ECLI:NL:RBROT:2022:933

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
C/10/626120 / HA ZA 21-865
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetprocedure inzake schadevergoeding voor onrechtmatige daad door niet-deugdelijk uitgevoerde stucwerkzaamheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiser in verzet, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Hasami, heeft gesteld dat gedaagde in verzet, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.E. Palit, zijn recht heeft verwerkt om een vordering in te stellen. De rechtbank heeft dit argument verworpen, omdat er geen sprake was van rechtsverwerking. De zaak betreft onrechtmatig handelen door gedaagde jegens eiser, die een aannemer had ingeschakeld voor stucwerkzaamheden aan zijn woning. Eiser was ontevreden over de kwaliteit van het geleverde werk en heeft een andere aannemer ingeschakeld. Gedaagde, die als onderaannemer was ingeschakeld, heeft de werkzaamheden niet deugdelijk uitgevoerd, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld, ondanks dat eiser geen directe overeenkomst met hem had. De rechtbank heeft het verstekvonnis bekrachtigd en gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 62.385,39, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 januari 2021. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van het geding in verzet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/626120 / HA ZA 21-865
Vonnis van 9 februari 2022
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gedaagde in verzet,
advocaat mr. G. Hasami te Amsterdam,
tegen
[naam gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
eiser in verzet,
advocaat mr. Y.E. Palit, advocaat te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 juli 2021 van [naam eiser], met acht producties;
  • het verstekvonnis van 18 augustus 2021 (hierna: het verstekvonnis);
  • de verzetdagvaarding van [naam gedaagde], met drie producties;
  • de akte van [naam eiser], met twee producties;
  • de aantekeningen van [naam eiser] voor de mondelinge behandeling op 24 januari 2022, van welke behandeling geen proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Na de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiser] heeft een aannemer opdracht gegeven om stucwerkzaamheden aan zijn huis te verrichten. Die aannemer heeft een deel van het huis van [naam eiser] gestuct.
2.2.
[naam eiser] was niet tevreden over de kwaliteit van de stucwerkzaamheden en heeft daarom contact opgenomen met [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf]). Op 14 juli 2020 heeft [naam bedrijf] aan [naam eiser] een offerte uitgebracht voor “het herstelwerk, nieuw stucwerk en spachtelputzen van de buitengevel”. Het bedrag van de offerte is € 9.820,00 inclusief btw. [naam eiser] is akkoord gegaan met deze offerte, waarmee een overeenkomst tussen hem en [naam bedrijf] tot stand is gekomen.
2.3.
[naam bedrijf] heeft [naam gedaagde] als onderaannemer ingeschakeld voor het uitvoeren van de werkzaamheden. [naam gedaagde] heeft het huis van [naam eiser] vooraf bekeken en met hem overlegd over de werkzaamheden. Daarna heeft [naam gedaagde], in de zomer van 2020, stucwerkzaamheden verricht aan het huis van [naam eiser].
2.4.
[naam bedrijf] heeft [naam gedaagde] niet het afgesproken bedrag voor zijn werkzaamheden betaald. Hierover is discussie ontstaan tussen hen en [naam eiser]. Uiteindelijk heeft [naam eiser] een andere aannemer ingeschakeld om het werk af te maken.
2.5.
Op 22 september 2020 is [naam bedrijf] in staat van faillissement verklaard. [naam eiser] heeft zijn gestelde (concurrente) vordering op [naam bedrijf] aangemeld bij de curator.
2.6.
Op 7 oktober 2020 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [naam eiser] aan DEKRA Experts (hierna: DEKRA) verzocht de kwaliteit van de verrichte stucwerkzaamheden te beoordelen. Op 28 oktober 2020 heeft DEKRA het huis van [naam eiser] bezocht en op 27 november 2020 heeft zij een rapport uitgebracht, waarin onder meer het volgende is vermeld.
“Op 30 juli 2019 heeft de firma Knauf een projectadvies geschreven en uitgebracht met betrekking tot het toe te passen pleistersysteem. Hierin worden verwerkingsvoorschriften vermeld; een advies gegeven omtrent de toe te passen materialen en worden belangrijke aandachtspunten beschreven. In de bijlagen zijn onder meer de productbladen toegevoegd van de toe te passen materialen. In het projectadvies staat tevens vermeld dat de stukadoorswerkzaamheden conform de praktijkrichtlijn NPR 3924 uitgevoerd dienen te worden.
