ECLI:NL:RBROT:2022:9423

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
C/10/645244 / KG ZA 22-813
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod tussen buurtgenoten na meerdere incidenten en strafrechtelijke veroordeling

In deze zaak, die op 2 november 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, bestaande uit een echtpaar en hun dochter, een contactverbod gevorderd tegen hun buurman, gedaagde, na een reeks van incidenten en een eerdere strafrechtelijke veroordeling van de gedaagde voor bedreiging en mishandeling van een van de eisers. De eisers hebben gesteld dat de gedaagde hen blijft lastigvallen, ondanks een eerder opgelegd contactverbod door de politierechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie tussen de partijen gespannen is, maar dat er sinds augustus 2022 geen nieuwe incidenten hebben plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat de gevorderde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gedaagde niet gerechtvaardigd is, gezien het feit dat er al een strafrechtelijk contactverbod van kracht is en dat de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat een civielrechtelijk contactverbod noodzakelijk is. De vorderingen van de eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft de gedaagde ook een contactverbod gevorderd tegen de eisers, wat eveneens wordt afgewezen. De rechtbank roept partijen op om de gemaakte afspraken uit de mediation na te leven, in het belang van alle betrokkenen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645244 / KG ZA 22-813
Vonnis in kort geding van 2 november 2022
in de zaak van

1..[eiser01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
2.
[eiser02],
wonende te [woonplaats02] ,
3.
[eiser03],
wonende te [woonplaats03] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. A.R. Mes te Zoetermeer,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats04] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.J.M. Vélu te Rotterdam.
Eisers worden hierna afzonderlijk [eiser01] , [eiser02] en [eiser03] genoemd (gezamenlijk [eisers] ). Gedaagde wordt aangeduid als [gedaagde01] .

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 oktober 2022, met producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
  • de brief van 17 oktober 2022 namens [eisers] , met één bijlage;
  • de brief van 18 oktober 2022 namens [eisers] , met één bijlage;
  • de mondelinge behandeling van 19 oktober 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
[eisers] en [gedaagde01] zijn buurtgenoten van elkaar. [eiser01] en [eiser02] zijn echtelieden, [eiser03] is hun dochter. [eiser01] , [eiser02] en [gedaagde01] wonen in dezelfde woontoren. [gedaagde01] woont sinds 2014 in de woontoren, [eiser01] en [eiser02] sinds 2015. [eiser03] woont in een naastgelegen woontoren.
2.2.
Sinds 2016 is de verstandhouding tussen partijen verslechterd. Sindsdien hebben meerdere aanvaringen en incidenten plaatsgevonden tussen hen.
2.3.
[gedaagde01] is op 9 september 2019 vanwege bedreiging en mishandeling van [eiser02] door de politierechter van deze rechtbank veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur, te vervangen met 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van drie jaar. Als bijzondere voorwaarde bij deze straf is gedurende de proeftijd aan [gedaagde01] een contactverbod met [eisers] opgelegd. [eisers] heeft zich als slachtoffer in het strafproces gevoegd. Opgelegd zijn drie schadevergoedingsmaatregelen van € 750,00 in totaal.
2.4.
Het gerechtshof Den Haag heeft de bedreiging en mishandeling van [eiser02] op 28 december 2020 ook bewezen verklaard en heeft dezelfde straf en bijzondere voorwaarde aan [gedaagde01] opgelegd. De schadevergoedingsmaatregelen zijn gematigd tot twee van
€ 300,00 in totaal. Het arrest is onherroepelijk.
2.5.
Voor de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg heeft mediation plaatsgevonden tussen [eisers] en [gedaagde01] . In de mediation eindovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
(..)

