ECLI:NL:RBROT:2022:8445

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/644088 / KG ZA 22-751
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van echtscheidingsconvenant en levering van de echtelijke woning in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw die eerder met elkaar gehuwd waren. De man vorderde nakoming van afspraken uit het echtscheidingsconvenant, waarin was bepaald dat de echtelijke woning aan hem zou worden toebedeeld, mits hij de hypothecaire lening kon overnemen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid zou worden ontslagen. De vrouw voerde verweer en stelde dat de man niet had aangetoond dat hij aan deze voorwaarden kon voldoen. De rechtbank oordeelde dat de man voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in staat was om de hypothecaire lening over te nemen en dat de vrouw haar medewerking moest verlenen aan de overdracht van de woning. De rechtbank wees de vordering van de man toe, met de bepaling dat indien de vrouw niet meewerkte, het vonnis in de plaats zou treden van de vereiste medewerking van de vrouw. Daarnaast werd de vrouw veroordeeld tot nakoming van de afspraken in het convenant met betrekking tot de pensioenverevening. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/644088 / KG ZA 22-751
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2022
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
advocaat mr. M.H.W.J. Hendriks te Vlaardingen,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
advocaat mr. H.J. de Raadt te Bussum.
Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 september 2022, met producties 1 tot en met 12;
  • de conclusie van antwoord;
  • de brief namens de man van 21 september 2022, met producties 13 en 14;
  • de brief namens de vrouw van 21 september 2022, met producties 1 tot en met 6;
  • de brief namens de man van 21 september 2022, met productie 15;
  • de brief namens de man van 22 september 2022, met productie 16;
  • de mondelinge behandeling van 23 september 2022.
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 17 maart 2010 is de echtscheiding uitgesproken. Daarbij is bepaald dat het tussen partijen overeengekomen echtscheidingsconvenant deel uitmaakt van de beschikking. De echtscheidingsbeschikking is op 1 april 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoort een woning, staande en gelegen te [adres] (hierna: de woning). De man woont nog altijd in de woning. Op deze woning rust een hypothecaire geldlening.
2.3.
In het convenant is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(..)
DE BOEDELVERDELING
Artikel 3
Als peildatum voor de omvang van de gemeenschap van partijen geldt 14-03-2008.
3.1
Voor zover partijen bekend omvat de huwelijksgemeenschap 310000 euro activa en -267000 passiva.
Zodat elk van de partijen recht heeft op 21500 euro.
Voor de verdeling van de passiva heeft de vrouw 14.000 euro gekregen en de echtelijke auto met een waarde van 10.000 euro.
Artikel 4 Verdeling
4.1
Aan de vrouw worden toegedeeld .pensioenrechten tot 14-3-2008
4.2
Aan de vrouw worden de navolgende activa en passiva toegedeeld: de helft van levensverzekering op einddatum SNS reaal polisn [polisnummer] indien zij de helft van de premie meebetaald.
4.3
Aan de man worden alle overige activa en passiva toegedeeld pensioenrechten vrouw tot 14-3-2008. (..)
Artikel 6 Echtelijke woning
6.1
Zoals in art. 4 lid 3 vermeld, wordt de echtelijke woning aan de man toebedeeld.
Dit geschiedt op voorwaarde dat de hypothecaire lening aan hem wordt toegescheiden en de bank de vrouw ontslaat uit haar hoofdelijke verplichtingen jegens de hypotheekhouder.
6.2
De kosten verbonden aan de levering en de tenaamstelling van de onroerende zaak zijn voor rekening van de man.
De kosten verbonden aan het ontslag uit de hoofdelijke verplichting als bedoeld in lid 1
zijn voor rekening van de man.
De lasten rustend op de aan de man toebedeelde onroerende zaak zullen met ingang van.14-03-2008 voor rekening van de man zijn.
6.3
Het notarieel transport van de echtelijke woning zal zo spoedig als mogelijk na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de Burgerlijke stand geschieden.
De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van de man.
Door ondertekening van deze overeenkomst machtigt de vrouw onherroepelijk de man om namens haar al hetgene te doen dat in verband met de verdeling nuttig, nodig of wenselijk is, waaronder met name begrepen het ondertekenen van akten en/of stukken.
Artikel 7 Regeling pensioenverevening
A. Het door de man opgebouwde pensioen tijdens huwelijk zal tussen partijen worden verdeeld; partijen werken mee aan melding aan de pensioenuitvoerder(s) en zullen het daartoe bestemde formulier ondertekenen.
