ECLI:NL:RBROT:2022:8192

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
9799310
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft Stichting Woonbron, eiseres, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens huurachterstand. De vordering betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De huurovereenkomst is aangegaan voor een woning in Rotterdam. Woonbron heeft bij exploot van dagvaarding op 21 maart 2022 de procedure gestart. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juli 2022, waarbij zowel Woonbron als [gedaagde] vertegenwoordigd waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand tot en met juli 2022 € 5.035,28 bedraagt, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

De kantonrechter heeft de vordering van Woonbron toegewezen. [gedaagde] heeft een betalingsregeling voorgesteld, die door Woonbron is aanvaard. De regeling houdt in dat [gedaagde] de huurachterstand in maandelijkse termijnen van € 200,00 zal afbetalen, te beginnen op 1 september 2022. Tevens is afgesproken dat er contact zal worden gezocht met [gedaagde] voor mogelijke hulp bij het organiseren van zijn financiën. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten en heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat [gedaagde] de achterstallige huur en bijkomende kosten aan Woonbron moet betalen, en dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden indien [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet nakomt. Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9799310 / EXPL CV 22-10674
uitspraak: 29 juli 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
Stichting Woonbron,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 21 maart 2022,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. J-F. Grégoire.
Partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

Woonbron heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde, te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling aan Woonbron van de door Woonbron genoemde bedragen, waarin begrepen € 5.488,14 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand maart 2022.
[gedaagde] heeft op de eis geantwoord.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2022. Ter zitting zijn [naam 1] en [naam 2] namens de gemachtigde van Woonbron verschenen. [gedaagde] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De beoordeling

[gedaagde] heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist.
De vordering is op de wet gegrond en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
Ter zitting is vastgesteld dat de huurachterstand tot en met de maand juli 2022 € 5.035,28 bedraagt.
De hoogte van de betalingsachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. [gedaagde] heeft een afbetalingsregeling voorgesteld. Deze houdt in dat [gedaagde] de huurachterstand, inclusief alle bijkomende buitengerechtelijke- en proceskosten, afbetaalt in maandelijkse termijnen van € 200,00, voor het eerst uiterlijk op 1 september 2022. Die regeling is door Woonbron aanvaard en wordt in het vonnis opgenomen. In het kader van de betalingsregeling hebben partijen afgesproken dat door de schuldenfunctionaris vanuit de rechtbank contact zal worden gezocht met [gedaagde] in het kader van een doorverwijzing naar een mogelijk beschermingsbewind en dat [gedaagde] daarin ook een actieve rol zal vervullen, nu hij ter zitting heeft aangegeven hulp nodig te hebben bij het organiseren en op orde houden van zijn ‘huishoudboekje’. Zeker gelet op de in dit vonnis op te nemen betalingsregeling is namelijk van belang dat hij – naast het betalen van de lopende huurtermijnen - strikt aan de overeengekomen betalingsregeling blijft voldoen om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van zijn woning te voorkomen. [gedaagde] heeft toegezegd de gemachtigde van Woonbron op de hoogte te houden over de ontwikkelingen van dit traject.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Voor kosten die Woonbron maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonbron te betalen € 5.035,28 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand juli 2022, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het openstaande saldo aan huurachterstand vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonbron te betalen € 484,46 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron vastgesteld op € 641,43 aan verschotten en aan salaris voor de gemachtigde (2x tarief € 311,00) in totaal € 622,00;
staat [gedaagde] toe om het totaal aan Woonbron verschuldigde bedrag, inclusief rente en kosten als voormeld naast de lopende huur, aan Woonbron te voldoen in maandelijkse termijnen van € 200,00 voor het eerst uiterlijk op 1 september 2022 en vervolgens telkens uiterlijk op de eerste dag van iedere daarop volgende maand;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde] bovengenoemde betalingsverplichtingen, waaronder de lopende huur gedurende de looptijd van de afbetalingsregeling, niet behoorlijk nakomt:
bepaalt dat het ingevolge dit vonnis nog verschuldigde bedrag geheel ineens opeisbaar is;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen met ingang van de dag nadat [gedaagde] ten aanzien van de nakoming van vorenbedoelde betalingsverplichtingen in verzuim is en veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Woonbron te stellen;
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonbron te betalen € 633,19 met ingang van de maand van de ontbinding tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
50724