Afspraken over toekomstig gedrag:
17. Vanaf NU wordt een
streep getrokkenonder het verleden. Er wordt niet meer over de incidenten tegen elkaar maar ook tegen anderen gepraat. Wat in het verleden is gebeurd, blijft in het verleden.
17. Over en weer elkaar met rust laten en elkaar NEGEREN, over en weer. Uit elkaars buurt blijven en niet elkaar confronteren of opzoeken. [eiser03] kan wel haar ouders bezoeken die in dezelfde woontoren wonen als [gedaagde01] .[ [gedaagde01] , opm vzr)
17. Niet schelden.
17. Niet kwaadspreken, niet roddelen, niet meteen denken dat er geroddeld wordt als je de ander ziet praten met andere buren.
17. Niet uitdagen, ook niet elkaar uitdagend of vies aankijken, niet neus aan neus gaan staan.
17. Geen geluidsopnames of filmopnames maken.
17. Respect voor elkaars gebruiksaanwijzing en eigenaardigheden. Elkaars gebruiksaanwijzing accepteren.
17. Geen grapjes maken want die geven misverstanden.
25. Bij misverstanden of uitdagend gedrag: NEGEREN. DOORLOPEN. NIET OPZOEKEN. NIET SCHELDEN.
26. Geen beledigende opmerkingen maken.
26. Niet met elkaar praten. Niet over elkaar praten. Elkaar niet bewust opzoeken.
26. Geen hulp aanbieden of vragen stellen. Ook niet over de zoon van [gedaagde01] .
26. Elkaar en elkaars eigendommen respecteren.
26. Geen pesterijen.
26. Niet bij elkaar aan de deur staan of belletje trekken.
26. Elkaar voorbij lopen als je elkaar in de flat of op straat of op de honden veldjes tegenkomt. Hondjes aangelijnd om te voorkomen dat er weer escalaties komen omdat de hondjes elkaar wel opzoeken.
26. Geen leugens over elkaar vertellen tegen anderen. Helemaal niet over elkaar praten tegen anderen.
26. LEVEN en LATEN leven. Niet met elkaars leven bemoeien. Wat [gedaagde01] doet mag zij weten. Wat [eiser02] , [eiser01] en [eiser03] doen mogen zij weten. Er worden over en weer geen vervelende opmerkingen gemaakt over keuzes of beslissingen of negatief commentaar op elkaar gegeven.
26. Voor allemaal geldt: WAT ZIJ DOET MOET ZE ZELF WETEN.”
2.6.
Op 2 juni 2022 heeft het Openbaar Ministerie het volgende e-mailbericht, voor zover van belang, aan de advocaat van [eisers] toegezonden:
(..)
“Wij hebben de melding van de schendingen van het contactverbod inderdaad ontvangen. Er is door de advocaat-generaal een vordering ingediend bij de rechtbank om de voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer te leggen.
Deze vordering en overige stukken zijn gisteren naar de rechtbank in Rotterdam verzonden.
Wij hebben op dit moment nog niet inzichtelijk hoe snel deze zaak op zitting gepland zal
worden.”

3..Het geschil in conventie

3.1.
[eisers] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde01] te verbieden [eisers] , gezamenlijk noch afzonderlijk, nog langer te benaderen, niet telefonisch, schriftelijk, per e-mail, via social media of fysiek of in of rondom de woontorens aan de [straatnaam01] , of op plaatsen in [plaats01] . Daaronder valt ook het zijdens [gedaagde01] hinderlijk opwachten, volgen en/of foto’s of video’s maken van [eisers] ;
2. te bepalen dat bij niet-nakoming hiervan gedaagde ex art. 611 Rv een dwangsom zal verbeuren van € 1000,- (althans een in goede justitie te bepalen geldbedrag) voor iedere keer dat [gedaagde01] nalatig blijft aan dit verbod te voldoen, tot een maximum van € 10.000,- (althans een in goede justitie te bepalen geldbedrag); en
3. met veroordeling van [gedaagde01] in de kosten van dit geding.
3.2.
[gedaagde01] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
[eiseres01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [verweerders] , gezamenlijk en ook afzonderlijk, te verbieden met [eiseres01] contact te zoeken, in wat voor vorm ook. Haar te benaderen, tegen haar te praten, beledigende opmerkingen tegen haar te maken of tegen derden over haar, en zich uitdagend tegen haar te gedragen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor elke keer dat gedaagden dit verbod overtreden;
2. [verweerders] te veroordelen in de kosten van dit geding.
4.2.
[verweerders] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het gevorderde.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in conventie

