In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2022 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2017. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering als voogdes te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam kind01] sinds 9 augustus 2018 in een pleeggezin verblijft en dat de moeder niet in staat is gebleken om voldoende mee te werken aan de hulpverlening, waardoor er geen perspectief meer is op terugplaatsing bij de moeder. De vader heeft een rol van ouder op afstand en is niet betrokken bij de dagelijkse verzorging van [naam kind01]. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van [naam kind01] is om in het pleeggezin te blijven, waar zij zich goed ontwikkelt. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het gezag van de moeder beëindigd, en de GI benoemd tot voogdes. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de moeder is veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het vermogen van [naam kind01].