In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 22 september 2022, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] verlengd met zes maanden. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, woont samen met [voornaam minderjarige01], terwijl de vader, die niet meewerkt aan de benodigde psychische hulpverlening, op een ander adres woont. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.
De GI heeft aangegeven dat er een positieve ontwikkeling zichtbaar is op school, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De vader heeft zich niet bereid getoond om mee te werken aan de hulpverlening, wat het contactherstel tussen hem en [voornaam minderjarige01] bemoeilijkt. De moeder heeft haar twijfels geuit over de noodzaak van de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich niet tegen het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] nog steeds ernstig bedreigd is en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft om de benodigde hulpverlening te waarborgen.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is en heeft deze verlengd tot 29 maart 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.