Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
.
1..De procedure
2..De beoordeling
3..De beslissing
:
vrijdag 2 september 2022 om 13.30 uurbeslissen over het verdere vervolg van de zaak.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert eiser, [persoon A], dat gedaagde, SVS Holding B.V., wordt veroordeeld tot het afbreken en verwijderen van een loods en terreinverhardingen op een specifiek perceel, waarna het perceel aan eiser geleverd dient te worden voor een koopprijs van € 52.500,00. Tevens vordert eiser een dwangsom, betaling van een contractuele boete, schadevergoeding en vergoeding van proceskosten. Gedaagde, SVS, heeft in een incidentele vordering verzocht om de zaak te verwijzen naar de pachtkamer van de rechtbank, zodat deze kan worden gevoegd met een andere aanhangige zaak die verband houdt met dezelfde percelen. Eiser stemt in met deze verwijzing.
De rechtbank overweegt dat verwijzing naar de pachtkamer mogelijk is, aangezien er sprake is van verknochtheid tussen de twee zaken. Beide zaken hebben betrekking op geschillen over percelen die SVS van eiser zou hebben gekocht of gepacht. De rechtbank oordeelt dat het wenselijk is om beide zaken gelijktijdig te behandelen, en wijst de incidentele vordering tot verwijzing en voeging toe. De rechtbank verwijst de zaak naar de pachtkamer voor verdere behandeling, waarbij een beslissing over de proceskosten wordt aangehouden. De rechter zal op een later moment beslissen over het verdere verloop van de hoofdzaak.