B. Het door de vrouw opgebouwde pensioen tijdens huwelijk zal tussen partijen worden verdeeld; partijen werken mee aan melding aan de pensioenuitvoerder(s) en zullen het daartoe bestemde formulier ondertekenen. (..)”
2.4.
Bij e-mail van 28 februari 2022 heeft de advocaat van de vrouw de advocaat van de man het volgende bericht:
“Geachte collega,
Hierbij reageer ik op uw email van 21 februari jl.
Ik breng in herinnering dat cliënte er belang bij heeft dat zij op korte termijn uit de hypothecaire verplichtingen met betrekking tot de voorheen echtelijke [de Vzr begrijpt: echtelijke woning] wordt ontslagen.
In uw brief van 27 januari heeft u aangegeven dat ontslag thans mogelijk is.
Cliënte zal onder de navolgende voorwaarden medewerking verlenen aan de akte van verdeling:
Betaling van het bedrag van € 1919,86 door uw cliënt bij de notaris op moment van ondertekening akte van verdeling
Uw cliënt verstrekt zoals verzocht in mijn brief van 17 januari jl. uiterlijk binnen 3 weken informatie over de hoogte van het tijdens huwelijk opgebouwde pensioen. Daarnaast dient hij aan te tonen dat bij de hypotheekverstrekking aan uw cliënt rekening is gehouden met zijn verplichting uit het convenant terzake de nakoming van de pensioenverevening.
De ondertekening van de akte van verdeling vindt binnen 3 weken plaats.
(..)”
2.5.
Bij e-mail van 7 maart 2022 heeft de advocaat van de man de advocaat van de vrouw het volgende bericht:
“Geachte confrère,
Fijn om te horen dat uw cliënte alsnog wil meewerken aan de akte van verdeling. Cliënt kan pas als er een concept akte van verdeling en levering is het ontslag uit de hoofdelijkheid definitief aanvragen. Dit kwam stil te liggen toen uw cliënte negatief reageerde op de brief van de notaris d.d. 29 december 2021. Dat heeft tijdsverlies tot gevolg, maar dat is niet anders. De door uw cliënte gewenste levering binnen 3 weken is niet haalbaar.
Bij zowel de bank als de notaris heb ik navraag gedaan. De notaris kan na akkoord van uw cliënte binnen twee weken een concept akte van verdeling en levering opmaken. De ING verwacht dat zij dan binnen 4 tot 6 weken het ontslag uit de hoofdelijkheid kunnen accorderen. Het passeren van de akte van verdeling en levering kan dan door de notaris worden ingepland waarbij met twee weken gerekend dient te worden.
Geen van partijen heeft binnen de twee jaar een formulier voor pensioenverevening ingediend. Het verevenen dient dan ook onderling te gebeuren. Graag ontvang ik van uw cliënte een bewijs van het tijdens de periode 14 juni 1979 tot 14 maart 2008 opgebouwde ouderdomspensioen bij Pensioenfonds Zorg & Welzijn en Pensioenfonds Horeca & Catering. Cliënt heeft ouderdomspensioen opgebouwd bij PMT. Hij heeft een proefberekening laten maken die u
bijgaand aantreft. Cliënt krijgt alle pensioen uitgekeerd en zal aan uw cliënte haar vereveningsdeel betalen. Over het gehele pensioen draagt hij belasting af. Cliënt laat nog narekenen welk bedrag hij per maand aan uw cliënte dient te voldoen. De reeds ingegane maanden worden dan nabetaald.
Graag verneem ik een definitief akkoord van uw cliënte op het bovenstaande en dan met name op de geschatte termijnen van afwikkeling.
(..)”
2.6.
Op 22 augustus 2022 heeft de financieel adviseur van de ING Bank de man bericht dat uit de toetsing ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw blijkt dat zij kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid op basis van verruimd beleid bij de ING Bank.
2.7.
De vrouw heeft op 1 augustus 2022 een bodemprocedure aanhangig gemaakt, waarin zij – kort gezegd – vordert de man te veroordelen mee te werken aan de verkoop van de woning aan derden. De man heeft nog geen conclusie van antwoord ingediend.
2.8.
Op 22 september 2022 heeft de man een bedrag van € 35.864,54 gestort op de derdengeldenrekening van zijn advocaat tot zekerheid van de betaling van dit bedrag aan de vrouw terzake achterstallige pensioenverevening.

3..Het geschil

3.1.
