In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2022 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is gestart op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die op 8 augustus 2022 een verzoekschrift heeft ingediend. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij een vertegenwoordigster van de GI en de oma van de minderjarige als informant aanwezig waren. De ouders van [naam kind01] zijn niet verschenen.
De feiten tonen aan dat [naam kind01] sinds 6 juli 2022 bij haar oma vaderszijde verblijft, nadat de vader en stiefmoeder hebben aangegeven de zorg niet meer aan te kunnen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de thuissituatie bij de vader, waar sprake was van emotionele kindermishandeling. De GI heeft het verzoek tot uithuisplaatsing gehandhaafd, met als doel de minderjarige in een veilige omgeving te plaatsen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 28 juni 2023. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2022.