ECLI:NL:RBROT:2022:8577

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
ROT AWB 22/2994
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig beslissen en onjuiste indiening ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres op 26 juli 2021 een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 17 juni 2021, waarbij een compensatiebedrag van € 40.767,- was toegekend. Eiseres heeft op 27 juni 2022 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat de zaak zich leent voor een beslissing op basis van de stukken, zoals bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiseres niet op de juiste wijze is ingediend, omdat deze niet per post is verzonden en de communicatie via file transfer niet openstaat voor ingebrekestellingen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de ingebrekestelling per post is verzonden. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat de ingebrekestelling niet correct is ingediend. Daarnaast is de rechtbank onbevoegd om te oordelen over de vordering van eiseres om haar dossier te overleggen, aangezien dit geen besluit in de zin van de Awb is. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast op 28 september 2022.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT AWB 22/2994

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2022 als bedoeld in

artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

gemachtigde: mr. J. Nieuwstraten,
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 26 juli 2021 bij verweerder een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van 17 juni 2021.
Op 27 juni 2022 heeft eiseres beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op bezwaar, waarbij eiseres de rechtbank heeft verzocht verweerder op te dragen binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen.
Verweerder heeft op 18 juli 2022 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zich in deze zaak een van de gevallen voordoet zoals genoemd in artikel 8:54 van de Awb en een zitting daarom niet nodig is.
2. Bij besluit van 17 juni 2021 heeft verweerder aan eiseres een compensatiebedrag van € 40.767,- toegekend. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. Eiseres betoogt dat de termijn om te beslissen op het bezwaar is overschreden. Zij heeft verweerder bij brief van 2 juni 2022 in gebreke gesteld. Deze ingebrekestelling is zowel per post als via een door de Belastingdienst ter beschikking gestelde digitale link (file transfer) verzonden.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat verweerder de ingebrekestelling niet heeft ontvangen per post en de communicatiegang van file transfer niet open staat voor ingebrekestellingen. Bovendien heeft verweerder de termijn om te beslissen op het bezwaar niet overschreden, aangezien eiseres een termijn heeft ontvangen om haar gronden van bezwaar aan te vullen en zij dit nog niet heeft gedaan.
5. De rechtbank oordeelt als volgt.
In het beroep ontvankelijk?
5.1.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
5.1.1.
Tussen partijen is in geschil of eiseres verweerder in gebreke heeft gesteld. Nu verweerder stelt dat hij de ingebrekestelling niet per post heeft ontvangen, is het aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij de ingebrekestelling per post heeft verzonden aan verweerder. Eiseres is hierin niet geslaagd. Een bewijs dat de ingebrekestelling per post is verzonden is niet overgelegd.
Dat verweerder de ingebrekestelling op 2 juni 2022 heeft ontvangen via file transfer wordt niet betwist. In het e-mailbericht van 2 juni 2022 van no-reply@belastingdienst.nl aan de gemachtigde van eiseres waarin wordt bevestigd dat het bestandspakket “ingebrekestelling [naam eiseres]” wordt geüpload naar [naam] staat het volgende:
“De Belastingdienst stelt e-mail niet open voor aanvragen, aangiften, bezwaarschriften, verzoeken, klachten, ingebrekestellingen en soortgelijke formele berichten.”
[…]
Hieruit volgt dat verweerder gelet op artikel 2:14, vierde lid, van de Awb de weigering van het elektronisch verzenden van de ingebrekestelling zo spoedig mogelijk aan de gemachtigde van eiseres heeft meegedeeld. De ingebrekestelling is dan ook niet op de juiste wijze ingediend.
5.2.
Het beroep wegens het uitblijven van een beslissing op bezwaar is niet-ontvankelijk.
Dossier
5.3.
Over de vordering van eiseres om haar dossier te overleggen, kan de rechtbank zich niet uitlaten, omdat dit een feitelijke handeling is en geen besluit is in de zin van de Awb. Het niet tijdig verstrekken van een volledig dossier is daarmee evenmin als het niet tijdig nemen van een besluit aan te merken.
De rechtbank is daarom onbevoegd om van het beroepschrift kennis te nemen voor zover dit beroep is gericht op het niet (tijdig) verstrekken van het volledige dossier aan eiseres.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep is gericht tegen het niet verstrekken door verweerder van het volledige dossier aan eiseres;
- verklaart het beroep voor het overige niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.A. Rickets-Achaibersing, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 28 september 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.