In deze zaak heeft MB Ulvenhout B.V., eiseres en exploitant van Hotel Mastbosch in Breda, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in december 2020 een hotelkamer had geboekt. De eiseres stelt dat er waterschade is ontstaan aan de laminaatvloer van de hotelkamer, veroorzaakt door water dat vanuit de badkamer de woon-/slaapkamer is binnengelopen. De eiseres heeft de gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade, die zij op € 2.780,48 heeft begroot. De gedaagde betwist echter de aansprakelijkheid en stelt dat hij de waterschade niet heeft veroorzaakt.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 6 september 2022, waar de kantonrechter de feiten en omstandigheden heeft besproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er op de bewuste avond water vanuit de badkamer naar de woon-/slaapkamer is gelopen, wat heeft geleid tot schade aan de laminaatvloer. De eiseres heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder foto’s en schriftelijke verklaringen van haar werknemers, maar de kantonrechter oordeelt dat deze onvoldoende zijn om de aansprakelijkheid van de gedaagde te bewijzen.
De kantonrechter heeft MB Ulvenhout toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden die kunnen aantonen dat de gedaagde en/of zijn partner onrechtmatig hebben gehandeld, wat zou leiden tot aansprakelijkheid voor de schade. De eiseres krijgt de gelegenheid om op 27 oktober 2022 schriftelijk aan te geven op welke wijze zij dit bewijs wil leveren. De verdere beslissing is aangehouden.