ECLI:NL:RBROT:2022:9588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/10/633434 / JE RK 22-341 & C/10/643866 / JE RK 22-2049
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van een voogd voor een minderjarige in een pleeggezin

Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, vader, pleegouders en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] sinds december 2019 in een pleeggezin verblijft en dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. De ouders hebben aangegeven dat zij het beste voor [voornaam minderjarige01] willen en hebben ingestemd met de huidige situatie in het pleeggezin. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van het gezag van de ouders noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De pleegmoeder heeft zich bereid verklaard om de voogdij op zich te nemen, en de rechtbank heeft haar benoemd tot voogdes. De verzoeken van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door kinderrechter mr. A. Verweij en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/633434 / JE RK 22-341 & C/10/643866 / JE RK 22-2049
datum uitspraak: 20 september 2022

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] ,

[naam pleegmoeder01] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende te [woonplaats03] ,

[naam pleegvader01] ,

hierna te noemen de pleegvader, wonende te [woonplaats03] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 17 maart 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 31 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 31 augustus 2022.
Op 20 september 2022 heeft de rechtbank (locatie Dordrecht) de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, die telefonisch is gehoord,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. K.M. van Wijngaarden,
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam01] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam02] .
Omdat de door de Raad opgeroepen tolk niet was verschenen (zou aanwezig zijn op de locatie Rotterdam), heeft de pleegmoeder voor de moeder vertaald.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.
Sinds december 2019 verblijft [voornaam minderjarige01] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.
Bij beschikking van de kinderrechter van 6 juli 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] uitgesproken. Sinds diezelfde datum is [voornaam minderjarige01] met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst.
Bij beschikking van 17 maart 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 6 oktober 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 maart 2022 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 6 oktober 2022. Het overig verzochte is aangehouden.
De pleegmoeder heeft zich bij brief van 26 augustus 2022 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens is verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Er moet nog beslist worden over het aangehouden deel van het verzoek, te weten een verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft verzocht het gezag van de ouders te beëindigen en de pleegmoeder tot voogdes over [voornaam minderjarige01] te benoemen.

De standpunten

De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat goed met [voornaam minderjarige01] in het pleeggezin. De pleegouders doen er alles aan om de ouders bij [voornaam minderjarige01] te betrekken. De ouders willen dat [voornaam minderjarige01] opgroeit in het pleeggezin en dat de pleegmoeder de voogdij over [voornaam minderjarige01] krijgt. De Raad vindt het belangrijk dat [voornaam minderjarige01] duidelijkheid krijgt over waar hij mag opgroeien.
De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Er is geen vaste jeugdbeschermer betrokken en er is ook geen zicht op wanneer er wel iemand beschikbaar zou zijn. Gelet op de positieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] bij de pleegouders lijkt een gezagsbeëindiging het beste voor [voornaam minderjarige01] .
De vader heeft – deels bij monde van zijn advocaat – aangegeven het eens te zijn met het verzoek van de Raad. De vader vindt het goed dat [voornaam minderjarige01] bij de pleegouders verblijft en dat de pleegmoeder de voogdij over [voornaam minderjarige01] krijgt. Het is wel belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de vader. De advocaat heeft aangegeven bereid te zijn om hierin te bemiddelen.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de Raad. Zij is ver weg en kan hierdoor weinig doen voor [voornaam minderjarige01] . Dit zou zij willen veranderen, maar dat gaat niet. De moeder kan zich vinden in de huidige situatie. Zij ziet dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] in het pleeggezin.
Desgevraagd hebben de pleegouders aangegeven dat het goed gaat met [voornaam minderjarige01] . [voornaam minderjarige01] is zeer loyaal naar zijn vader. Nu zijn vader zijn goedkeuring heeft gegeven voor het verblijf van [voornaam minderjarige01] in het pleeggezin, ervaart [voornaam minderjarige01] rust. In het verleden is het lastig geweest voor de pleegouders om afspraken te maken met de vader, maar dit had te maken met zijn gesteldheid. De pleegmoeder verwacht, zeker met behulp van het aanbod van de advocaat, nu duidelijke afspraken te kunnen maken met de vader over de omgang met [voornaam minderjarige01] . Zij zou graag zien dat hier structuur en regelmaat in wordt gevonden.

De beoordeling

De rechtbank overweegt dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] al geruime tijd bij de pleegouders verblijft, namelijk sinds december 2019. De moeder verblijft op [woonplaats01] en kan daarom onvoldoende uitvoering geven aan het gezag over [voornaam minderjarige01] . De vader heeft in het verleden geprobeerd zijn leven op orde te krijgen, zodat hij zelf de verantwoordelijkheid voor de zorg voor [voornaam minderjarige01] op zich kon nemen, maar dit is hem onvoldoende gelukt. Beide ouders willen het beste voor [voornaam minderjarige01] . Zij hebben beiden aangegeven zich te kunnen vinden in de huidige situatie en staan dan ook achter het verblijf van [voornaam minderjarige01] bij de pleegouders. [voornaam minderjarige01] is gehecht in het pleeggezin en ontwikkelt zich hier naar behoren. Ook betrekken de pleegouders de ouders van [voornaam minderjarige01] zoveel mogelijk. De rechtbank is van oordeel dat de beëindiging van het gezag van de ouders recht doet aan de situatie en de duidelijkheid biedt die [voornaam minderjarige01] nodig heeft om zich verder te ontwikkelen.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a, BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen.
De rechtbank dient op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over [voornaam minderjarige01] te benoemen, omdat de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over hem komt te ontbreken. In dat verband overweegt de rechtbank dat het in deze situatie het meest passend is dat de voogdij bij de pleegmoeder wordt neergelegd. De pleegmoeder heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen en alle betrokkenen hebben aangegeven hierachter te staan. De rechtbank zal de pleegmoeder dan ook belasten met de voogdij over [voornaam minderjarige01] .
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, BW worden de ouders van wie het gezag is beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouders het bewind voerden over het vermogen van de minderjarige.
Nu het gezag van de ouders wordt beëindigd, zal het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing worden afgewezen.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder01] en [naam vader01] over de minderjarige [voornaam minderjarige01] ;
benoemt tot voogdes over genoemde minderjarige [naam pleegmoeder01] ;
veroordeelt de ouders aan de voogd rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde bewind over het vermogen van [voornaam minderjarige01] ;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.