Om er zeker van te zijn dat het werk op de juiste manier uitgevoerd zou worden, heeft partij 1 [[naam eiser]; opmerking rechtbank] op 13 juni 2020, op basis van het projectadvies van Knauf, zelf een uitgebreide werkomschrijving opgesteld.
Op basis van deze werkomschrijving heeft partij 2 [[naam bedrijf]; opmerking rechtbank] op 14 juli 2020 een offerte opgesteld. In deze offerte wordt ook verwezen naar een werkomschrijving, waarmee wij er vanuit gaan dat hiermee de werkomschrijving van partij 1 wordt bedoeld.
(…)
Op meerdere plaatsen is de aansluiting van het pleisterwerk op naastgelegen (harde) materialen niet correct en conform het projectadvies van Knauf en de werkomschrijving van partij 1 uitgevoerd. Het pleisterwerk sluit koud aan op de hardstenen waterslagen bij de kozijnen en de hardstenen opstap bij de voordeur, is dus niet ingesneden en niet voorzien van kit.
(…)
Met betrekking tot het gebruik van stucstopprofielen zien wij meerdere gebreken/onvolkomenheden.
(…)
De afwerking laat op meerdere plaatsen te wensen over.
(…)
Veel open stootvoegen / stootvoegroosters zijn deels of zelf[s] geheel dichtgesmeerd met pleisterwerk/spachtelputz (…)
Bij de (bestaande) achtergevel doet zich de situatie voor dat een deel van het pleisterwerk in het horizontale vlak is aangebracht.
Om er voor te zorgen dat er op deze vlakken geen regenwater blijft staan, dient het pleisterwerk op deze vlakken niet horizontaal, maar schuin aangebracht te worden.
(…)
Bij twee gevels is dit zo uitgevoerd, maar is de bovenzijde niet voorzien van een spachtelputz afwerking (…)
Bij één gevel ontbreekt het pleisterwerk en de spachtelputz afwerking. Het stucstopprofiel ligt nog vol in het zicht en regenwater kan hier achter het pleisterwerk komen, met vorstschade tot gevolg (…)
De kozijnen in de voorgevel zijn voorzien van geïntegreerde rolluiken. Hierbij is de kast waar het rolluik in zit, uit het zicht in de buitengevel verwerkt. De verticale geleiders voor het rolluik zijn één geheel met de stijlen van de kozijnen, die (grotendeels) achter het metselwerk van de voorgevel zijn weggewerkt.
De dagkant aan de bovenzijde van het meest linker kozijn in de voorgevel is door partij 2 aan zowel de buitenzijde als de binnenzijde voorzien van stucstopprofielen. Het stucstopprofiel dat aan de binnenzijde van de dagkant was gemonteerd, bleek in het horizontale vlak verbogen gemonteerd te zijn, met de doorbuiging richting het rolluik (…)
Toen hierna het elektrische rolluik is gesloten, schuurde het rolluik langs het stucstopprofiel, met krassen op het rolluik tot gevolg (…)
(…)
Wij constateerden dat veel elementen van de opstal bevuild zijn geraakt als gevolg van de werkzaamheden van partij 2.
(…)
Vaststelling van de herstelkosten op basis van herstel of waardeverminderinq
(…)
Wij hebben de (…) kosten geraamd op een totaalbedrag van
EUR 62.385,39 inclusief btw. De kosten zijn als volgt verdeeld over de diverse herstel- en vervangingswerkzaamheden.
