ECLI:NL:RBROT:2022:949

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
18.1009 FT RK
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire

Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares die als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire is aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewindvoerder op 19 april 2021 verslag heeft uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling en dat er geen publieke schuldeisers zijn. De bewindvoerder heeft ook bevestigd dat het boedelsaldo toereikend is om de vorderingen te voldoen. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak pro forma aangehouden op 9 juli 2021, omdat de schuldenares zich nog wilde beraden over de wijze van beëindiging van de regeling.

In januari 2022 heeft de bewindvoerder een brief van de Belastingdienst ontvangen waarin de goedkeuring van een aanvraag tot compensatie op basis van het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject werd bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle vorderingen zijn voldaan en dat de schuldenares instemt met de beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350 lid 3 sub a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft vervolgens de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd en het salaris van de bewindvoerder vastgesteld.

De rechtbank heeft in haar beslissing het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.313,78, inclusief onkosten en omzetbelasting, en een extra vergoeding van € 657,03 vastgesteld conform het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 10 februari 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 26 juli 2018 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: L. Hordijk.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 19 april 2021 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 30 juni 2021, 7 juli 2021, 8 juli 2021 en 9 juli 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 9 juli 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord de bewindvoerder en schuldenares, bijgestaan door haar advocaat en een medewerker van Hulpteam Toeslagen 010.
Aangezien schuldenares ter zitting heeft verklaard dat zij als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire heeft is aangemerkt en dat zij zich nog wil beraden over de wijze van beëindiging van de schuldsaneringsregeling heeft de rechtbank de behandeling (pro forma) aangehouden.
Bij bericht van 17 januari 2022 heeft de bewindvoerder een brief van de Belastingdienst met bijlagen aan de rechter-commissaris doen toekomen waaruit onder meer blijkt dat de bewindvoerder bij de Belastingdienst een aanvraag tot compensatie heeft ingediend gebaseerd op het ‘Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject’ (Besluit van 28 mei 2021, nr. 2021-103575) en dat de Belastingdienst deze aanvraag heeft goedgekeurd. Verder heeft de bewindvoerder bevestigd dat er geen publieke schuldeisers zijn.
De bewindvoerder heeft bericht dat het boedelsaldo toereikend is om de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, te kunnen voldoen. De rechter-commissaris heeft aan de bewindvoerder toestemming verleend om tot betaling van de vorderingen over te gaan.
Bij bericht van 21 januari 2022 heeft de bewindvoerder aangetoond dat alle vorderingen zijn voldaan. Daarbij heeft de bewindvoerder nog bericht dat schuldenares heeft bevestigd dat zij instemt met een beëindiging op grond van artikel 350 lid 3 sub a Faillissementswet.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenares door de Belastingdienst is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire.
Verder stelt de rechtbank vast dat de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover niet kwijtgescholden, zijn voldaan. De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder a van de Faillissementswet.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.313,78;
- stelt conform het ‘Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject’ van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021 (in werking getreden op
2 juni 2021), de extra vergoeding voor de bewindvoerder vast op € 657,03, inclusief omzetbelasting.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
A. Vervoorn, griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2022. [1]