ECLI:NL:RBROT:2022:9379
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillietverklaring op basis van onvoldoende bewijs van vorderingsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. Verzoekster, FLOW FACTORING B.V., heeft verzocht om de faillietverklaring van verweerster, die onbekend is gebleven in de documentatie. Verzoekster stelt een opeisbare vordering te hebben van € 21.492,56 op verweerster, voortvloeiend uit een overeenkomst met D&E Uitzendbureau B.V. Verweerster betwist echter het bestaan van deze vordering en stelt dat er geen samenwerkingsovereenkomst met D&E is gesloten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op verschillende zittingen, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Verzoekster heeft aanvullende producties overgelegd, maar verweerster heeft de vordering gemotiveerd betwist en stelt dat er mogelijk sprake is van fraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd om het vorderingsrecht van verzoekster summierlijk aan te tonen. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot faillietverklaring niet kan worden toegewezen. De rechtbank wijst het verzoek tot faillietverklaring af, omdat niet summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster.