Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
[naam kind01] ,
[naam01] ,
Het procesverloop
(de kinderrechter begrijpt dat dit moet worden gelezen als 1 oktober 2022)en de brief van de mentor van de moeder, [naam02] van 29 september 2022, ter zitting overgelegd door mr. Vurdelja.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ;
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming
De feiten
Het aangehouden verzoek
De standpunten
De beoordeling
nietlanger noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). Het grootste gevaar voor de moeder en [naam kind01] lijkt te zijn geweken, nu de ex-partner van de moeder vast zit en naar verwachting langere tijd in hechtenis zal worden gehouden. Bovendien heeft de moeder tijdens de zitting heeft aangegeven dat zij graag naar een vrouwenopvang wil. Daar komt bij dat de kinderrechter het heel belangrijk vindt dat een heel jong kind als [naam kind01] zich kan blijven hechten aan zijn moeder. Er zijn geen zorgen over de interactie tussen de moeder en [naam kind01] . De kinderrechter zal daarom de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing opheffen per 7 oktober 2022 en het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing voor het overige afwijzen. Wel stelt de kinderrechter daaraan de voorwaarde dat de moeder naar een vrouwenopvang gaat. Daar kan de moeder, maar vooral [naam kind01] , rust, reinheid en regelmaat worden geboden. Indien een verblijf bij de vrouwenopvang niet mogelijk is, zal de Raad of de GI een inschatting moeten maken of de moeder met [naam kind01] bij de vriendin of in de woning van de moeder kunnen verblijven.