ECLI:NL:RBROT:2022:8515
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweerspositie van de verdachte tegen de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een zaak betreffende de Leerplichtwet en AVG
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de verdachte werd aangeklaagd voor overtreding van de Leerplichtwet 1969. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde drs. P.J. van Zuidam, heeft zich verweerd tegen de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de vervolging. De verdediging stelde dat er sprake was van een onherstelbare vormfout door Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (LVS), die in strijd met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) handelde. De gemachtigde voerde aan dat het OM niet ontvankelijk verklaard moest worden omdat het proces-verbaal was gebaseerd op onrechtmatig verkregen gegevens. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van verzuimen in het voorbereidend onderzoek en dat de officier van justitie ontvankelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dochter van de verdachte nooit op een school ingeschreven heeft gestaan en dat zij thuisonderwijs ontvangt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verdachte voldoende overwegende bedenkingen heeft geuit tegen de richting van het onderwijs, waardoor hij van rechtswege was vrijgesteld van de inschrijvingsplicht. De verdachte is uiteindelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde overtreding van de Leerplichtwet.