Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..De standpunten
3..De beoordeling
4..De beslissing
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De bewindvoerder had de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen, wat op 24 juni 2022 werd goedgekeurd. Tijdens de zitting op 26 augustus 2022 zijn de betrokken partijen, waaronder de schuldenares, haar echtgenoot, haar advocaat en de waarnemend beschermingsbewindvoerder, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares tekortkomingen heeft vertoond in de nakoming van haar inspanningsverplichting, met name door onvoldoende sollicitaties in bepaalde maanden. Ondanks deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten om het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling af te wijzen en de schuldsaneringsregeling met zes maanden te verlengen. De rechtbank benadrukt dat de schuldenares nu een laatste kans krijgt om de regeling succesvol af te ronden en dat alle verplichtingen uit de regeling onverkort van kracht blijven. De rechtbank heeft ook aangegeven dat alle vermogensbestanddelen die de schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt, in de boedel vallen, conform artikel 295 van de Faillissementswet.