ECLI:NL:RBROT:2022:803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
9292576 CV EXPL 21-21364
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegde vertegenwoordiging en schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid in contractuele geschillen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft de eiseres, Diesel Card Service B.V. (DCS), een vordering ingesteld tegen Botlek Stores B.V. (Botlek Stores) wegens onbevoegde vertegenwoordiging. DCS vorderde een bedrag van € 3.316,40, gebaseerd op twee overeenkomsten die zij stelt te hebben gesloten met Botlek Stores. De overeenkomsten zouden zijn ondertekend door twee ex-werknemers van Botlek Stores, maar de gedaagde betwistte de geldigheid van deze overeenkomsten, stellende dat de ondertekenaars niet bevoegd waren om namens Botlek Stores te handelen.

De kantonrechter heeft de procedure gevolgd op basis van de ingediende processtukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek. DCS stelde dat zij gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenaars, maar de rechter oordeelde dat DCS onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de ondertekenaars daadwerkelijk bevoegd waren. De rechter benadrukte dat het enkele gebruik van een e-mailadres niet voldoende is om vertegenwoordigingsbevoegdheid aan te tonen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van DCS afgewezen, met de overweging dat Botlek Stores niet gebonden is aan de door DCS gestelde overeenkomsten. DCS werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Botlek Stores, vastgesteld op € 436,-. Dit vonnis is uitgesproken op 7 februari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9292576 CV EXPL 21-21364
uitspraak: 31 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Diesel Card Service B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 11 juni 2021,
gemachtigde: H.V. van der Marel te Katwijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Botlek Stores B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.H.P.M. Müskens te Dordrecht.
Partijen worden hierna aangeduid als DCS respectievelijk Botlek Stores.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vordering

2.1
DCS heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Botlek Stores te veroordelen aan haar te betalen € 3.316,40, met veroordeling van Botlek Stores in de kosten van de procedure alsook in de nakosten, al deze kosten vermeerderd met wettelijke rente.
2.2
Aan haar vordering heeft DCS – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat zij met Botlek Stores een tweetal overeenkomsten heeft gesloten. Een van deze overeenkomsten is namens Botlek Stores getekend door [naam 1], de andere overeenkomst door [naam 2]. Uit hoofde van deze twee overeenkomsten heeft DCS een negental telematica-installaties (hierna: ‘de kastjes’) aan Botlek Stores geleverd en in haar voertuigen geïnstalleerd. De overige kastjes konden niet door DCS worden geïnstalleerd omdat de voertuigen waarin deze geplaatst moesten worden, niet aanwezig waren ten tijde van de geplande installatie.
Uit hoofde van de overeenkomsten en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is Botlek Stores gehouden aan DCS een bedrag van € 2.901,04 aan hoofdsom te voldoen ter zake van de installatie en kosten voor ‘no show’ van de kastjes, abonnementskosten en kosten voor storneringen, waartoe zij ondanks aanmaning niet bereid is gebleken. Daarnaast is zij wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten aan DCS verschuldigd geworden, zodat DCS in totaal een bedrag van € 3.316,40 van Botles Stores te vorderen heeft.

3..Het verweer

3.1
Botlek Stores heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd.
3.2
Botlek Stores heeft geen overeenkomsten gesloten met DCS. Botlek Stores heeft geen overeenkomsten ondertekend. Het op de overeenkomst vermelde e-mailadres [e-mailadres] is Botlek Stores niet bekend en niet bij haar in gebruik.
Als er al overeenkomsten zijn ondertekend door haar ex-werknemers [naam 1] en [naam 2], dan nog zijn er geen overeenkomsten tot stand gekomen tussen DCS en Botlek Stores, omdat [naam 1] en [naam 2] niet bevoegd waren om deze overeenkomsten namens Botlek Stores aan te gaan. Enkel de bestuurder, [naam 3], heeft die bevoegdheid. Dit blijkt uit het handelsregister.

4..De beoordeling

4.1
DCS heeft haar vorderingen gebaseerd op haar stelling dat (zij er in gerechtvaardigd vertrouwen vanuit heeft mogen gaan dat) de onder 2 genoemde overeenkomsten tussen haar en Botlek Stores tot stand zijn gekomen. Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, kan zij daarin echter niet worden gevolgd. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende.
4.2
Aangezien DCS zich beroept op het rechtsgevolg van een bevoegde vertegenwoordiging, namelijk een rechtsgeldige overeenkomst, rust op haar de stelplicht ter zake. Hetgeen DCS heeft aangevoerd, kan niet leiden tot de conclusie dat [naam 1] en [naam 2] bevoegd waren om Botlek Stores te vertegenwoordigen. DCS heeft gesteld dat een e-mailadres is gebruikt waarin de naam “botlekstores” voorkomt. Het enkele gebruik van een zakelijk e-mailadres zegt echter niets over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gebruiker daarvan, zodat DCS onvoldoende heeft gesteld om te kunnen oordelen dat [naam 1] en [naam 2] vertegenwoordigingsbevoegd waren.
4.3
DCS heeft vervolgens gesteld dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de heren [naam 1] en [naam 2] bevoegd waren om Botlek Stores te binden, omdat tijdens het contact tussen DCS en hen, dat telefonisch en per e-mail plaatsvond, niet is gebleken dat zij niet bevoegd waren om Botlek Stores te vertegenwoordigen en de bestuurder van Botlek Stores na aflevering van de kastjes niet heeft gemeld dat hij hier niet van gediend was. Het kan niet zo zijn, aldus DCS, dat deze bestuurder na een jaar alle aankopen ongedaan kan maken om reden dat deze zijn gedaan door iemand die niet als vertegenwoordiger van Botlek Stores in het handelsregister staat ingeschreven. Zij beroept zich aldus op het leerstuk van schijn van volmachtverlening.
4.3
Voor een geslaagd beroep op schijn van volmachtverlening is noodzakelijk dat DCS gerechtvaardigd mocht vertrouwen op het bestaan van een (toereikende) volmacht. Dit vertrouwen moet zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden die voor risico van Botlek Stores komen en waaruit naar verkeersopvattingen deze schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Hiervan is geen sprake als het gewekte vertrouwen enkel is gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de (pseudo)vertegenwoordiger (in dit geval dus van de heren [naam 1] en [naam 2]); er moet sprake zijn van feiten of omstandigheden die rechtvaardigen dat Botlek Stores in haar verhouding tot DCS het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt (zie HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1356).
4.4
De door DCS aangedragen feiten en omstandigheden (zie 4.2) betreffen enkel gedragingen van de heren [naam 1] en [naam 2] en kunnen dus, gelet op het voorgaande, niet het gerechtvaardigd vertrouwen aan de zijde van DCS hebben gewekt dat zij met Botlek Stores contracteerde. Het uitblijven van een reactie van de bestuurder van Botlek Stores is niet een omstandigheid die rechtvaardigt dat Botlek Stores het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt. Andere feiten en omstandigheden die wel tot die conclusie dwingen, zijn door DCS niet concreet gesteld en onderbouwd.
4.5
Het voorgaande betekent dat Botlek Stores niet is gebonden aan de door DCS gestelde overeenkomsten. Het door DCS gevorderde wordt dan ook afgewezen.
4.6
DCS wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van DCS af;
veroordeelt DCS in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Botlek Stores vastgesteld op € 436,- aan salaris voor haar gemachtigde;
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
51909