Al t/m A5: Het pleisterwerk en de spachtelputz c.q. het werk van partij 2 Totale kosten
Voorbereiding, huur schaftkeet en mobiel toilet, transportkosten EUR 2.600,00
Steigerwerk EUR 4.000,00
Container EUR 600,00
Inzet graafmachine EUR 500,00
Open graven grond langs alle muren tot op de fundering EUR 800,00
Verwijderen alle spachtelputz, alle profielen, alle stootvoegroosters, de EUR 8.000,00
resten afplaktape en alle stadsuitlopen
Repareren basislaag pleisterwerk (
stelpost) EUR 3.000,00
Plaatsen nieuwe kunststof profielen, nieuwe stootvoegroosters en EUR 13.800,00
nieuwe stadsuitlopen en afwerken met pleisterwerk en 230 m2 nieuwe
spachtelputz
Behandelen spachtelputz met Knauf SD180 ter hoogte van het EUR 2.600,00
maaiveld (2 lagen)
Inzet graafmachine EUR 500,00
Dichten grondpakket en opnieuw herstraten met hergebruik van EUR 1.400,00
materialen
Afronding, schoonmaken, post onvoorzien
EUR 1.000,00
Subtotaal EUR 38.800,00
Algemene Kosten / Winst & Risico (15%)
EUR 5.820,00
Schadevaststelling, totaal exclusief btw EUR 44.620,00
Btw (9%) EUR 2.835,90
Btw (21%)
EUR 2.753,10
Schadevaststelling, totaal inclusief btw EUR 50.209,00
B1: Beschadigde rolluiken Totale kosten
Voorbereiding, transportkosten EUR 550,00
Uitruimen slaapkamer EUR 100,00
Afplakken vloeren en plaatsen stofschotten EUR 1.250,00
Verwijderen / loshalen buitenkozijn en vensterbank (van binnenuit) EUR 400,00
Nieuw rolluik leveren en plaatsen in bestaand kozijn EUR 1.650,00
Terug plaatsen buitenkozijn, inclusief klein materiaal EUR 525,00
Herstellen stuc- en schilderwerk EUR 400,00
Terug plaatsen vensterbank EUR 50,00
Inruimen slaapkamer EUR 100,00
Afronding, schoonmaken, post onvoorzien
EUR 500,00
Subtotaal EUR 5.525,00
Algemene Kosten / Winst & Risico (15%)
EUR 828,75
Schadevaststelling, totaal exclusief btw EUR 6.353,75
Btw (9%) EUR 41,40
Btw (21%)
EUR 1.237,69
Schadevaststelling, totaal inclusief btw EUR 7.632,84
B2: Bevuiling diverse elementen van de opstal Totale kosten
Schoonmaken / verwijderen lijmresten afplaktape van kozijnen EUR 600,00
Leegruimen garage EUR 150,00
Coating garage opnieuw aanbrengen EUR 800,00
Inruimen garage EUR 150,00
Schilderen houten stellat garage EUR 150,00
Vervangen rubbers segmentdeur EUR 180,00
Polijsten / schoonmaken hardstenen waterslagen EUR 1.000,00
Vervangen vervuilde metselstenen EUR 475,00
Vervangen bevuilde plankdelen schutting
EUR 250,00
Schadevaststelling, totaal exclusief btw
EUR 3.755,00
Btw (21%)
EUR 788,55
Schadevaststelling, totaal inclusief btw
EUR 4.543,55
2.7.
Bij brief van 19 januari 2021 heeft [naam eiser] [naam gedaagde] aansprakelijk gesteld voor deze schade.

3..Het geschil

3.1.
[naam eiser] vordert dat de rechtbank [naam gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt tot betaling van:
a. a) een schadevergoeding van € 62.385,39, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
b) de kosten van het deskundigenonderzoek, de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf – vereenvoudigd gezegd – een door de rechtbank te bepalen datum tot de dag van volledige betaling.
3.2.
[naam eiser] baseert zijn vorderingen op onrechtmatige daad. Weliswaar heeft hij een overeenkomst gesloten met [naam bedrijf] en niet met [naam gedaagde], maar het had op de weg van [naam gedaagde] gelegen om zich de gerechtvaardigde belangen van [naam eiser] aan te trekken door het stucwerk deugdelijk uit te voeren. Dat heeft [naam gedaagde] niet gedaan.
3.3.
Bij het verstekvonnis zijn de vorderingen van [naam eiser] toegewezen. Het verstekvonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.4.
[naam gedaagde] vordert in verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [naam eiser] alsnog worden afgewezen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[naam gedaagde] stelt dat [naam eiser] het recht heeft verwerkt om een rechtsvordering tegen hem in te stellen. Uit de Whatsappberichten van partijen blijkt dat [naam eiser] [naam bedrijf] en niet [naam gedaagde] verantwoordelijk hield voor de ontstane situatie. Daarmee is niet verenigbaar dat [naam eiser] [naam gedaagde] enkele maanden later alsnog aansprakelijk heeft gesteld. Voorts is [naam gedaagde] onredelijk benadeeld doordat hij niet is betrokken bij het onderzoek van DEKRA.
[naam eiser] betwist gemotiveerd dat sprake is van rechtsverwerking.
4.2.
