ECLI:NL:RBROT:2022:8438

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
19/600
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling en verlenging van de termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, wat op 24 juni 2022 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 zijn de betrokken partijen, waaronder de schuldenares, haar echtgenoot, haar advocaat en de waarnemend beschermingsbewindvoerder, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares tekortkomingen heeft vertoond in de nakoming van haar inspanningsverplichting, met name door onvoldoende sollicitaties in bepaalde maanden. Ondanks deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten om het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling af te wijzen en de schuldsaneringsregeling met zes maanden te verlengen. De rechtbank benadrukt dat de schuldenares nu een laatste kans krijgt om de regeling succesvol af te ronden en dat alle verplichtingen uit de regeling onverkort van kracht blijven. De rechtbank heeft ook aangegeven dat alle vermogensbestanddelen die de schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt, in de boedel vallen, conform artikel 295 van de Faillissementswet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering tussentijdse beëindiging en wijziging termijn
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 2 september 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 18 november 2019 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: mr. W.P. Groenendijk.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 24 juni 2022 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 19 augustus 2022 een laatste stand van zaken doen toekomen.
De bewindvoerder, schuldenares, haar echtgenoot, [persoon A] , haar advocaat, mr. H.J. Ruysendaal en haar waarnemend beschermingsbewindvoerder, mw. T. Sauer zijn gehoord ter terechtzitting van 26 augustus 2022.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de bewindvoerder en schuldenares verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3..De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de tekortkomingen in de nakoming van de informatieverplichting en de afdrachtverplichting zijn hersteld. Verzoekster heeft, berekend tot en met juni 2022, een boedelvoorstand van € 650,00.
De rechtbank is voorts van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat schuldenares de inspanningsverplichting niet naar behoren is nagekomen, aangezien schuldenares in de maanden mei, juni, september, oktober en november 2021 en januari 2022 niet voldoende aanvullend heeft gesolliciteerd. De bewindvoerder heeft verklaard dat schuldenares gedurende deze maanden minder dan 20 uur heeft gewerkt en niet aanvullend heeft gesolliciteerd. De bewindvoerder heeft dit afgeleid uit de aangeleverde loonstroken van schuldenares. Schuldenares is op 1 april 2022 vrijgesteld voor 16 uur per week tot en met
1 april 2023. Daar schuldenares ruim voor deze keuring al had aangegeven niet in staat te zijn om fulltime te werken, heeft de bewindvoerder bij de berekening van de tekortkoming rekening gehouden met de later verstrekte ontheffing. Schuldenares heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat, zelfs met inachtneming van de urenontheffing, in die betreffende maanden te weinig is gewerkt. De rechtbank is van oordeel dat deze tekortkoming toerekenbaar is en in beginsel de beëindiging van de regeling zou rechtvaardigen. Daarbij betrekt de rechtbank dat schuldenares vaak en op verschillende wijzen is gewezen op de sollicitatieverplichting en de wijze waarop die moet worden nagekomen. Op 27 mei 2020 is de regeling ook al met zes maanden verlengd vanwege gelijksoortige tekortkomingen.
Tegenover deze tekortkoming staat echter de positieve ontwikkeling dat schuldenares per
11 juli 2022 werkzaam is voor 24 uur per week. Schuldenares heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van vier maanden. Als schuldenares deze baan behoudt, voldoet zij in ieder geval tot en met 1 april 2023 aan haar inspanningsverplichting.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om het verzoek om tussentijdse beëindiging van de regeling af te wijzen en in plaats daarvan de schuldsaneringsregeling met zes maanden te verlengen.
Door schuldenares is met deze verlenging ingestemd. Gedurende de verlenging zullen alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onverkort van kracht zijn.
Mocht de inspanningsverplichting weer herleven, dan benadrukt de rechtbank dat schuldenares dient te solliciteren conform de regels van de wettelijke schuldsanering. Schuldenares dient hierbij de instructies van de bewindvoerder op te volgen. De juiste invulling van de inspanningsverplichting is inmiddels meerdere keren uitgebreid met schuldenares besproken. De rechtbank benadrukt dat zij schuldenares nu een allerlaatste kans biedt om de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen. Alle uit de regeling voortvloeiende verplichtingen moeten in het vervolg door schuldenares stipt worden nagekomen, om een (tussentijdse) beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei te voorkomen.
Daarnaast is ter zitting besproken dat schuldenares er zo spoedig mogelijk zorg voor zal dragen dat haar salaris en de royalty’s van haar boek uitbetaald zullen worden op de beheerrekening.
Benadrukt wordt dat op grond van de wet (artikel 295 Faillissementswet) ook vermogensbestanddelen die schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt in de boedel vallen.

4..De beslissing

De rechtbank:
- weigert de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen;
- wijzigt de termijn van de schuldsaneringsregeling, in die zin dat deze vier jaar bedraagt en daarmee eindigt op 18 november 2023;
- bepaalt dat gedurende de verlenging alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onverkort van kracht blijven
.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2022. [1]