ECLI:NL:RBROT:2022:8248

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/643224 / JE RK 22-1933
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een kind in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de uithuisplaatsing van een kind, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] prematuur is geboren en momenteel bij een tante verblijft, [naam 6]. De moeder van [naam kind] heeft te maken gehad met psychische problemen, waaronder een psychose, en de vader was tijdelijk niet beschikbaar om voor het kind te zorgen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in de vorm van pleegzorg bij [naam 6] voor de duur van drie maanden. Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders inmiddels weer samen willen wonen en voor [naam kind] willen zorgen, maar de kinderrechter oordeelt dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing voor een kortere periode te verlengen, namelijk voor een maand. Dit biedt de ouders de gelegenheid om te laten zien dat zij in staat zijn om voor [naam kind] te zorgen en dat er stabiliteit in de thuissituatie kan worden gecreëerd. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat er zo snel mogelijk frequent contact moet zijn tussen [naam kind] en de moeder, en dat de moeder de mogelijkheid heeft om [naam kind] te verzorgen bij de tante, indien dit in het belang van het kind is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/643224 / JE RK 22-1933
datum uitspraak: 30 augustus 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2022 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 augustus 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 30 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Epema,
- de vader, [naam 1] , als informant,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 2] ,
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, [naam 3] .
Aangezien de moeder en de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Somalische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 4] en [naam 5] , beiden tolk in de Somalische taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam 5] is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
[naam 4] heeft, alvorens zijn taak aan te vangen, op de bij de wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij een tante van moederszijde, [naam 6] .
Bij beschikking van 18 augustus 2022 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 18 november 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, te weten bij [naam 6] , verleend voor de duur van vier weken. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in de vorm van pleegzorg netwerk, bij [naam 6], te verlenen voor de duur van drie maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is prematuur geboren en nog heel jong. De situatie bij de moeder thuis is erg kwetsbaar. Er zou mogelijk sprake zijn van huiselijk geweld van de vader naar moeder en de oudste twee kinderen. Kort voorafgaand aan het spoedverzoek is de moeder in een psychose terecht gekomen en in zij opgenomen bij Antes. [naam kind] is daarop bij een tante geplaatst. Het is van belang dat het contact tussen de moeder en [naam kind] zeer snel weer wordt opgebouwd. De tante woont dicht bij de moeder. Ook met een machtiging uithuisplaatsing zou de moeder [naam kind] dagelijks kunnen zien en alvast een deel van de verzorging en opvoeding op zich kunnen nemen. Er is onduidelijkheid over de relatie tussen de ouders en de verblijfplaats van de vader. Het is van belang dat zijn rol duidelijk wordt.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De GI zal bekijken wat er nodig is om het contact tussen [naam kind] en de moeder op korte termijn weer op te starten. Daarnaast moet er duidelijkheid komen over de betrokkenheid van de vader in het leven van de moeder en [naam kind] . Voordat [naam kind] weer naar de moeder kan moet er sprake zijn van een stabiele situatie die de moeder langdurig kan vasthouden.
Door en namens de moeder is ingestemd met de voorlopige ondertoezichtstelling, maar is verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing. De moeder heeft vaker psychoses gehad en herstelde iedere keer snel. Dat is nu ook het geval. Zij is na een aantal dagen al ontslagen bij Antes. De moeder is weer thuis en wil graag dat [naam kind] direct weer naar huis komt. Contactherstel tussen de moeder en [naam kind] is voor de hechting heel belangrijk. De medische situatie van de moeder, de psychose, was aanleiding voor de spoeduithuisplaatsing. Nu de moeder weer thuis is en medicatie heeft, is die spoedsituatie niet meer aan de orde. De moeder staat open voor alle hulpverlening en ondersteuning. De relatie met de vader gaat goed. Er zijn geen spanningen. Hij is betrokken. Aangezien beide ouders beschikbaar zijn om gezamenlijk voor [naam kind] te zorgen, is een uithuisplaatsing niet nodig. Er is geen reden meer om [naam kind] langer bij de tante te laten verblijven.
De vader heeft toegelicht dat hij formeel nog in [plaatsnaam] woont, maar bijna dagelijks bij de moeder thuis is. De ouders zijn gelukkig samen en willen hun leven samen voortzetten. De bedoeling is dat de vader eind van de week bij de moeder intrekt. De ouders kunnen dan samen voor [naam kind] zorgen. Ten tijde van de spoeduithuisplaatsing zat de vader vast, waardoor hij [naam kind] niet kon opvangen. Nu is hij weer vrij en kan hij dus direct voor [naam kind] zorgen. De vader heeft de afgelopen maanden ook al voor [naam kind] gezorgd. De ouders hadden al een goede taakverdeling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] is prematuur geboren en heeft vanaf haar geboorte veel medische hulp nodig gehad. [naam kind] is kwetsbaar en heeft stabiele opvoeders nodig die aansluiten bij haar behoeften en haar de veiligheid kunnen bieden die ze nodig heeft. Ten tijde van de spoeduithuisplaatsing waren noch de moeder, noch de vader beschikbaar om voor [naam kind] te zorgen. De vader zat vast en de moeder is in een psychose geraakt. [naam kind] verblijft daarom momenteel bij een tante. Naast de GGZ-problematiek van de moeder zijn er ook zorgen over haar opvoedvaardigheden en is er veel onduidelijkheid omtrent de rol van de vader. Ter zitting hebben beide ouders aangegeven een relatie te hebben, samen te gaan wonen en samen voor [naam kind] te willen zorgen. De ouders zullen hier op korte termijn de nodige stappen voor gaan zetten. Gelet op de zorgen, het feit dat de moeder nog herstellende is van haar psychose en de recente ontwikkelingen in de relatie van de ouders, acht de kinderrechter het niet in het belang van [naam kind] om direct bij de moeder geplaatst te worden. [naam kind] is te kwetsbaar om een dergelijk risico te nemen. Wel ziet de kinderrechter aanleiding om de uithuisplaatsing voor een kortere periode dan verzocht te verlengen, te weten voor een maand. De komende periode kan de moeder verder werken aan haar herstel, kunnen de ouders laten zien dat zij daadwerkelijk stappen hebben gezet en klaar zijn voor de gezamenlijke verzorging van [naam kind] en kan de benodigde extra hulpverlening en ondersteuning in de thuissituatie ingezet worden.
De kinderrechter is met alle partijen van oordeel dat, gelet op de hechting, er zo spoedig mogelijk weer frequent contact moet zijn tussen [naam kind] en de moeder. Het staat de moeder dan ook vrij om [naam kind] al te verzorgen bij de tante indien en voor zover dit kan op een wijze die door de GI in het belang van [naam kind] wordt geacht.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter verzoekt de Raad om uiterlijk een week voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij [naam 6] , tot 15 oktober 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing op het resterende deel van de uithuisplaatsing aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbende en mr. S. Epema in deze zaak zal plaatsvinden op
7 oktober 2022 te 09.00 uurin het
gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de belanghebbende en mr. S. Epema;
gelast de oproeping van de vader, als informant, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad zorg te dragen voor twee tolken Somalisch, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de Raad uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de GI, de belanghebbende en mr. S. Epema) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.