ECLI:NL:RBROT:2022:9781

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
KTN-9793357_14112022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding en herplaatsing schotelantenne in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft Stichting Tablis Wonen een kort geding aangespannen tegen [gedaagde01] met als doel proceskosten te vorderen en medewerking te verkrijgen voor verbeter- en herstelwerkzaamheden aan de woning van [gedaagde01]. De procedure is gestart na een verbetervoorstel van Tablis Wonen, waar 89% van de huurders mee instemde. [gedaagde01] heeft echter niet tijdig gereageerd op het voorstel en heeft medewerking aan de werkzaamheden geweigerd, wat leidde tot de rechtszaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2022 is de zaak besproken, waarna de verbeterwerkzaamheden uiteindelijk zijn uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat Tablis Wonen een spoedeisend belang had bij de vordering en dat [gedaagde01] in de proceskosten moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 753,43.

In reconventie heeft [eiseres01] een schadevergoeding van € 1.500,- gevorderd en verzocht om herplaatsing van een schotelantenne. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat Tablis Wonen schade heeft veroorzaakt en dat de vordering tot schadevergoeding moet worden afgewezen. Wat betreft de schotelantenne oordeelt de kantonrechter dat er alternatieven zijn voor het bevestigen van de schotelantenne en dat de belangen van Tablis Wonen zwaarder wegen. De vordering tot herplaatsing van de schotelantenne wordt eveneens afgewezen. [eiseres01] wordt in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 249,- aan de kant van Tablis Wonen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9793357 VV EXPL 22-20
datum uitspraak: 13 oktober 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Tablis Wonen,
vestigingsplaats: Sliedrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. G.H. Bunt,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. R.A.J. van Wingerden.
De partijen worden hierna ‘Tablis Wonen’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 april 2022, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de voorafgaand aan de mondelinge behandeling overgelegde productie van de zijde van Tablis Wonen;
  • akte uitlaten tevens houdende eiswijziging van de zijde van [gedaagde01] ;
  • akte uitlating van de zijde van Tablis Wonen;
  • de brief van mr. [naam01] dat mr. R.J. van Wingerden de nieuwe gemachtigde van [gedaagde01] is;
  • de rolbeslissing van 28 juli 2022;
  • akte na rolbeslissing van de zijde van Tablis Wonen;
  • de rolbeslissing van 15 september 2022;
  • akte na rolbeslissing tevens akte eiswijziging van de zijde van [gedaagde01] .
1.2.
Op 2 mei 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken. De zaak is vervolgens aangehouden om Tablis Wonen in de gelegenheid te stellen de onder punten 43 en 44 van de dagvaarding opgenomen werkzaamheden uit te voeren en partijen de gelegenheid te geven met elkaar in overleg te treden over mogelijke schade die [gedaagde01] door de werkzaamheden heeft opgelopen.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt van Tablis Wonen de woning aan de [adres01] te [plaats01] .
2.2.
Tablis Wonen heeft in februari 2021 [gedaagde01] , middels een verbetervoorstel, op de hoogte gebracht van haar plannen om dringende werkzaamheden en renovatiewerkzaam-heden te gaan uitvoeren in de woning van [gedaagde01] .
2.3.
Bij brief van 25 mei 2021 heeft Tablis Wonen aan [gedaagde01] geschreven dat 89% van de huurders heeft ingestemd met het verbetervoorstel. [gedaagde01] heeft zich niet tijdig tot de kantonrechter gewend om de redelijkheid van het voorstel te laten toetsen.
2.4.
[gedaagde01] heeft vervolgens niet gereageerd op de verzoeken van Tablis Wonen om haar medewerking te verlenen aan de verbeterwerkzaamheden waarna Tablis Wonen een procedure is gestart.
2.5.
Na de mondelinge behandeling op 2 mei 2022 zijn op 19 mei en 30 mei 2022 alsnog de verbeterwerkzaamheden bij [gedaagde01] uitgevoerd.