5.1.
Bij de beoordeling van het gevorderde contactverbod geldt het volgende uitgangspunt. Een contactverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te gedragen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die de gevorderde inbreuk kunnen rechtvaardigen.
5.2.
Tussen partijen staat vast dat de situatie tussen hen gespannen is en dat zich tussen hen meerdere aanvaringen en incidenten hebben voorgedaan. Duidelijk is ook dat partijen ieder hun eigen kijk hebben op de aanleiding en het verloop van die incidenten. Aan de ene kant stelt [eisers] dat [gedaagde01] hen lastigvalt, dat zij door haar worden uitgescholden, dat zij zelf geen aandeel hebben in de incidenten die hebben plaatsgevonden en dat zij slechts rust willen. Daartegenover stelt [gedaagde01] dat zij door [eisers] wordt uitgescholden en uitgedaagd en dat [eisers] onrust zaait in de buurt.
5.3.
Vaststaat dat [gedaagde01] onherroepelijk is veroordeeld voor de bedreiging en mishandeling van [eiser02] en dat het aan [gedaagde01] opgelegde contactverbod nog geldt tot september 2023. Ook staat vast dat partijen in 2019 een mediationtraject hebben gevolgd, waar partijen afspraken hebben gemaakt over hoe zij elkaar over en weer voortaan bejegenen. [eisers] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde01] zich nimmer aan het contactverbod en de in mediation gemaakte afspraken heeft gehouden en dat de sanctie op het niet naleven van het strafrechtelijk contactverbod tot op heden niet wordt opgelegd. [gedaagde01] voert echter aan dat zij [eisers] sinds de strafzaak en het mediationtraject zoveel mogelijk vermijdt en geen contact (meer) met hen legt.
5.4.
Overwogen wordt als volgt. Volgens beide partijen zijn er sinds augustus 2022 geen incidenten meer voorgevallen. De incidenten die volgens [eisers] in de zomer van 2022 hebben plaatsgevonden zijn in ernst niet te vergelijken met de incidenten waarvoor [gedaagde01] strafrechtelijk is veroordeeld. In die zin is van een situatie die thans ingrijpen noodzakelijk maakt geen sprake, zeker niet nu er op dit moment een strafrechtelijk contactverbod van kracht is. [eisers] heeft onvoldoende gesteld waarom een civielrechtelijk contactverbod gerechtvaardigd is naast het reeds opgelegde strafrechtelijk contactverbod, dat immers nog geruime tijd duurt. De enkele stelling dat een civielrechtelijk verbod op straffe van een dwangsom nodig zou zijn om ervoor te zorgen dat door [gedaagde01] iedere keer dat zij [eisers] lastigvalt, een dwangsom wordt verbeurd, is daartoe onvoldoende. Niet aannemelijk is geworden dat een dwangsom als prikkel beter zou werken dan de dreiging van tenuitvoerlegging. Daarbij komt dat de aard van de door [eisers] gestelde incidenten meebrengt dat handhaving zeer lastig zal zijn en executieproblemen te vrezen vallen.
Ter zitting is tevens gebleken dat beide partijen de verhuurder hebben benaderd over de huidige (overlast gevende) situatie. De verhuurder heeft te kennen gegeven dat een integrale aanpak wordt opgestart waar meerdere partijen bij betrokken zijn, waaronder de gemeente. Ook namens het Openbaar Ministerie is aan [eisers] medegedeeld dat een vordering bij de rechtbank is ingediend om de aan [gedaagde01] voorwaardelijk opgelegde taakstraf ten uitvoer te leggen. Dit betekent dat er via andere wegen al wordt gezocht naar methodes om een einde aan de situatie te maken.
Gelet op het voorgaande is het gevorderde in conventie niet toewijsbaar, omdat de situatie, in deze omstandigheden, de gevorderde vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagde01] niet rechtvaardigt. Die inbreuk is zeer groot, omdat [eiser01] , [eiser02] en [gedaagde01] in dezelfde woontoren wonen en ze elkaar hoe dan ook in de gemeenschappelijke ruimten of buiten de woontoren zullen treffen. Dat neemt niet weg dat denkbaar is dat deze afweging in de toekomst anders zal uitvallen, als de integrale aanpak van de verhuurder niet van de grond komt en/of de incidenten in ernst toenemen.
5.5.
[eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde01] worden begroot op € 1.102,00, bestaande uit € 86,00 griffierecht en € 1.016,00 (1 punt x tarief € 1.016,00) aan salaris advocaat.

