ECLI:NL:RBROT:2022:95
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met tijdelijke wijziging plaats van tewerkstelling politieambtenaar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een politieambtenaar, verzoekster, die tijdelijk was tewerkgesteld bij de afdeling ZSM. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef van politie, verweerder, dat haar tijdelijke tewerkstelling bij ZSM van 11 september 2021 tot en met 9 september 2022 inhield. Tijdens de zitting op 6 januari 2022 heeft verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een teamchef. Verzoekster betoogde dat het bestreden besluit onrechtmatig was, omdat er geen wettelijke grondslag voor de wijziging van haar tewerkstelling zou zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang niet was aangetoond, aangezien verzoekster al op de hoogte was van de wijziging en vier maanden bij ZSM werkte. Bovendien was er geen sprake van een apert onrechtmatig besluit. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen, en dat verweerder in het kader van het bezwaar het besluit nader moest motiveren. De uitspraak werd openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.