ECLI:NL:RBROT:2022:9310

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
ROT 21/4328
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiser, die eerder als productiemedewerker werkte, had zich ziekgemeld en verzocht om een WIA-uitkering op basis van zijn arbeidsongeschiktheid. Het UWV had aanvankelijk geweigerd om de uitkering toe te kennen, maar na bezwaar had het UWV het primaire besluit herroepen en eiser alsnog een uitkering toegekend, berekend op 45% arbeidsongeschiktheid. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had besloten dat eiser per 17 augustus 2020 recht had op een WIA-uitkering, omdat hij op dat moment voor 45% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische rapporten van de (verzekerings)artsen van het UWV zorgvuldig tot stand waren gekomen en aan de vereisten voldeden. Eiser had aangevoerd dat zijn medische situatie slechter was dan door het UWV was aangenomen, maar de rechtbank vond dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiser en dat de aangenomen beperkingen adequaat waren.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek om een hogere mate van arbeidsongeschiktheid en de bijbehorende uitkering. De proceskosten en het griffierecht werden niet vergoed, omdat eiser in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4328

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser

(gemachtigde: mr. J. Marges),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV,
(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Met het besluit van 27 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV geweigerd om eiser met ingang van 17 augustus 2020 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Met het besluit van 8 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en eiser alsnog met ingang van 17 augustus 2020 een WIA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45%.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 20 september 2022. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1. Eiser werkte vanaf 5 oktober 2015 als productiemedewerker voor [naam bedrijf] (inlener) voor 30,77 uur per week. Op 14 mei 2017 is het dienstverband beëindigd. Het UWV heeft eiser daarop een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Op 20 augustus 2018 heeft eiser zich bij het UWV ziekgemeld, waarna het UWV eiser ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) heeft toegekend.
2. Op 25 mei 2020 heeft eiser een aanvraag ingediend om een WIA-uitkering. Vervolgens heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiser onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 22 september 2020. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiser gezien zijn beperkingen niet in staat is om zijn eigen werk als productiemedewerker te verrichten, maar dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog wel zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 91,44% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 8,56%. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep was er aanleiding om verdergaande beperkingen aan te nemen. Deze beperkingen zijn opgenomen in de gewijzigde FML van 20 mei 2021. Aan de hand van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige twee functies laten vervallen en één nieuwe functie geduid. Hieruit is gebleken dat eiser met de middelste van deze functies 55% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 45%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiser?

5.1.
Eiser is het niet eens met het UWV. In zijn beroepschrift heeft eiser aangegeven dat zijn medische situatie slechter is dan is aangenomen door de (verzekerings)artsen van het UWV en dat hij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft vastgelegd in de FML van 20 mei 2021. Eiser verwijst hierbij naar zijn slaapproblemen (insomnie, lichte OSA en rusteloze benen) waardoor hij vermoeid is en weinig energie heeft. Eiser heeft een slaaponderzoek ondergaan en wenst dat de resultaten van dit onderzoek worden betrokken bij de beoordeling van zijn belastbaarheid. Verder stelt eiser dat voor hem een urenbeperking had moeten worden vastgesteld in verband met de frequentie van de behandelingen bij de psycholoog.
5.2.
Ter zitting is gebleken dat tussen partijen enkel nog de urenbeperking ter discussie staat. Tevens heeft eiser tijdens de zitting kenbaar gemaakt dat hij geen beroep meer doet op een urenbeperking in verband met verminderde beschikbaarheid wegens behandeling bij de psycholoog, omdat de frequentie van die behandeling niet tweemaal per week is, maar slechts éénmaal per twee weken.

Waarover gaat het in deze zaak?

6. De vraag is of het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiser met ingang van 17 augustus 2020 recht heeft op een WIA-uitkering, omdat hij per die datum voor 45% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 17 augustus 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank?