Uit de door [naam gedaagde] aangehaalde Whatsappberichten volgt dat [naam eiser] net als [naam gedaagde] niet te spreken was over het optreden van [naam bedrijf] (of haar directeur), maar [naam gedaagde] heeft niet gewezen op berichten van [naam eiser] die bij [naam gedaagde] het gerechtvaardigde vertrouwen kunnen hebben gewekt dat hij door [naam eiser] niet aansprakelijk zou worden gesteld.
[naam gedaagde] is inderdaad niet betrokken geweest bij het onderzoek door DEKRA. DEKRA ging ervan uit dat [naam bedrijf] de aansprakelijke partij was en heeft daarom [naam bedrijf] (en niet [naam gedaagde]) uitgenodigd bij het onderzoek aanwezig te zijn. [naam gedaagde] heeft echter niet onderbouwd dat hij hierdoor zodanig in zijn belangen is geschaad dat [naam eiser] het recht heeft verwerkt om een rechtsvordering tegen hem in te stellen. Dat volgt ook niet uit 4.13, waar dit argument van [naam gedaagde] in ander verband nogmaals zal worden beoordeeld.
Het beroep op rechtsverwerking wordt verworpen.
4.3.
[naam eiser] baseert zijn vorderingen mede op de stelling dat [naam gedaagde] de werkzaamheden had moeten uitvoeren in overeenstemming met het op verzoek van [naam eiser] opgestelde projectadvies en de op basis van dat advies door hem opgestelde werkomschrijving.
[naam gedaagde] betwist dat hij bekend is met deze stukken.
4.4.
[naam eiser] stelt dat hij het projectadvies en de werkomschrijving aan [naam bedrijf] heeft overhandigd. Uit zijn stellingen volgt echter niet dat [naam bedrijf] deze stukken aan [naam gedaagde] heeft overhandigd. [naam eiser] stelt evenmin dat hij deze stukken zelf aan [naam gedaagde] heeft gegeven. Dat [naam eiser] deze stukken naar hij stelt bij de hand had toen hij met [naam gedaagde] overlegde over het werk, betekent nog niet dat [naam gedaagde] kennis heeft genomen van deze stukken. Dat is dus niet komen vast te staan.
4.5.
[naam eiser] heeft naar voren gebracht dat, als niet komt vast te staan dat [naam gedaagde] bekend was met het projectadvies en de werkomschrijving, onverkort geldt dat [naam gedaagde] de werkzaamheden deugdelijk had moeten uitvoeren. Hiertoe was [naam gedaagde] niet alleen gehouden ten opzichte van zijn opdrachtgever [naam bedrijf], maar ook jegens [naam eiser]. Deze laatste stelling heeft [naam eiser] onderbouwd aan de hand van de volgens vaste rechtspraak in dit verband relevante gezichtspunten, te weten (Hoge Raad 24 september 2004; ECLI:NL:HR:2004:AO9069):
a. de hoedanigheid van alle betrokken partijen;
b. de aard en strekking van de desbetreffende overeenkomst;
c. de wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken;
d. de vraag of deze betrokkenheid voor de contractant kenbaar was;
e. de vraag of de derde erop mocht vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien;
f. de vraag in hoeverre het voor de contractant bezwaarlijk was met de belangen van de derde rekening te houden;
g. de aard en omvang van het nadeel dat voor de derde dreigt;
h. de vraag of van hem kon worden gevergd dat hij zich daartegen had ingedekt; en
i. de redelijkheid van een eventueel aan de derde aangeboden schadeloosstelling.
4.6.
[naam gedaagde] was gehouden de hem opgedragen werkzaamheden deugdelijk te verrichten, dat wil zeggen als redelijk handelend en vakbekwaam stukadoor, ongeacht of hij het projectadvies en de werkomschrijving kende. Hij betwist dat op zichzelf ook niet.
Voor zover [naam gedaagde] dat niet heeft gedaan, volgt uit de in 4.5 aangehaalde gezichtspunten dat hij niet alleen wanprestatie heeft gepleegd ten opzichte van [naam bedrijf], maar ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens [naam eiser]. De werkzaamheden werden verricht aan het huis van [naam eiser] als opdrachtgever van [naam bedrijf]. [naam eiser] had een evident en gerechtvaardigd belang bij een deugdelijke uitvoering van deze werkzaamheden. [naam eiser] mocht erop vertrouwen dat [naam gedaagde] de stucwerkzaamheden met inachtneming van dat belang en dus deugdelijk zou verrichten, wat voor [naam gedaagde] niet bezwaarlijk was. Een niet deugdelijke uitvoering van het werk kan leiden tot aanzienlijke schade voor [naam eiser]. De gezichtspunten a tot en met g wijzen dan ook in de richting dat een niet deugdelijke uitvoering van de werkzaamheden onrechtmatig is jegens [naam eiser]. [naam gedaagde] heeft niet gesteld dat het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering voor hem onredelijk bezwarend was (gezichtspunt h) of dat hij [naam eiser] enige schadeloosstelling heeft aangeboden (gezichtspunt i).
