In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige, geboren in 2009. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J. Schipper-de Bruijn, verzocht om wijziging van de zorgregeling die in 2019 was vastgesteld, zodat de minderjarige bij hem zou verblijven van zondag tot zondag, met een co-ouderschapsregeling. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.T.E. Kuijpers, voerde verweer en stelde dat de huidige regeling, waarbij de minderjarige eens in de veertien dagen een weekend bij de man verblijft, rust en duidelijkheid biedt. De raad voor de kinderbescherming adviseerde om de huidige regeling te handhaven, gezien de communicatieproblemen tussen de ouders.
De rechtbank oordeelde dat de huidige zorgregeling, waarbij de minderjarige een weekend per veertien dagen bij de man verblijft, de meeste rust biedt. De rechtbank wees het verzoek van de man om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem vast te stellen af, omdat de minderjarige voornamelijk bij de vrouw verblijft. Ook het verzoek van de man om de onderhoudsbijdrage te wijzigen werd afgewezen, omdat de omstandigheden niet voldoende waren veranderd. De rechtbank benadrukte het belang van duidelijkheid voor de minderjarige en dat de ouders zich aan de zorgregeling moeten houden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.