In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiser, [eiser01], een vordering heeft ingesteld tegen gedaagden [gedaagde01] en [gedaagde02] over de teruggave van speelautomaten. Eiser houdt zich bezig met de exploitatie van speelautomaten en heeft een overeenkomst gesloten met [gedaagde01] voor het plaatsen van speelautomaten in diens theehuis. Na een opzegging van de huurovereenkomst door [gedaagde01] en het vervangen van de sloten van het pand, heeft eiser verzocht om de speelautomaten terug te krijgen. Gedaagde [gedaagde01] heeft aangegeven dat hij geen toegang meer heeft tot het pand en dat hij niet kan voldoen aan de vordering. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het voor [gedaagde01] onmogelijk is om de speelautomaten ter beschikking te stellen, waardoor de vordering tegen hem is afgewezen. Gedaagde [gedaagde02], die niet is verschenen, is veroordeeld om de speelautomaten binnen twee dagen ter beschikking te stellen aan eiser, met een dwangsom van € 1.500,00 per dag tot een maximum van € 15.000,00. Tevens zijn de proceskosten toegewezen aan eiser en gedaagde [gedaagde02].