6..De beoordeling in reconventie

6.1.
[eiseres01] vordert in reconventie een contactverbod voor [verweerders] . Zij voert ter onderbouwing het volgende aan. [verweerders] gedraagt zich onrechtmatig jegens haar, omdat [verweerders] probeert [eiseres01] te intimideren. Ook wordt er door [verweerders] geroddeld en gesproken over [eiseres01] en haar zoon en zijn er de afgelopen jaren meerdere incidenten geweest waarbij [verweerder01] en [verweerder02] [eiseres01] zonder reden lastig vielen. [eiseres01] overlegt verklaringen van buurtbewoners die ook overlast ervaren van [verweerders] . [verweerders] betwist dat zij [eiseres01] lastigvalt en voert aan dat zij [eiseres01] al jaren negeren.
6.2.
De vordering in reconventie zal ook worden afgewezen vanwege de volgende redenen. Het is duidelijk dat de verhoudingen tussen partijen ernstig verstoord zijn en dat het partijen kennelijk niet lukt om op normale wijze als buren met elkaar om te gaan. Of [eiseres01] inderdaad door [verweerders] wordt lastiggevallen, zoals zij stelt, kan niet worden vastgesteld. [verweerders] betwist immers dat hiervan sprake is. De door [eiseres01] overgelegde verklaringen zijn ook onvoldoende concreet om aan te nemen dat [verweerders] onrechtmatig jegens [eiseres01] handelt. Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de gevorderde inbreuk op de fundamentele vrijheid van [verweerders] dan ook niet gerechtvaardigd.
6.3.
[eiseres01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerders] worden begroot op € 1.457,43, bestaande uit € 314,00 aan griffierecht, € 127,43 aan kosten dagvaarding en € 1.016,00 (1 punt × tarief € 1.016,00) aan salaris advocaat.
In conventie en in reconventie voorts
6.4.
De voorzieningenrechter geeft partijen ernstig in overweging om de in het kader van mediation gemaakte afspraken, die in principe nog steeds gelden, na te leven. Dat is in het belang van alle betrokkenen. Er is blijkbaar geen groot onderliggend conflict maar partijen beleven het gedrag van de ander als zeer storend. Daardoor wordt hun plezier in het leven in de wijk waar zij allemaal wonen nodeloos vergald. Het niet meer gebruiken van aanspreekvormen als “rooie” en “zorghotel”, die de ander als heel vervelend en beledigend ervaart, zou al erg helpen. Als volwassen mensen zouden zij in staat moeten zijn om elkaar, zoals in de mediation afgesproken, te negeren en uit te gaan van leven en laten leven. Ook als zij vinden dat de schuld bij de ander ligt.

7..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde01] tot op heden begroot op € 1.102,00,
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
wijst de vorderingen af,
7.5.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerders] tot op heden begroot op € 1.457,43,
7.6.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022.3608/106