ECLI:NL:RBROT:2022:8250

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/631863 / JE RK 22-94 en C/10/640637 / JE RK 22-1521
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 30 augustus 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft de verzoeken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland-Zuid, die om verlenging van de uithuisplaatsing heeft verzocht. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader telefonisch is gehoord. De ouders van [naam kind] zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en vader hun standpunten hebben gepresenteerd. De moeder heeft aangegeven dat zij zich buitengesloten voelt en dat zij wil werken aan een co-ouderschapsregeling, terwijl de vader het verzoek van de GI steunt en zich inzet voor de zorg voor [naam kind].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing van [naam kind] in een gezinsgerichte voorziening noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling en opvoeding. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de beslissing later te herzien op basis van de voortgang van de gezinsopname en de houding van de ouders. De GI is opgedragen om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting een rapportage in te dienen over de stand van zaken. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI tot uithuisplaatsing in een residentiële setting voor de resterende periode afgewezen, omdat dit verzoek ter zitting was ingetrokken.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 2 september 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/631863 / JE RK 22-94 en C/10/640637 / JE RK 22-1521
datum uitspraak: 30 augustus 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland-Zuid,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 15 februari 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 29 juni 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 16 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de briefrapportage van de GI, tevens inhoudende gewijzigd verzoek, van 16 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 26 augustus 2022.
Op 30 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
De vader is telefonisch gehoord.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft met de vader bij een gezinsopname te Horizon Harreveld.
Bij beschikking van 15 februari 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 12 maart 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 15 februari 2021 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een gezinsgerichte voorziening verlengd tot 12 september 2022.

De (aangehouden) verzoeken

C/10/631863:
De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een gezinsgerichte voorziening te verlengen voor de duur van een jaar. Zes maanden hiervan zijn reeds verleend.
De GI heeft dit verzoek bij briefrapportage van 16 augustus 2022 gewijzigd, in die zin dat wordt verzocht om een uithuisplaatsing van [naam kind] in een residentiële setting middels een gezinsopname bij Horizon te Harreveld voor de resterende duur van zes maanden.
De GI heeft dit verzoek als volgt toegelicht. Op dit moment verblijft de vader sinds eind juni met [naam kind] in een gezinsopname. Deze opname zal naar verwachting tot november 2022 duren. Doel van de opname is om te onderzoeken of het perspectief van [naam kind] bij de vader zou kunnen liggen. De opname zou drie maanden duren, maar de vader en [naam kind] hebben een verlengde opname nodig voor het bereiken van de doelen. Er bestaan met name zorgen op sociaal-emotioneel en pedagogisch gebied. De GI wil meer zicht krijgen op de hechting van [naam kind] en in hoeverre de vader zich hiervan bewust is. Daarnaast zal gekeken moeten worden hoe de ouders om (moeten) gaan met het contactverbod. Dit contactverbod duurt nog anderhalf jaar. De vraag is hoe de vader, ondanks dit contactverbod, ervoor zorgt dat de moeder toch een actieve rol in het leven van [naam kind] kan hebben. Tot nu toe loopt dit niet goed. De vader is enkel negatief over de moeder. De moeder heeft nu één keer per twee weken een ochtend omgang met [naam kind]. Dit verloopt goed. [naam kind] is in de vakantie ook zes nachten bij de moeder geweest. Met [naam kind] zelf gaat het redelijk goed. Wel zijn er zorgen over zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Hij laat opstandig gedrag zien. Er zijn geen zorgen over de verzorging en hygiëne.
C/10/640637:
De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een residentiële setting middels een gezinsopname bij Horizon te Harreveld te verlenen tot einde van de huidige machtiging tot uithuisplaatsing, te weten tot 12 september 2022.
De GI heeft dit verzoek ter zitting ingetrokken.

De standpunten

De moeder kan zich vinden in het verzoek van de GI, maar voelt zich buitengesloten en in het nauw gedreven. De moeder erkent dat zij een fout heeft gemaakt door aan te geven dat zij naar Pakistan wilde verhuizen. De moeder is niet van plan dit door te zetten. Zij heeft een huis in Nederland gevonden en wil zich hier verder settelen. De moeder wil dat de omgang met [naam kind] wordt opgebouwd tot minimaal een co-ouderschapsregeling, maar ze krijgt hiervoor geen kans. De moeder werkt aan alles mee, maar wordt door de vader tegengewerkt. Zij wordt als ouder gediskwalificeerd. De vader zegt het contact tussen [naam kind] en moeder belangrijk te vinden, maar laat hier in de praktijk niets van zien.
De vader is het eens met het verzoek. De vader krijgt bij de gezinsopname iedere dag begeleiding van een coach. De vader zorgt goed voor [naam kind]. Hij mag nu in de weekenden met [naam kind] naar huis. De moeder heeft er zelf voor gekozen om zonder kinderen naar Pakistan te verhuizen. De vader krijgt nu behandeling en begeleiding en doet zijn best. De vader wil dat [naam kind] na de gezinsopname bij hem komt wonen. De vader vindt het wel belangrijk dat er contact is tussen [naam kind] en de moeder.

De beoordeling

C/10/631863:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de vader sinds juni 2022 met [naam kind] middels een gezinsopname bij Horizon in Harreveld verblijft. De gezinsopname verloopt tot op heden positief. Wel zijn er nog zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] en de strijd tussen de ouders. De strijd tussen de ouders lijkt te verharden, waarbij de ouders elkaar verwijten maken. De moeder voelt zich gediskwalificeerd en buitengesloten. Het is niet onbegrijpelijk dat er geen onderzoek naar het perspectief van [naam kind] bij de moeder is gedaan, daar de moeder had aangegeven haar leven te willen voortzetten in Pakistan. Zij is echter teruggekomen op dat besluit en is nu voornemens zich in Nederland te settelen. Zij onderneemt daar ook de nodige stappen voor, zo heeft zij een eigen woning gevonden. Gelet op deze gewijzigde situatie, is het in het belang van [naam kind] dat hij constructief, onbelast en betekenisvol contact heeft met beide ouders. Dit is noodzakelijk voor zijn hechting en identiteitsontwikkeling. De vader heeft een inspanningsverplichting om hieraan bij te dragen. Het is aan de GI om hier de regie in te nemen. Voor beide ouders geldt dat zij hun wederzijdse wrok opzij moeten zetten in het belang van [naam kind].
Hoewel beide ouders hun eigen visie hebben over wat er dient te gebeuren na de gezinsopname, is hier nog geen duidelijkheid over. Het perspectief van [naam kind] is nog niet bepaald. Ook ten aanzien hiervan ligt de regie bij de GI. Het verloop van de gezinsopname is hierbij van belang, maar ook de houding van de ouders speelt hierbij een rol.
Uit het voorgaande volgt dat de verlening van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). Nu vooralsnog niet wordt verwacht dat de gezinsopname langer dan tot november zal duren, ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de periode van drie maanden en het verzoek voor het overige aan te houden zodat aan de hand van de stand van zaken op dat moment op het resterende deel kan worden beslist.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
C/10/640637:
De kinderrechter stelt vast dat de GI het verzoek met zaaknummer C/10/640637 ter zitting heeft ingetrokken. Daarmee kunnen de gronden van dit verzoek niet meer onderzocht worden en daarom wijst de kinderrechter dit verzoek af.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een residentiële setting middels een gezinsopname te Horizon Harreveld met ingang van 30 augustus 2022 tot 12 december 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek met zaaknummer C/10/640637;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
29 november 2022 te 15.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.