De conclusie is dat, indien en voor zover komt vast te staan dat [naam gedaagde] de hem door [naam bedrijf] opgedragen werkzaamheden niet deugdelijk heeft verricht en daarmee zijn verbintenissen uit de overeenkomst met [naam bedrijf] niet is nagekomen, hij daarmee tevens onrechtmatig heeft gehandeld jegens [naam eiser]. Dat [naam gedaagde] de Nederlandse taal niet goed beheerst en dat [naam bedrijf] hem niet volledig heeft betaald, wat hij in dit verband heeft benadrukt, doet daar niet aan af.
4.7.
[naam eiser] baseert zijn stelling dat [naam gedaagde] de werkzaamheden niet deugdelijk heeft verricht op het rapport van DEKRA.
[naam gedaagde] voert aan dat zowel vóór hem als na hem een andere stukadoor aan het werk is geweest en dat uit het rapport van DEKRA niet volgt dat daarmee rekening is gehouden.
4.8.
Tussen partijen staat vast dat vóór [naam gedaagde] een andere stukadoor aan het werk is geweest, die ongeveer negentig vierkante meter van het huis van [naam eiser] heeft gestuct. Dat is minder dan de helft van de oppervlakte die gestuct moest worden. Volgens [naam eiser] is al dit stucwerk verwijderd voordat [naam gedaagde] aan het werk ging. Volgens [naam gedaagde] is slechts ongeveer tien vierkante meter stucwerk verwijderd (althans dit kwam naar beneden) en is de rest van het stucwerk blijven zitten. [naam gedaagde] heeft daar overheen gestuct en een en ander recht gemaakt omdat het hobbelig was.
4.9.
De rechtbank hoeft niet vast te stellen hoe de situatie was toen [naam gedaagde] aan het werk ging. Voor zover er toen nog (eerder aangebracht) stucwerk aanwezig was, zoals [naam gedaagde] stelt, heeft hij daar naar eigen zeggen overheen gestuct, zodat het eerder aangebrachte stucwerk niet langer zichtbaar was ten tijde van het onderzoek van DEKRA. DEKRA heeft de kwaliteit van het niet zichtbare stucwerk niet beoordeeld en haar oordeel daar dus niet (mede) op gebaseerd. [naam gedaagde] stelt en onderbouwt ook niet dat een deel van de door DEKRA waargenomen gebreken in het stucwerk door de eerdere stukadoor is veroorzaakt of dat die stukadoor de door DEKRA waargenomen schade aan het rolluik of de vervuiling (mede) heeft veroorzaakt. De stelling van [naam gedaagde] dat het rapport van DEKRA ten onrechte geen rekening houdt met de werkzaamheden van de stukadoor vóór hem is dus niet voldoende onderbouwd en wordt daarom verworpen.
4.10.
Volgens [naam eiser] moest een klein deel van het werk nog gedaan worden na het vertrek van [naam gedaagde]. Volgens [naam eiser] is er een andere stukadoor aan het werk gegaan voordat het onderzoek van DEKRA plaatsvond, maar heeft DEKRA het werk van die andere stukadoor niet beoordeeld.
[naam gedaagde] stelt in de verzetdagvaarding dat relevant is dat na hem nog een andere stukadoor aan het werk is geweest, maar ter zitting stelde hij dat hij het werk heeft afgemaakt en dat er alleen nog schade hersteld moest worden en (verder) schoongemaakt moest worden.
4.11.
[naam eiser] stelt dat alle door DEKRA vermelde schade door [naam gedaagde] is veroorzaakt. [naam gedaagde] betwist dit niet gemotiveerd. Hij stelt en onderbouwt namelijk niet welke schade volgens hem is veroorzaakt door de stukadoor vóór hem (zie 4.7) of de stukadoor na hem. Hiermee staat als niet gemotiveerd betwist vast dat het rapport van DEKRA uitsluitend betrekking heeft op de door [naam gedaagde] verrichte werkzaamheden.
