Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, vader, pleegouders en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] sinds december 2019 in een pleeggezin verblijft en dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. De ouders hebben aangegeven dat zij het beste voor [voornaam minderjarige01] willen en hebben ingestemd met de huidige situatie in het pleeggezin. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van het gezag van de ouders noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De pleegmoeder heeft zich bereid verklaard om de voogdij op zich te nemen, en de rechtbank heeft haar benoemd tot voogdes. De verzoeken van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door kinderrechter mr. A. Verweij en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.