In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen eiser [eiser01] en de gedaagden Aluminium & Chemie Rotterdam B.V. (Aluchemie) en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De procedure betreft een verzoek van [eiser01] om te verklaren dat zijn vordering uit hoofde van een beroepsziekte niet is verjaard, en dat het beroep van Achmea op verjaring niet kan worden gehonoreerd. De kantonrechter heeft eerder, op 15 december 2021, in een beschikking geoordeeld dat de vordering van [eiser01] niet is verjaard en heeft de kosten van het deelgeschil begroot op € 2.989,00.
Aluchemie en Achmea hebben vervolgens verzocht om tussentijds hoger beroep tegen deze beschikking. De kantonrechter heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor tussentijds hoger beroep is voldaan, aangezien de beslissing over de verjaring van de vordering een cruciale kwestie is die bepalend is voor de afloop van de zaak. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het doelmatig is dat deze kwestie eerst in hoger beroep wordt behandeld, voordat de bodemprocedure verder gaat.
De kantonrechter heeft het verzoek om tussentijds hoger beroep toegewezen en de procedure in de hoofdzaak aangehouden tot na de rolzitting op 23 maart 2023, waar partijen zich kunnen uitlaten over de stand van zaken.