ECLI:NL:RBROT:2022:9764

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
10126470 / VZ VERZ 22-12313
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzingsbeschikking inzake verzoek om overleggen van stukken door de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker01], die zelf procedeert. Het verzoek betreft de overlegging van zeven geanonimiseerde stukken door de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie (OM) in verband met diverse lopende en komende rechtszaken. De kantonrechter heeft eerst beoordeeld of zij absoluut bevoegd is om het verzoek te behandelen, waarbij artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als maatstaf is gehanteerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek van [verzoeker01] van onbepaalde waarde is, zonder duidelijke aanwijzingen dat het geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. Tevens is er geen sprake van een aardzaak zoals bedoeld in artikel 93 sub c Rv. Gezien deze overwegingen heeft de kantonrechter geconcludeerd dat zij absoluut onbevoegd is om het verzoek te behandelen en heeft zij de zaak verwezen naar het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling.

De beschikking bevat ook instructies voor de partijen, waaronder dat zij schriftelijk bericht zullen ontvangen van de griffier van het team Handel en Haven over de voortgang van de procedure. Tevens is aangegeven dat partijen in de vervolgprocedure alleen bij advocaat kunnen procederen en dat het team Handel en Haven zal beslissen over de proceskosten, inclusief het griffierecht van € 86,00 voor verzoeker. De griffier is opgedragen om de processtukken en een afschrift van de beschikking zo spoedig mogelijk aan het team Handel en Haven te doen toekomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10126470 / VZ VERZ 22-12313
datum uitspraak: 19 oktober 2022
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01],
wonende in [woonplaats01] ,
verzoeker,
die zelf procedeert,
tegen

1 ..de Nationale Politie,

postadres houdende in Den Haag,
2. het Openbaar Ministerie, onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie, specifiek het Parket-Generaal,
gevestigd in Den Haag,
verweersters.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’, ‘de Nationale Politie’ en ‘het OM’ genoemd.

1 ..Het verloop van de procedure

1.1.
Op 1 oktober 2022 is een verzoekschrift, met één bijlage, van [verzoeker01] ontvangen.

2 ..De beoordeling

2.1.
De kantonrechter moet - zo nodig ambtshalve - beoordelen of zij absoluut bevoegd is om het onderhavige verzoekschrift te behandelen en daarop te beslissen. De maatstaf voor de beoordeling van de absolute bevoegdheid van de kantonrechter wordt gegeven door artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘Rv’).
2.2.
[verzoeker01] verzoekt te bepalen dat de Nationale Politie en/of het OM aan hem zeven stukken geanonimiseerd fysiek worden overgelegd, in verband met diverse lopende en komende rechtszaken. [verzoeker01] baseert zijn verzoek op artikel 843a Rv. Dit betreft een verzoek van onbepaalde waarde, terwijl er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat het verzoek geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. Daarnaast is geen sprake van een aardzaak, zoals bedoeld in artikel 93 sub c Rv. De kantonrechter is gelet op het voorgaande niet absoluut bevoegd om het onderhavige verzoekschrift te behandelen en daarop te beslissen. De civiele rechter is bevoegd.
2.3.
Gelet op het voorgaande verwijst de kantonrechter deze zaak op de voet van artikel 71 lid 1 Rv ter verdere behandeling naar het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam.
2.4.
De griffier van het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam zal een beslissing nemen op het verzoek van [verzoeker01] om vrijstelling van het griffierecht.

3 ..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart zich absoluut onbevoegd om het onderhavige verzoekschrift te behandelen en daarop te beslissen;
3.2.
verwijst de zaak naar het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam, zodat de zaak daar wordt voortgezet in de stand waarin deze zich op dit moment bevindt;
3.3.
wijst partijen erop dat zij van de griffier van het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam schriftelijk bericht zullen ontvangen over de wijze waarop de procedure wordt voortgezet;
3.4.
wijst partijen erop dat zij in de procedure bij het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam niet in persoon kunnen procederen, maar slechts bij advocaat;
3.5.
wijst partijen erop dat het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht ten bedrage van € 86,00 voor verzoeker;
3.6.
wijst partijen erop dat indien zij na verwijzing een (verhoogd) griffierecht zijn verschuldigd, zij daarvoor een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) zullen ontvangen;
3.7.
draagt de griffier op om de processtukken en een afschrift van deze beschikking zo spoedig mogelijk aan de griffier van het team Handel en Haven van de Rechtbank Rotterdam te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
38671