De man vordert – samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair: te bepalen dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning aan de man noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw, onder gelijktijdig ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning rustende hypothecaire geldleningen;
Subsidiair: de vrouw te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan de levering van de woning aan de man, en te bepalen dat indien de vrouw niet meewerkt, dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking van de vrouw en in
dat geval haar toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening vervangt;
Meer subsidiair: de vrouw te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan de levering van de woning aan de man, op straffe van een dwangsom;
II. de vrouw te veroordelen tot nakoming van de afspraken in artikel 7 sub B van het convenant en het formulier ‘Aanvraag afwijkende verdeling van pensioen’ ingevuld aan te leveren aan de man en na ondertekening in te dienen bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, alsmede de te ontvangen ‘speciale overeenkomst’ ingevuld aan te leveren aan de man en na ondertekening in te dienen bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, alles onder verlening van een afschrift aan de man en alles op straffe van een dwangsom;
III. de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding, nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van het gevorderde.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Het spoedeisend belang

4.1.
De man stelt een spoedeisend belang te hebben bij zijn vorderingen, omdat de man op dit moment in staat is om de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, maar die mogelijkheid er niet meer is als de hypotheekrente verder stijgt. Bovendien geldt in zaken als de onderhavige tot uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Daarmee is het spoedeisend belang van de man bij zijn vorderingen voldoende gegeven. Of de vorderingen van de man op materiële grond toewijsbaar zijn, wordt hierna beoordeeld.
De vordering onder I.
4.2.
De man legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij met de vrouw afspraken heeft gemaakt over de verdeling van de gemeenschap. Deze afspraken zijn vastgelegd in het echtscheidingsconvenant en in de echtscheidingsbeschikking. De man vordert nakoming daarvan. Partijen hebben afgesproken dat de woning wordt toebedeeld aan de man onder de voorwaarde dat de man de hypothecaire geldlening kan overnemen en de bank de vrouw ontslaat uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid. De notariële levering heeft nog niet plaatsgevonden, omdat de vrouw eerder vanwege de hoge (huwelijkse) schulden niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid kon worden ontslagen. Deze mogelijkheid is in november 2021 voor het eerst ontstaan. De vrouw dient de afspraken na te komen en haar medewerking te verlenen aan het opstellen en verlijden van de akte van verdeling.
4.3.
De vrouw stelt hiertegenover dat de opschortende voorwaarde uit het convenant niet is vervuld, omdat de man niet heeft aangetoond dat de vrouw kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheekschuld. De man heeft ook al die jaren in de woning gewoond zonder de vrouw een gebruiksvergoeding te betalen. Om die redenen vordert de vrouw in de bodemprocedure verdeling van de woning tegen de huidige waarde van de woning door middel van verkoop van de woning aan een derde. Tevens voert de vrouw aan dat de man het echtscheidingsconvenant heeft opgesteld, aangepast en verstuurd zonder dat de vrouw wist van de wijzigingen die de man had aangebracht. Daarom is het niet redelijk en billijk om de woning voor het bedrag van € 265.000,- aan de man toe te bedelen.
4.4.
Overwogen wordt als volgt. Partijen zijn in het convenant overeengekomen dat de woning aan de man wordt toebedeeld op voorwaarde dat de man de hypotheek kan overnemen en de vrouw kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Niet in geschil is dat de man ten tijde van de echtscheiding en in de periode daarna geen financiële mogelijkheden had om de woning over te nemen. De man stelt dat hij sinds november 2021 deze financiële ruimte heeft, waardoor hij de hypothecaire geldlening kan overnemen en aan de voorwaarde voor overname kan voldoen. De vrouw betwist dat de man voldoende financiële mogelijkheden heeft om haar te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De man heeft immers geen offerte van de ING Bank overgelegd. De man heeft daar tegenin gebracht dat in augustus 2022 nog een toets door de ING Bank is gedaan, waaruit blijkt dat de man ook met zijn recente, lagere, inkomen uit pensioen in staat is om de financiering te krijgen. Ook heeft de man onbetwist aangevoerd dat de werkwijze van de ING Bank is dat zij eerst een conceptakte van verdeling nodig heeft voordat een bindende offerte wordt verstrekt. Hieruit volgt dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om een financiering te krijgen voor de overname van de woning en kan voldoen aan de voorwaarde uit het convenant om tot toedeling van de woning over te gaan.
4.5.
De vrouw voert aan dat zij niet is gehouden om haar medewerking aan de overdracht te verlenen, omdat, zo stelt zij (voor het eerst) in de onderhavige kort gedingprocedure, de man haar het echtscheidingsconvenant heeft laten tekenen terwijl hij zonder de vrouw daarvan op de hoogte te stellen, wijzigingen had aangebracht in het document. De vrouw stelt hierdoor benadeeld te zijn. De man betwist dit.
4.6.
