ECLI:NL:RBROT:2022:9462

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
10/009894-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en niet-ontvankelijkheid benadeelde partijen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in België en preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De verdachte werd beschuldigd van diefstal in vereniging met geweld, gepleegd op 10 januari 2022 te Rotterdam. De rechtbank heeft de beschuldiging niet bewezen geacht, omdat uit het dossier onvoldoende duidelijk werd of de verdachte een rol had bij de diefstal en of deze rol van zodanig gewicht was dat hij als (mede)pleger kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat niet in voldoende overtuigende zin kan worden bewezen dat de verdachte medepleger is geweest van de diefstal met geweld, en spreekt de verdachte vrij.

Daarnaast hebben de benadeelde partijen, [slachtoffer01] en [slachtoffer02], vorderingen tot schadevergoeding ingediend. Aangezien de verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, verklaart de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De rechtbank oordeelt dat er geen inhoudelijke beslissing kan worden genomen over de gevorderde schadevergoedingen, en veroordeelt de benadeelde partijen in de proceskosten, die tot nu toe zijn begroot op nihil. Dit vonnis is ondertekend door de voorzitter en de rechters, en uitgesproken op de openbare zitting.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/009894-22
Datum uitspraak: 8 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] (België) op [geboortedatum01] 2003,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie.
Advocaat van de verdachte: mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal.
Officier van justitie: mr. W.B.J. ten Have.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 8 juni 2022.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt beschuldigd van diefstal in vereniging met geweld dan wel bedreiging met geweld. De volledige tekst van de beschuldiging, zoals deze door de officier van justitie is opgeschreven in de tenlastelegging, is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt de beschuldiging niet bewezen. De argumenten die tot vrijspraak hebben geleid, zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
De benadeelde partijen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen nietontvankelijk worden verklaard. De reden hiertoe wordt in hoofdstuk 3 besproken.
Hoofdstuk 4 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: de beschuldiging in de tenlastelegging

1.
hij, op of omstreeks 10 januari 2022 te Rotterdam, althans op het baanvak Breda-Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een spoortrein die in beweging was, een muts en/of tas met inhoud (waaronder contant geld (te weten: 200 euro) en/of een enkelband oplader en/of airpods en/of een of meerdere iPhone(s) en/of diverse
pasjes), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • de muts van die [slachtoffer01] af te pakken, althans van zijn hoofd te trekken, en/of
  • een of meerdere mes(sen) aan voornoemde [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] te tonen en/of stekende bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer01] , en/of
  • die [slachtoffer01] in/op de buik, althans tegen het lichaam, te trappen en/of,
  • een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer02] te richten.

Hoofdstuk 2: motivering vrijspraak

Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, op basis van de aangiften, de camerabeelden waaruit blijkt dat de verdachte (in ieder geval enige tijd) voorop loopt bij het wegrennen en het feit dat de verdachte twee messen in zijn bezit had.
Beoordeling
Vast staat dat bij aangevers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] op 10 januari 2022 verschillende goederen zijn weggenomen door een groep jongens. Ook staat vast dat de verdachte op die dag deel uitmaakte van deze groep.
Met de verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat uit het dossier onvoldoende duidelijk wordt of de verdachte een rol had bij de diefstal, wat een eventuele rol zou zijn geweest en of deze rol van een zodanig gewicht was dat kan worden gesteld dat hij als (mede)pleger deelnam aan de diefstal. Aldus kan dus niet in voldoende overtuigende zin worden bewezen dat de verdachte medepleger is geweest van het ten laste gelegde diefstal met geweld.
Conclusie
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde.

Hoofdstuk 3: vorderingen van de benadeelde partijen

Vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer01] heeft als benadeelde partij € 1.295,- aan materiële schade gevorderd, € 300,- aan immateriële schade en € 400,- aan affectieschade. [slachtoffer02] heeft als benadeelde partij € 155,- aan materiële schade gevorderd.
Beoordeling
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde waaruit de schade voor de benadeelde partijen zou zijn ontstaan, zal de rechtbank de benadeelde partijen nietontvankelijk verklaren in hun vordering.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

Hoofdstuk 4: de beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 9 juni 2022 om 10:00 uur;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot nu toe aan de zijde van de verdachte begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 8 juni 2022.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.