ECLI:NL:RBROT:2022:8434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/644593 / KG ZA 22-775
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende contactverbod en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die op 7 oktober 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet op de zitting is verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding correct is betekend en dat de gedaagde op de zitting niet aanwezig was, waardoor verstek werd verleend. Eiseres heeft gesteld dat gedaagde zich niet houdt aan een eerder opgelegd huisverbod en een gedragsaanwijzing, en dat hij recentelijk contact heeft gezocht met eiseres. Dit heeft geleid tot de vordering van een contactverbod voor de duur van één jaar.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van eiseres bij het contactverbod voldoende is onderbouwd en dat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt. Het contactverbod houdt in dat gedaagde op geen enkele wijze contact mag opnemen met eiseres en zich niet in de buurt van haar woning mag begeven. Daarnaast is er een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan het contactverbod voldoet. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot en gedaagde veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/644593 / KG ZA 22-775
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
advocaat mr. C.W.F. Jansen te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De beoordeling

2.1.
[gedaagde] is niet op de zitting verschenen. De voorzieningenrechter stelt vast dat bij het betekenen van de dagvaarding artikel 57 lid 2 Rv is nageleefd en dat de voorgeschreven termijnen en overige formaliteiten in acht zijn genomen. De voorzieningenrechter verleent daarom verstek tegen [gedaagde].
2.2.
De vordering onder 1 in de dagvaarding is declaratoir van karakter. Dat verdraagt zich niet met het voorlopige karakter van een uitspraak in kort geding. De vordering onder 1 komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking en wordt afgewezen.
2.3.
Op de zitting is door [eiseres] toegelicht dat [gedaagde] zich niet houdt aan het eerder opgelegde huisverbod door de burgemeester over de periode 2 tot en met 12 september 2022 en ook niet aan de gedragsaanwijzing van de officier van justitie over de periode 2 september tot en met 30 november 2022 Ook is toegelicht dat hij [eiseres] recent, nog in de week voorafgaand aan de mondelinge behandeling, bij de woning heeft opgezocht. Het belang en het spoedeisend belang bij het gevraagde contactverbod zijn daarmee voldoende onderbouwd. Het contactverbod komt voor toewijzing in aanmerking en, zowel gelet op eisen van proportionaliteit als vanwege het karakter ervan nu dat een inbreuk maakt op de persoonlijke vrijheden van [gedaagde], worden opgelegd voor de duur van één jaar na betekening van dit vonnis.
Het contactverbod houdt in dat [gedaagde] op geen enkele wijze contact mag opnemen met [eiseres]. Dat betekent dus ook dat [gedaagde] zich niet in de buurt van de woning van [eiseres] mag begeven om daar op welke wijze dan ook contact met haar op te nemen.
2.4.
De gevorderde dwangsom met betrekking tot het niet voldoen aan het contactverbod wordt beperkt en toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
2.5.
Het overig gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.6.
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- betekening oproeping € 142,93
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 884,93

3..De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende één jaar na betekening van dit vonnis op welke wijze dan ook rechtstreeks contact op te nemen met [eiseres],
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere keer dat hij niet aan de in 3.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 884,93,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2022.
3142/2009