Voor zover de vrouw bedoelt zich thans te beroepen op een met de inhoud van het echtscheidingsconvenant ontbrekende wil van haar zijde, veroorzaakt door bedrog, misbruik van omstandigheden en/of dwaling, wordt als volgt overwogen. Gesteld noch gebleken is dat de vrouw een beroep doet op vernietiging van het echtscheidingsconvenant op grond van een wilsgebrek. Dit blijkt niet uit de dagvaarding die namens haar is uitgebracht in de bodemprocedure. Daarin stelt de vrouw dat de man niet in staat is gebleken aan de in artikel 6.1 van het convenant gestelde voorwaarde te voldoen en dat zij belang heeft bij ontslag uit de hoofdelijkheid. De grondslag waarop de vrouw in de bodemprocedure medewerking van de man aan de verkoop aan een derde vordert staat niet in de dagvaarding. Namens de vrouw is op zitting desgevraagd medegedeeld dat de grondslag de redelijkheid en billijkheid is. De vrouw heeft de man nooit eerder bericht het convenant te willen vernietigen (of ontbinden). Wel hebben beide partijen zich ernaar gedragen dat voor de toedeling van de woning werd gewacht totdat de schulden afgelost waren en de man de financiële ruimte had om de woning over te nemen. Dit betekent dat zij zich hebben gedragen naar wat zij hebben afgesproken in het convenant. Uit de e-mail van 28 februari 2022 van de advocaat van de vrouw volgt dat de vrouw toen nog bereid was om mee te werken aan overname van de woning door de man.
4.7.
De vrouw voert aan dat artikel 6.1 van het convenant een opschortende voorwaarde betreft. Bij de huidige stand van zaken kan de vrouw de vervulling van die voorwaarde frustreren door niet mee te werken aan het opstellen van een conceptakte van verdeling. Dan zal de ING-bank immers geen offerte doen. Zoals onder 4.4 is overwogen heeft de man voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de hypothecaire lening over kan nemen en de bank de vrouw zal ontslaan uit haar hoofdelijke verplichtingen.
4.8.
Gelet op al het voorgaande wordt de nakomingsvordering toegewezen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. Mocht de vrouw een procedure aanhangig maken om het convenant alsnog aan te tasten, waardoor de vrouw wellicht een hogere overbedelingsvergoeding toekomt dan de vergoeding die zij reeds (grotendeels) heeft verkregen van de man, dan vertaalt dat zich in schadevergoeding. Dit laat onverlet dat het aandeel van de vrouw in de woning al aan de man kan worden overgedragen. Indien toch blijkt dat de man niet in staat is om de woning over te nemen, zal de woning alsnog worden verkocht.
4.9.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat de vrouw dient mee te
werken aan de overdracht van haar aandeel in de woning aan de man en in dat kader haar medewerking dient te verlenen aan het opstellen en verlijden van de akte van verdeling. Indien de vrouw haar medewerking niet verleent zal dit vonnis in de plaats treden van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de vrouw op de voet van artikel 3:300 lid 1 BW. Dit betekent dat de subsidiaire vordering van de man wordt toegewezen. De primaire vordering dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de notariële akte van verdeling wordt afgewezen, omdat dit te verstrekkend is en niet alle gegevens die – in geval van vervanging van de door een notaris op te maken akte van levering – in het vonnis moeten worden opgenomen voorhanden zijn.
De vordering onder II.
4.10.
De man vordert – kort gezegd – de vrouw te veroordelen de benodigde formulieren in te vullen en in te dienen, zodat het pensioen van de vrouw alsnog met de man wordt verevend. De vrouw heeft ter zitting toegezegd haar medewerking te verlenen. Deze vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen gezien de toezegging van de vrouw om mee te werken aan hetgeen de man vraagt.
De proceskosten
4.11.
Omdat partijen ex-echtgenoten zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de vrouw om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de levering van haar onverdeelde aandeel in de woning aan het [adres] aan de man onder gelijktijdig ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning rustende hypothecaire geldlening(en),
5.2.
bepaalt dat indien de vrouw de onder 5.1 bedoelde medewerking niet verleent, dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de vereiste medewerking, toestemming, wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw;
5.3.
veroordeelt de vrouw tot nakoming van de afspraken in artikel 7 sub B van
het convenant en het formulier ‘Aanvraag afwijkende verdeling van pensioen’ ingevuld
aan te leveren aan de man en na ondertekening in te dienen bij Pensioenfonds Zorg
en Welzijn, alsmede de te ontvangen ‘speciale overeenkomst’ ingevuld aan te leveren
aan de man en na ondertekening in te dienen bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, alles
onder verlening van een afschrift aan de man,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2022.
3608/1573