ECLI:NL:RBROT:2022:830

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
ROT 21/4881
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens drugsmisbruik en geschiktheid tot rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiseres tegen de ongeldigverklaring van haar rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiseres had haar rijbewijs ongeldig verklaard gekregen op basis van vermoedens van ongeschiktheid om te rijden, na een verkeersongeval op 17 oktober 2020 waarbij zij was aangehouden. Eiseres had verklaard medicatie te gebruiken en testte positief op cocaïne tijdens een medisch onderzoek. Ondanks dat zij in een tweede onderzoek aangaf te zijn gestopt met het gebruik van oxazepam, concludeerden de medische rapporten dat er sprake was van drugsmisbruik. De rechtbank oordeelde dat de CBR op basis van deze rapporten de ongeldigverklaring van het rijbewijs terecht had gehandhaafd. Eiseres voerde aan dat zij geen gevaar op de weg was en dat er geen test was uitgevoerd bij haar aanhouding, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om aan de conclusies van de medische onderzoeken te twijfelen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4881

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,

en
de algemeen directeur (lees: de directie) van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder,
gemachtigde: mr. J.A. Launspach.

Procesverloop

Bij besluit van 12 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het rijbewijs van eiseres met ingang van 19 juli 2021 ongeldig verklaard.
Bij besluit van 1 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2021. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Op 17 oktober 2020 is eiseres als bestuurder van een personenvoertuig betrokken geraakt bij een verkeersongeval waarbij schade is ontstaan. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 17 oktober 2020, is eiseres aangehouden vanwege het verlaten van een plaats van ongeval. Eiseres heeft verklaard niets te hebben gemerkt van het ongeval. Ook heeft zij verklaard elke ochtend citalopram en oxazepam te slikken.
Door de korpschef is daarop mededeling gedaan van het vermoeden dat eiseres niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid vereist voor het besturen van motorvoertuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven.
1.2.
Bij besluit van 19 november 2020 heeft verweerder aan eiseres de verplichting opgelegd om mee te werken aan een medisch onderzoek en is de geldigheid van haar rijbewijs geschorst.
1.3.
Op 30 januari 2021 heeft medisch onderzoek plaatsgevonden door een arts en een psychiater en is urineonderzoek gedaan. Eiseres testte positief voor cocaïne. Volgens het rapport van bevindingen kan op basis van alle relevante gegevens de psychiatrische diagnose drugsmisbruik worden gesteld.
1.4.
Op verzoek van eiseres heeft op 5 juni 2021 een tweede medisch onderzoek door een psychiater plaatsgevonden. In diens rapport van bevindingen van 25 juni 2021 wordt geconcludeerd dat de psychiatrische diagnose drugsmisbruik moet worden gesteld en dat het aannemelijk is dat eiseres sinds de keuring op 30 januari 2021 met het drugsmisbruik is gestopt.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres ongeschikt is om te rijden. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op de bevindingen bij de medische onderzoeken.
3. Eiseres voert in beroep aan dat zij niet drugsverslaafd is en al is gestopt met oxazepam. Daarnaast meent eiseres dat zij geen gevaar op de weg is. Ze heeft nog nooit een aanrijding gehad en is nooit verward overgekomen in het verkeer. Ten slotte voert eiseres aan dat zij bij haar aanhouding getest had moeten worden.
4.1.
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
In beide medische onderzoeken is geconcludeerd dat sprake is van drugsmisbruik als bedoeld in paragraaf 8.8 van de bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000. Verweerder mag afgaan op de van deze onderzoeken opgemaakte rapporten, nadat het is nagegaan of de rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Wat eiseres aanvoert biedt onvoldoende concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van de rapporten, de begrijpelijkheid van de hierin gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop.
5.2.
Voor de vaststelling dat sprake is van drugsmisbruik is niet van belang of tevens sprake is van drugsverslaving. Het feit dat eiseres inmiddels het gebruik van oxazepam heeft gestaakt kan aan het vastgestelde misbruik niet afdoen.
5.3.
In de rapportage van bevindingen van 25 juni 2021 wordt aangenomen dat eiseres gestopt is met oxazepam. Ook is het aannemelijk geacht dat eiseres met drugsmisbruik is gestopt. Door verweerder wordt ook niet gesteld dat eiseres drugsverslaafd is en/of nog oxazepam gebruikt. Het enkele feit dat eiseres is gestopt met zowel de oxazepam als met drugsgebruik betekent niet dat verweerder het rijbewijs van eiseres niet ongeldig heeft mogen verklaren. Uit artikel 8.8. van de bijlage bij de Regeling volgt dat een recidiefperiode van één jaar dient te zijn gepasseerd voordat eiseres weer rijgeschikt kan worden geacht. Daarvan was ten tijde van de besluiten nog geen sprake omdat de recidiefperiode eerst op 1 februari 2020 is aangevangen.
5.4.
De omstandigheden dat eiseres nooit een aanrijding heeft gehad en in het verkeer nooit verward is overgekomen noch haar mening dat zij geen gevaar op de weg is, kan afdoen aan het bij het medisch onderzoek vastgestelde misbruik. Dit geldt tevens voor het feit dat bij de aanhouding van eiseres na het verkeersongeval geen test is uitgevoerd. Wat verweerder hierover in het verweerschrift naar voren heeft gebracht is juist.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 4 februari 2022.
De rechter en de griffier zijn verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: wettelijk kader

Artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (WVW) 1994 bepaalt dat indien bij de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen een vermoeden bestaat dat de houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven, zij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling doen aan het CBR onder vermelding van de feiten en omstandigheden die aan het vermoeden ten grondslag liggen. Bij ministeriële regeling worden de feiten en omstandigheden aangewezen die aan het vermoeden ten grondslag dienen te liggen en worden ter zake van de uitoefening van deze bevoegdheid nadere regels vastgesteld.
Artikel 131, eerste lid, aanhef en onder c, van de WVW 1994 bepaalt dat indien een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, is gedaan, het CBR in de bij ministeriële regeling aangewezen gevallen besluit tot een onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid.
Artikel 134, eerste lid, van de WVW 1994 bepaalt dat het CBR zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de bevindingen van de deskundige of deskundigen, de uitslag van het onderzoek vaststelt. Van deze uitslag doet het CBR mededeling aan betrokkene. Het tweede lid bepaalt dat het CBR besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs indien de uitslag van het onderzoek daartoe aanleiding geeft. Bij ministeriële regeling worden de gevallen aangewezen waarin daarvan sprake is.
Artikel 27, sub b, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 bepaalt dat het CBR besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs, bedoeld in artikel 134, derde (lees: tweede) lid, van de wet, indien de uitslag van het onderzoek, respectievelijk de onderzoeken, inhoudt dat betrokkene niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën motorrijtuigen.
Op grond van artikel 2 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 worden de eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage.
In paragraaf 8.8 van de Bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 (de Regeling) staat dat voor de beoordeling of sprake is van misbruik van psychoactieve middelen een specialistisch rapport vereist is. Personen die misbruik maken van dergelijke middelen zijn zonder meer ongeschikt. Indien zij aannemelijk of aantoonbaar zijn gestopt met dit misbruik, dient een recidiefvrije periode van een jaar te zijn gepasseerd voordat zij door middel van een herkeuring - op basis van een specialistisch rapport - geschikt kunnen worden geacht. Een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de verkeersveiligheid.