ECLI:NL:RBROT:2022:9764
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verwijzingsbeschikking inzake verzoek om overleggen van stukken door de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker01], die zelf procedeert. Het verzoek betreft de overlegging van zeven geanonimiseerde stukken door de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie (OM) in verband met diverse lopende en komende rechtszaken. De kantonrechter heeft eerst beoordeeld of zij absoluut bevoegd is om het verzoek te behandelen, waarbij artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als maatstaf is gehanteerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek van [verzoeker01] van onbepaalde waarde is, zonder duidelijke aanwijzingen dat het geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. Tevens is er geen sprake van een aardzaak zoals bedoeld in artikel 93 sub c Rv. Gezien deze overwegingen heeft de kantonrechter geconcludeerd dat zij absoluut onbevoegd is om het verzoek te behandelen en heeft zij de zaak verwezen naar het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling.
De beschikking bevat ook instructies voor de partijen, waaronder dat zij schriftelijk bericht zullen ontvangen van de griffier van het team Handel en Haven over de voortgang van de procedure. Tevens is aangegeven dat partijen in de vervolgprocedure alleen bij advocaat kunnen procederen en dat het team Handel en Haven zal beslissen over de proceskosten, inclusief het griffierecht van € 86,00 voor verzoeker. De griffier is opgedragen om de processtukken en een afschrift van de beschikking zo spoedig mogelijk aan het team Handel en Haven te doen toekomen.