4.12.
[naam gedaagde] wijst er vervolgens op dat in het rapport van DEKRA verschillende keren melding wordt gemaakt van handelen in strijd met het projectadvies en de werkomschrijving, terwijl hij deze stukken niet kent (zie 4.4). Daarnaast betwist hij dat toepasselijkheid van de door DEKRA vermelde praktijkrichtlijn is overeengekomen of dat hij daaraan anderszins gebonden was.
Deze stellingen kunnen [naam gedaagde] niet baten. Met deze stellingen betwist [naam gedaagde] niet dat hij zijn werkzaamheden als redelijk handelend en vakbekwaam stukadoor had moeten verrichten en dat de door DEKRA vastgestelde schade niet was opgetreden als hij dat had gedaan.
4.13.
Verder merkt [naam gedaagde] op dat hij niet is betrokken bij het onderzoek door DEKRA.
Deze opmerking is terecht (zie 4.2), maar dit betekent niet dat [naam eiser] het rapport van DEKRA niet aan zijn vorderingen ten grondslag mocht leggen of dat het voor [naam gedaagde] niet mogelijk was om de juistheid van dat rapport te bestrijden. [naam eiser] heeft [naam gedaagde] kort na het rapport van DEKRA aansprakelijk gesteld en [naam gedaagde] stelt niet dat het toen niet meer mogelijk was om desgewenst onderzoek te laten verrichten door een eigen deskundige. Daarnaast had [naam gedaagde] de juistheid van het rapport van DEKRA kunnen bestrijden, bijvoorbeeld door gemotiveerd te stellen dat hij niet alle schade heeft veroorzaakt, dat deze schade niet aan hem kan worden toegerekend of dat een of meer door DEKRA begrote schadeposten niet voor (volledige) vergoeding in aanmerking komen. Dit alles heeft [naam gedaagde] niet gedaan. Zijn stelling dat hij het rapport van DEKRA slechts kaal kan betwisten doordat hij niet bij het onderzoek van DEKRA betrokken is geweest, overtuigt dan ook niet.
4.14.
Ook stelt [naam gedaagde] dat het door DEKRA begrote schadebedrag torenhoog is en in geen enkele verhouding staat tot (bijvoorbeeld) de aanneemsom of de door hem met [naam bedrijf] overeengekomen beloning.
Deze stelling leidt evenmin tot het daarmee beoogde doel. Het rapport van DEKRA houdt niet alleen in dat het werk gedeeltelijk over moet, maar ook dat het aangebrachte stucwerk (dus) gedeeltelijk verwijderd moet worden, dat de schade aan het rolluik hersteld moet worden en dat de vervuiling verwijderd moet worden. Dat is uiteraard niet gratis en daaruit volgt al dat het schadebedrag (veel) hoger kan uitvallen dan de aanneemsom of de (overeengekomen of daadwerkelijke) beloning van [naam gedaagde] voor zijn werkzaamheden. Dat DEKRA de kosten van bepaalde werkzaamheden blijkbaar hoger inschat dan [naam bedrijf] toen zij een offerte uitbracht, betekent nog niet dat de schadebegroting van DEKRA ondeugdelijk is. Hieruit volgt dat [naam gedaagde] de door DEKRA begrote schade niet gemotiveerd heeft betwist, zonder aannemelijk te maken dat dit niet mogelijk was (zie 4.13).
4.15.
De conclusie is dat de door [naam eiser] gevorderde schadevergoeding toewijsbaar is. Gelet hierop en nu [naam gedaagde] in verzet geen specifieke opmerkingen heeft gemaakt over de andere in het verstekvonnis uitgesproken veroordelingen en het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van dat vonnis, zal de rechtbank het verstekvonnis bekrachtigen.
4.16.
Voorts moet [naam gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in verzet, aan de zijde van [naam eiser] tot op heden begroot op € 1.114,00 aan salaris voor de advocaat.
4.17.
[naam eiser] heeft geen veroordeling van [naam gedaagde] in de nakosten van het geding in verzet gevorderd.

5..De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bekrachtigt het verstekvonnis;
5.2.
veroordeelt [naam gedaagde] in de kosten van het geding in verzet, aan de zijde van [naam eiser] tot op heden begroot op € 1.114,00 aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart 5.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen en op 9 februari 2022 uitgesproken in het openbaar.
3194/638