7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van (verzekerings)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. De arts heeft in verband met de toentertijd geldende corona-beperkingen een telefonisch spreekuur gehouden met eiser. De arts heeft alle door eiser naar voren gebrachte klachten, namelijk zijn gewrichtsklachten, kortademigheid, vermoeidheid, slaapproblemen, rusteloze benen en zijn psychische belemmeringen beschreven. In het rapport heeft de arts geconcludeerd dat er sprake is van verminderde belastbaarheid, welke is vastgelegd in de FML van 22 september 2020.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 20 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd, gekeken naar wat eiser in bezwaar naar voren heeft gebracht en (ook nieuwe) informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiser gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat hij aanleiding ziet om verdergaande beperkingen aan te nemen en hij heeft de FML hierop aangepast (FML van 20 mei 2021).
10
.De (verzekerings)artsen van het UWV hebben alle klachten van eiser en alle informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de (verzekerings)artsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiser hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
11. De arts heeft naar aanleiding van een dossieronderzoek, anamnese, psychisch onderzoek en de informatie van de behandelend sector vastgesteld dat eiser met het oog op de ervaren kortademigheid bij inspanning, vermoeidheid, wisselende gewrichtsklachten en pijnstilling een verminderde belastbaarheid heeft. Wegens de slaapproblemen is een dagstructuur noodzakelijk en is het draaien van nachtdiensten en wisselende diensten niet aan te bevelen. Eiser wordt beperkt geacht voor conflicthantering, veelvoudige storingen/storingen op werk en werken in een lawaaierige werkomgeving vanwege prikkelbaarheid en concentratievermogen ten gevolge van zijn slaapproblemen. Tot slot heeft de arts geconcludeerd dat eiser wegens het medicijngebruik beperkt is als het gaat om beroepsmatig vervoer. De arts motiveert dat er geen aanleiding is voor een urenbeperking, aangezien deze slaapproblemen al jaren bestaan en eiser met deze slaapproblemen fulltime heeft kunnen werken. In de FML van 22 september 2020 heeft de arts gelet op deze punten beperkingen opgenomen voor het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 20 mei 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie komt dan de arts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tijdens de bezwaarprocedure aanvullende medische informatie ontvangen van de [naam stichting]. Naar aanleiding van deze brief heeft hij geconcludeerd dat eiser in verband met zijn psychische klachten verdergaande beperkingen heeft ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren; er is sprake van een depressieve stoornis, eenmalig matig, waarbij ook de problemen met impulscontrole een belangrijke rol spelen. Tevens neemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen aan voor stoffen, gassen en dampen in verband met de allergie voor huisstof en graspollen. Wegens de aanwezige conjunctivitis wordt de visus in de FML van 20 mei 2021 beperkt geacht. Tot slot heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overwogen dat er geen aanleiding is om een urenbeperking aan te nemen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden daarvoor.
13. Zoals hiervoor in punt 5.1 is weergegeven voert eiser – kort samengevat – aan dat het UWV ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen in verband met zijn slaapproblemen. Eiser voert aan dat hij met medicatiegebruik in totaal twee of drie uur per dag kan slapen en dat hij zonder medicatie soms helemaal niet kan slapen of enkel één uur. Eiser voert aan dat hij met een dergelijke korte slaapduur op een werkdag van 8 uur niet goed kan functioneren. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt medische informatie verstrekt van [naam stichting] (13 november 2020), de huisarts (28 december 2021), de neuroloog (21 juli 2020) en de longarts (17 augustus 2020).
14
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapportage van 6 april 2022 voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft terecht vastgesteld dat de brieven van de [naam stichting] al zijn meegenomen in de heroverweging in bezwaar. De brief van de neuroloog van 21 juli 2020 bevat dezelfde informatie als de brief van 29 juli 2020 welke ook is meegenomen in de overweging van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Tot slot merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht op dat de brief van de huisarts van 28 december 2021 zelf geen informatie bevat. Eerdere informatie van de huisarts is ook al meegenomen in de heroverweging. Omdat eiser geen nieuwe medische informatie heeft ingebracht (de door hem overgelegde brieven bevatten medische informatie die al bekend was bij het UWV) ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eisers belastbaarheid in de FML van 20 mei 2021 onjuist heeft vastgesteld.
15
.De rechtbank vindt verder dat er geen reden is om te oordelen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep overigens meer of forsere beperkingen had moeten aannemen in verband met eisers slaapproblemen. Voorop staat dat hij ermee bekend was dat eiser kampt met problemen met zijn nachtrust en heeft – zoals het UWV ter zitting onweersproken naar voren heeft gebracht – daar ook rekening mee gehouden bij het beoordelen van eisers belastbaarheid. Dat deze problemen verkeerd zijn ingeschat heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Het door eiser aangekondigde slaaponderzoek heeft – zoals ter zitting door hem is verklaard – nimmer plaatsgevonden, zodat er ook geen resultaten bekend zijn waar de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening mee had kunnen houden.
16. De rechtbank komt tot de slotsom dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 20 mei 2021 en later ook in zijn aanvullend rapport van 1 juli 2021 voldoende heeft uitgelegd waarom de aangenomen beperkingen voldoende rekening houden met de medische situatie van eiser. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiser moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 20 mei 2021.
De arbeidskundige beoordeling
17. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundigen van het UWV hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd dat de belasting in de geduide functies de vastgestelde medische belastbaarheid van eiser niet overschrijdt.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 17 augustus 2020 met de middelste van de drie geduide functies 55% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als productiemedewerker, zodat eiser voor 45% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

19. Het UWV heeft terecht besloten dat eiser met ingang van 17 augustus 2020 recht heeft op een WIA-uitkering, omdat hij per die datum voor 45% arbeidsongeschikt is.
20. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 november 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier
.
De griffier was verhinderd om te tekenen.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op:
En zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 22 september 2020 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.