ECLI:NL:RBROT:2022:8437

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
FT EA 22/500 en FT EA 22/501
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die in het kader van de schuldsaneringsregeling een akkoord heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Verzoekster heeft op 7 juni 2022 een verzoek ingediend om een drietal schuldeisers, waaronder ING Bank N.V., te bevelen in te stemmen met de aangeboden regeling. De schuldeisers hebben in totaal een vordering van € 60.042,80 op verzoekster, die een schuldregeling heeft aangeboden waarbij zij 5,64% aan de preferente en 2,82% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 zijn de weigerende schuldeisers, ING, FPS Famous Pacific Shipping B.V. en Airwan, niet verschenen, terwijl veertien andere schuldeisers wel instemden met de regeling.

De rechtbank heeft beoordeeld of de weigering van de schuldeisers om in te stemmen met de regeling in redelijkheid kon plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wil oplossen, zwaarder wegen dan de belangen van de weigerende schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster voldoet aan de inspanningsverplichting en dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft het verzoek om de ING, FPS en Airwan te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en hen veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat verzoekster niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.

De rechtbank heeft bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, waardoor verzoekster kan voortgaan met het betalen van haar schulden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 2 september 2022
in de zaak van:
[naam verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 7 juni 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een drietal schuldeisers, te weten:
  • ING Bank N.V. (hierna: ING);
  • Confidential FPS Famous Pacific Shipping B.V. (hierna: FPS);
  • Airwan;
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
De ING heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
De behandeling van bovengenoemde verzoeken stond gepland op 28 juli 2022. Op verzoek van verzoekster is de behandeling verplaatst naar 26 augustus 2022.
Ter zitting van 26 augustus 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De overige weigerende schuldeisers zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift zeventien schuldeisers, waarvan één preferente en zestien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 60.042,80 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van
10 mei 2021 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 5,64% aan de preferente schuldeisers en 2,82% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op de voortzetting van haar IOAW-uitkering. Verzoekster heeft ter zitting stukken verklaard dat verzoekster sinds de start van de regeling 1 à 2 keer per week heeft gesolliciteerd. Voorafgaand aan de zitting heeft verzoekster stukken aan de rechtbank toegestuurd ter onderbouwing van deze verklaring. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar pensioen vervroegd te doen ingaan, als gevolg waarvan haar inkomen gedurende minnelijke regeling naar waarschijnlijkheid nog zal stijgen. Omdat er is gekozen voor een prognose-akkoord, komt de verwachte inkomensstijging mede ten goede aan de crediteuren. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan. Schuldhulpverlening heeft ter zitting aangegeven dat de communicatie met verzoekster goed verloopt. Wegens onderbezetting bij schuldhulpverlening is de communicatie naar de weigerend schuldeiser ING niet altijd goed verlopen.
Veertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. De ING, FPS en Airwan stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van respectievelijk € 13.585,95, € 772,14 en € 3.792,80 op verzoekster, welke 22,63%, 1,28% en 6,31% van de totale schuldenlast belopen.

3..Het verweer

In haar verweerschrift heeft ING te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering.
In haar verweerschrift heeft ING zich voorts op het standpunt gesteld dat de aangeboden regeling niet goed is gedocumenteerd en dat deze onvoldoende financieel transparant is. ING heeft aanvullende informatie opgevraagd, waarop door schuldhulpverlening nimmer is gereageerd. In de visie van ING heeft verzoekster voorts niet het maximaal haalbare aangeboden. De aangeboden regeling is immers gebaseerd op een IOAW-uitkering, terwijl de inkomenspositie van verzoekster de komende tijd nog zou kunnen verbeteren. ING wijst er daarbij op dat in de schuldsaneringsregeling wettelijke waarborgen bestaan om te verzekeren dat verzoekster voldoet aan haar verplichting zich in te spannen voor een fulltime dienstverband.
Hoewel behoorlijk opgeroepen FPS en Airwan geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten, noch hebben zij hun standpunt kenbaar gemaakt in het eerdere contact met schuldhulpverlening.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van de ING, FPS en Airwan bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of de ING, FPS en Airwan in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van de ING, FPS en Airwan gezamenlijk een aandeel vormen in de totale schuldenlast van 30,23%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk veertien van de zeventien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster heeft ter zitting aangetoond dat zij minimaal één keer per week gemotiveerd solliciteert. Dat betekent dat verzoekster reeds voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande inspanningsverplichting. Schuldhulpverlening controleert eens per jaar of verzoekster voldoende solliciteert. Bevestigd is, dat schuldenares ook in de periode sinds het aanbod, steeds aan haar sollicitatieverplichting heeft voldaan. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de waarborgen van de wettelijke schuldsaneringsregeling tot een ander resultaat zullen leiden dan in een minnelijke regeling.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van de ING, FPS en Airwan, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om de ING, FPS en Airwan te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
De ING, FPS en Airwan zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt de ING, FPS en Airwan om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt de ING, FPS en Airwan in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 september 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.