ECLI:NL:RBROT:2022:9037

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
10139955 VV EXPL 22-417
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel lekkage in gehuurde woonruimte afgewezen; verhuurder voldoet aan herstelverplichting

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 oktober 2022 een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiser01] en Stichting Havensteder. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Shaaban, vorderde herstel van een lekkage in de gehuurde woning, huurprijsvermindering en schadevergoeding. De gedaagde, Stichting Havensteder, vertegenwoordigd door mr. E. Boot, betwistte de vorderingen en stelde dat zij aan haar herstelverplichting voldeed. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een lekkage, maar oordeelde dat Havensteder adequaat had gereageerd op de meldingen en aan haar verplichtingen voldeed. De vordering tot herstel werd afgewezen omdat Havensteder niet eerder had kunnen handelen dan zij deed. Daarnaast werd de vordering tot huurprijsvermindering en schadevergoeding afgewezen, omdat eiser niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een spoedeisend belang en de schade. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde van Havensteder. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 10139955 VV EXPL 22-417
Datum: 17 oktober 2022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ex artikel 30p Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:

1..[eiser01] ,

2. [eiser02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. M. Shaaban,
tegen
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Boot.
Aanwezig zijn als kantonrechter mr. M.C. van der Kolk en als griffier mr. E.H.M. Swaneveld-Bakelaar.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
aan de zijde van de eisende partij,
- mevrouw [eiser01] ,
- mr. M. Shaaban,
aan de zijde van de gedaagde partij,
- de heer [naam01] , onderhoudsinspecteur,
- mr. E. Boot.
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ (in enkelvoud) en ‘Havensteder’ genoemd.
De kantonrechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld te bezien of zij tot een vergelijk konden komen en daartoe de zitting geschorst. Vervolgens hebben partijen de kantonrechter medegedeeld dat zij niet tot een regeling zijn gekomen. Daarop heeft de kantonrechter op de voet van artikel 30p Rv in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Deze uitspraak luidt als volgt.

1..De gronden van de beslissing

1.1.
Vast staat dat sprake is van een gebrek aan de woning die [eiser01] van Havensteder huurt. Het gebrek bestaat uit een (grote) lekkage. [eiser01] heeft gevorderd dat Havensteder wordt veroordeeld het gebrek binnen twee werkdagen na het vonnis te herstellen, op straffe van een dwangsom. Aan die vordering ligt ten grondslag dat Havensteder (op grond van artikel 7:206 lid 1 B) verplicht is om op verlangen van [eiser01] gebreken aan het gehuurde te herstellen.
1.2.
Havensteder is het niet eens met de vordering en heeft erop gewezen dat zij aan haar verplichting tot herstel van het gebrek voldoet. Toen er voor het eerst lekkage werd gemeld, was die nog niet zo ernstig als nu. Toen de lekkage ernstig werd, is meteen actie ondernomen en is - zodra de verplichte asbestinventarisatie was afgerond - een afspraak gemaakt voor het vervangen van de badkamer, waarmee inmiddels ook daadwerkelijk is begonnen. De kantonrechter oordeelt dat uit de door Havensteder geschetste tijdlijn volgt dat zij inderdaad aan haar herstelverplichting heeft voldaan. Niet is gebleken dat Havensteder sneller met het herstel had kunnen beginnen dan zij heeft gedaan. [eiser01] heeft desgevraagd ook niet kunnen toelichten op welke manier Havensteder voortvarender had kunnen of moeten zijn. De vordering van [eiser01] tot herstel van de lekkage op straffe van een dwangsom wordt daarom afgewezen.
1.3.
[eiser01] vordert ook een huurprijsvermindering en een (voorschot op) schadevergoeding. Zij heeft echter nagelaten om te stellen en onderbouwen dat zij voor deze vorderingen een (zelfstandig) spoedeisend belang heeft. Daarbij komt nog dat de vordering tot huurprijsvermindering zich niet leent voor toewijzing in kort geding. Ten aanzien van de schadevergoeding heeft [eiser01] onvoldoende gesteld en onderbouwd waaruit die schade bestaat en waarom Havensteder die moet vergoeden. De vorderingen worden daarom afgewezen.
1.4.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten aan de zijde van Havensteder tot vandaag vastgesteld op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde.
1.5.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd door Havensteder, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2 ..De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
wijst de vorderingen van [eiser01] af;
2.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de kant van Havensteder tot vandaag vastgesteld op € 498,-.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de kantonrechter is ondertekend.
51909