ECLI:NL:RBROT:2022:8773

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
C/10/640961 / JE RK 22-1572
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing die op 23 juni 2022 door de gecertificeerde instelling (GI) was gegeven. De moeder, die de zorg heeft voor vier kinderen, verzocht om de schriftelijke aanwijzing te laten vervallen, omdat de vader sinds enkele maanden geen contact met de kinderen heeft gehad, wat volgens haar tot onrust heeft geleid. De moeder pleitte voor een duidelijk plan voor de omgang tussen de vader en de kinderen, waarbij de GI zou moeten begeleiden.

De vader, bijgestaan door zijn advocaat, voerde verweer tegen het verzoek van de moeder. Hij was van mening dat het contact met de kinderen hersteld moest worden en dat de begeleiding door de GI een positieve stap zou zijn. De GI steunde de vader in zijn standpunt en benadrukte het belang van duidelijkheid voor de kinderen. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder niet aanwezig was.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, concludeerde de kinderrechter dat de schriftelijke aanwijzing in stand kon blijven. De kinderrechter oordeelde dat er voldoende overeenstemming was tussen de ouders over het opbouwen van contact tussen de vader en de kinderen, en dat de GI een belangrijke rol zou spelen in dit proces. Het verzoek van de moeder werd afgewezen, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/640961 / JE RK 22-1572
datum uitspraak: 9 augustus 2022

beschikking afwijzing verzoek tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] ,

[naam kind02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2017 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [naam kind02] ,

[naam kind03] ,

geboren op [geboortedatum03] 2018 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [naam kind03] ,

[naam kind04] ,

geboren op [geboortedatum04] 2019 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [naam kind04] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 5 juli 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- het verweerschrift van de vader van 4 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum,
- aanvullende stukken met bijlagen van de moeder van 8 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de advocaat van de moeder, mr. K. Logtenberg,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.C. van Seventer,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam03]
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 11 maart 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] verlengd tot 18 maart 2023.
De GI heeft op 23 juni 2022 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] . Hierin is het volgende opgenomen:
‘’Vader kan twee keer per maand twee kinderen opzoeken voor de duur van één uur op momenten dat er hulpverlening/jeugdbescherming aanwezig is tijdens het halen en brengen van de kinderen.’’

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van 16 februari 2022 vervallen te verklaren.
Namens de moeder is het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vader heeft sinds enkele maanden geen contact met de kinderen, wat tot veel onrust heeft geleid. De kinderen hebben, meer dan andere kinderen, behoefte aan duidelijkheid. Tussen de ouders is het de afgelopen periode onrustig geweest. Hierdoor is het van belang dat er een duidelijk plan komt waarin de omgang rustig en zorgvuldig wordt opgebouwd. De moeder vindt het verder belangrijk dat de omgang begeleid wordt door de GI. De moeder wenst bovendien begeleiding na de omgang zodat de GI kan onderzoeken of de kinderen eventueel overprikkeld raken. Voor de moeder is het belangrijk dat er continuïteit en begeleiding komt in de hulpverlening wat betreft de omgang, zodat er rust ontstaat voor de kinderen. Ten slotte is het voor de moeder van belang dat zij zelf hulp ontvangt, zodat zij niet overbelast raakt.

De standpunten

Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen het verzoek. De vader wil graag dat het contact met de kinderen hersteld wordt. De vader vindt het prettig dat de GI hierin het voortouw heeft genomen en hoopt dat dit de eerste stap is naar meer contact. De vader heeft geen zwaar tegen begeleiding vanuit de GI en is bereid om te starten met videogesprekken. De vader vindt het belangrijk om stappen vooruit te zetten en niet te blijven hangen in het verleden.
De GI is het niet eens met het verzoek van de moeder. De GI stelt als prioriteit dat er duidelijkheid komt voor de kinderen. Het is voor beide ouders ingewikkeld om duidelijke afspraken te maken. De begeleiding vanuit de GI houdt in dat de ouders elkaar niet zien zonder dat er iemand bij is. De schriftelijke aanwijzing houdt mede in dat er bij de overdracht van de kinderen altijd een derde aanwezig zal zijn. De vader is altijd nauw betrokken geweest bij de kinderen. Het is daarom de bedoeling dat de omgang met de vader op den duur wordt uitgebreid. Bovendien kan de moeder baat hebben bij de omgangsmomenten omdat zij zo gedeeltelijk ontlast wordt.

De beoordeling

Op verzoek van een met het gezag belaste ouder kan de kinderrechter een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren (artikel 1:264 van het Burgerlijk Wetboek). Een schriftelijke aanwijzing moet worden beschouwd als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dat kader moet de kinderrechter beoordelen of het besluit zorgvuldig tot stand is gekomen, of de relevante belangen kenbaar zijn afgewogen en of het besluit deugdelijk is gemotiveerd.
De kinderrechter is van oordeel dat de schriftelijke aanwijzing in stand kan blijven. Tijdens de mondeling behandeling is gebleken dat tegemoet wordt gekomen aan een groot deel van de bezwaren die de moeder had. Zo zijn alle partijen het erover eens dat de het contact tussen de vader en de kinderen moet worden opgebouwd op een tempo wat in het belang is van de kinderen. Daarnaast heeft de vader geen bezwaar tegen begeleiding vanuit de GI bij de omgangsmomenten zoals de moeder wenst. Gezien de leeftijd van de kinderen is de kinderrechter met de GI van oordeel dat het niet verstandig is om te starten met video belmomenten. Het verzoek van de moeder zal worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van 23 juni 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2022 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.