stond hij reeds voor een voldongen feit.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op 15 april 2022 vanuit Amsterdam terugreed naar Rotterdam. Op enig moment viel zijn telefoon. Hij ging toen met zijn auto langs de kant van de weg staan om die telefoon op te pakken. Toen trof hij onder de bestuurdersstoel een vuurwapen aan. De verdachte heeft het vuurwapen vervolgens teruggelegd onder de bestuurdersstoel en heeft zijn weg naar Rotterdam vervolgd. Op basis van de verklaring van de verdachte kan worden aangenomen dat hij wetenschap had van het vuurwapen in zijn auto. De verdachte werd naar eigen zeggen onverwachts geconfronteerd met dit vuurwapen. Wat daarvan ook zij, hij had op dat moment op enige wijze afstand daarvan kunnen en moeten nemen. De verdachte heeft, naar eigen zeggen, echter de beslissing genomen om het vuurwapen terug te leggen en door te rijden naar Rotterdam. De rechtbank is van oordeel dat alleen al daarmee is vast komen te staan dat de verdachte ook beschikkingsmacht heeft gehad over het vuurwapen.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 15 april 2022 te Rotterdam en elders in Nederland,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Zastava, model M 88 Para, kaliber 9 mm en daarbij een patroonmagazijn en voor dat wapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 8 kogelpatronen (kaliber 9 mm) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
de eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden vuurwapenbezit in de openbare ruimte. In de auto van de verdachte is een pistool met munitie aangetroffen. Met vuurwapens worden zeer ernstige delicten gepleegd. Het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen brengt in het algemeen reeds een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en is daarom bij wet verboden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 25 augustus 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad van de verdachte heeft dus geen strafverhogend effect.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 augustus 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering heeft meer beschermende factoren dan risicofactoren geconstateerd, wat een laag recidiverisico impliceert. De verdachte heeft stabiele huisvesting, werk en inkomen. Hij heeft schulden, maar lijkt die zelf te kunnen aflossen. Er zijn geen aanwijzingen van middelenproblematiek en ook niet van psychische-, gedrags- en/of cognitieve problemen. De verdachte lijkt te beseffen dat hij een verkeerde keuze heeft gemaakt en dat hij onnodig de stabiele factoren op het spel heeft gezet. De reclassering heeft de indruk dat de verdachte zich in de toekomst twee keer zal bedenken voordat hij weer zulke keuzes maakt.
7.4.
Oordelen van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende oordelen.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank in positieve zin rekening met de inhoud van het reclasseringsrapport. Een en ander leidt ertoe dat de straf iets lager uitvalt dan geëist door de officier van justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2022 tot en met 1 juni 2022 te Dordrecht en/of te Rotterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Zastava, model M 88 Para, kaliber 9 mm en/of (daarbij) een patroonmagazijn en/of voor die/dat wapen(s) geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 8 kogelpatronen (kaliber 9 mm) voorhanden heeft gehad.