In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 oktober 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2011. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging, omdat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige, die zich onttrok aan het gezag van zijn ouders en niet openstond voor hulpverlening. De minderjarige verbleef op dat moment in een gesloten groep van Pluryn en was eerder voorlopig onder toezicht gesteld tot 27 december 2022.
Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende belanghebbenden verschenen, waaronder de minderjarige, de ouders, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al langere tijd ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die zelfbepalend en agressief gedrag vertoonde en betrokken leek bij een crimineel milieu. De ouders maakten zich grote zorgen over de veiligheid van hun kind en gaven aan dat een gesloten plaatsing noodzakelijk was.
De kinderrechter oordeelde dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk was, gezien de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. De kinderrechter verleende de machtiging tot 27 december 2022, met de overweging dat er rust en stabiliteit voor de minderjarige moest komen en dat de achterliggende problematiek onderzocht moest worden. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 21 oktober 2022.