In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een incident van vrijwaring. De eiser, [persoon A], heeft in de hoofdzaak [bedrijf B] aangeklaagd voor schadevergoeding na een ongeval dat hij op 31 augustus 2017 heeft gehad tijdens zijn werkzaamheden voor [bedrijf B]. Hij vordert een verklaring voor recht dat [bedrijf B] aansprakelijk is voor de door hem geleden schade, die hij begroot op € 585.934,63.
[bedrijf B] heeft in haar incidentele conclusie verzocht om [verzekeringsmaatschappij C] in vrijwaring op te roepen, omdat zij een aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten bij deze maatschappij. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [bedrijf B] voldoende gronden heeft om [verzekeringsmaatschappij C] op te roepen, aangezien er een rechtsverhouding bestaat die [verzekeringsmaatschappij C] verplicht om de gevolgen van een eventuele veroordeling van [bedrijf B] in de hoofdzaak te dragen.
De kantonrechter heeft de incidentele vordering van [bedrijf B] toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Tevens heeft de kantonrechter [bedrijf B] de gelegenheid gegeven om een conclusie van antwoord in de hoofdzaak in te dienen, waarbij zij is gewezen op de deadline voor indiening. De verdere beslissing is aangehouden tot de rolzitting op 26 oktober 2022.