ECLI:NL:RBROT:2022:951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
17.2479 FT EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire

Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares, die door de Belastingdienst is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewindvoerder op 22 maart 2021 verslag heeft uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling en dat de schuldenares de voorkeur heeft gegeven aan beëindiging op grond van artikel 350 lid 3 sub a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft de uitspraak aangehouden in afwachting van bevestiging van de bewindvoerder dat de vorderingen zijn voldaan. Op 25 oktober 2021 heeft de bewindvoerder een brief van de Belastingdienst overgelegd, waaruit blijkt dat de aanvraag tot compensatie is goedgekeurd en dat alle publieke schuldeisers kwijtschelding hebben verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen, voor zover niet kwijtgescholden, zijn voldaan en heeft besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.495,34, met een extra vergoeding van € 657,03 conform het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 10 februari 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 23 maart 2018 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: I.M. Thomason.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 22 maart 2021 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 3 mei 2021 en 16 juni 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 22 juni 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord de bewindvoerder en schuldenares.
Aangezien schuldenares ter zitting heeft verklaard dat zij de voorkeur geeft aan een beëindiging op grond van artikel 350 lid 3 sub a Faillissementswet heeft de rechtbank de uitspraak aangehouden in afwachting van een bevestiging van de bewindvoerder aan de rechter-commissaris dat de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, zijn voldaan.
Bij bericht van 25 oktober 2021 heeft de bewindvoerder een brief van de Belastingdienst met bijlagen aan de rechter-commissaris doen toekomen waaruit onder meer blijkt dat de bewindvoerder bij de Belastingdienst een aanvraag tot compensatie heeft ingediend gebaseerd op het ‘Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject’ (Besluit van 28 mei 2021, nr. 2021-103575) en dat de Belastingdienst deze aanvraag heeft goedgekeurd. Verder heeft de bewindvoerder bevestigd dat alle publieke schuldeisers kwijtschelding hebben verleend (waarbij de bewindvoerder heeft toegelicht dat zij nog in afwachting is van een door de Belastingdienst telefonisch toegezegd vervangend bewijs van kwijtschelding) en dat de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, zijn voldaan.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenares door de Belastingdienst is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire.
Verder stelt de rechtbank vast dat de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover niet kwijtgescholden, zijn voldaan. De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder a van de Faillissementswet.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.495,34;
- stelt conform het ‘Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject’ van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021 (in werking getreden op
2 juni 2021), de extra vergoeding voor de bewindvoerder vast op € 657,03, inclusief omzetbelasting.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
A. Vervoorn, griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2022. [1]