3..De beoordeling

in conventie
3.1.
Oorspronkelijk heeft Tablis Wonen, kort gezegd, medewerking gevorderd van [gedaagde01] aan te verrichten verbeter- en herstelwerkzaamheden. Nu die inmiddels zijn verricht, gaat het, gelet ook op de eisvermindering van Tablis Wonen, in conventie nog slechts om de proceskosten.
3.2.
Voor zover [gedaagde01] aanvoert dat zij de proceskosten niet verschuldigd is, omdat zij redenen heeft gehad om haar medewerking te weigeren, slaagt dit verweer niet. Voldoende staat vast dat Tablis Wonen, gelet op de omvang van het project waarbij twee blokken van in totaal 160 flatwoningen zijn betrokken, een spoedeisend belang had bij haar vordering en dat [gedaagde01] onvoldoende medewerking heeft verleend om Tablis Wonen in de gelegenheid te stellen de benodigde werkzaamheden in haar woning te verrichten. Hierbij is van belang dat 89% van de bewoners had ingestemd met de verbeterwerkzaamheden en dat [gedaagde01] geen gebruik heeft gemaakt van de in artikel 7:220, derde lid, BW geboden mogelijkheid om binnen acht weken de redelijkheid van het renovatievoorstel te laten toetsen door de kantonrechter. Naar voorlopig oordeel heeft [gedaagde01] haar medewerking voorts in redelijkheid niet afhankelijk mogen stellen van door haar gevorderde schadevergoeding, in aanmerking genomen de omvang en de planning van de complexgewijs te verrichten werkzaamheden en de noodzaak dat het in verband met te ontvangen subsidie tijdig is afgerond. Daarbij komt dat het in de rede ligt om juist pas na afronding van alle werkzaamheden te bezien van welke schade eventueel (nog) sprake is. Dit betekent dat Tablis Wonen [gedaagde01] terecht in kort geding heeft betrokken. Omdat de gevorderde medewerking pas na de mondelinge behandeling is verleend, zal [gedaagde01] in de proceskosten in conventie worden veroordeeld.
3.3.
De kantonrechter stelt de te vergoeden proceskosten aan de kant van Tablis Wonen tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 753,43. Het vonnis wordt in zoverre, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
in reconventie
3.4.
[eiseres01] heeft, na de door haar verzochte eiswijziging, kort gezegd, een schadevergoeding van € 1.500,- gevorderd, alsmede veroordeling van Tablis Wonen tot herplaatsing van de schotelantenne aan de balustrade op verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van Tablis Wonen in de proceskosten. De kantonrechter ziet aanleiding op de gewijzigde eis te beslissen.
3.5.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat sprake is van een spoedeisend belang. In het bijzonder wat betreft de gevorderde schadevergoeding geldt dat terughoudendheid op zijn plaats is. De kantonrechter zal niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van de geldvordering van [eiseres01] op Tablis Wonen voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist.
3.6.
Zonder afbreuk te willen doen aan de ernst van de situatie, zoals door [eiseres01] ervaren, is de kantonrechter van oordeel dat uit de stellingen van [eiseres01] niet zonder meer volgt dat zij schade heeft geleden door handelen van Tablis Wonen. Tablis Wonen betwist dat er schade resteert in de woning van [eiseres01] . Het ligt dan op de weg van Tablis Wonen om de schade te onderbouwen. In dit verband heeft [eiseres01] foto’s overgelegd waaruit de schade volgens haar blijkt. Een toelichting op de foto’s ontbreekt echter en de kantonrechter kan niet vaststellen of de schade tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is veroorzaakt en zo ja, in welke mate dit het geval is geweest. Aldus is onvoldoende duidelijk in hoeverre Tablis Wonen verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gestelde schade. Het volgt ook niet uit de (overige) overgelegde stukken en de stellingen van partijen, terwijl voor een nader feitenonderzoek en/of bewijslevering geen plaats is in een kort geding. Bij deze onzekerheid kan niet op de uitkomst van een bodemprocedure worden vooruitgelopen. Dit betekent dat de vordering van [eiseres01] tot betaling van een schadevergoeding moet worden afgewezen.
3.7.
Ten aanzien van de herplaatsing van de schotelantenne wordt het volgende overwogen. Vaststaat dat Tablis Wonen op 26 maart 2013 onder bepaalde voorwaarden aan [eiseres01] toestemming heeft verleend voor het plaatsen van een schotelantenne.
Vaststaat eveneens dat zij de schotelantenne toen niet, zoals zij had verzocht, op een statief heeft geplaatst, maar deze aan de balustrade heeft bevestigd. Tablis Wonen heeft aangevoerd dat zij dit toentertijd vanwege beperkte personele middelen heeft gedoogd, maar sinds de renovatie in haar beleid vanwege het ontsierende karakter en de kans op gevaar en schade niet meer gedoogt en daaraan ook bekendheid heeft gegeven in haar nieuwsbrief van mei 2022: “Wij willen u erop wijzen dat het niet toegestaan is om schotels en antennes te bevestigen aan de nieuwe hekken. Als u dit toch doet, dan kan Tablis Wonen u verzoeken deze direct te verwijderen. De schades die hierdoor ontstaan zijn voor de huurder.” [eiseres01] heeft tegen deze achtergrond wel gesteld, maar onvoldoende onderbouwd dat Tablis Wonen haar (niettemin) toestemming heeft gegeven de schotelantenne aan de balustrade te (blijven) bevestigen.
3.8.
[eiseres01] voert ook aan dat de schotelantenne teruggeplaatst moet worden aan de balustrade, omdat zij anders geen Turkse televisie kan kijken. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [eiseres01] een beroep doet op artikel 10 EVRM (de vrijheid van nieuwsgaring). Hierbij dienen de belangen van Tablis Wonen en [eiseres01] tegen elkaar te worden afgewogen, waarbij het belang van Tablis Wonen, zoals al overwogen, is gelegen in het ontsierende karakter van schotelantennes en het voorkomen van gevaar en schade. Daarbij heeft zij gewezen op het alternatief dat de schotelantenne wordt geplaatst op een statief en op de Turkse programma’s in het normale zenderaanbod.
3.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan zonder nader onderzoek, waarvoor in kort geding geen plaats is, niet worden geoordeeld dat de belangen van [eiseres01] in een eventuele bodemprocedure als zwaarwegender zullen worden aangemerkt. Daarbij is van belang dat er alternatieven bestaan voor het bevestigen van de schotelantenne, zoals plaatsing op een statief en het overige zenderaanbod. [eiseres01] heeft wel aangevoerd dat zij thans – anders dan in 2013, toen zij zelf om toestemming voor plaatsing van een schotelantenne op een statief heeft verzocht – niet over de financiële middelen beschikt om een statief te kopen, maar zij heeft die stelling niet onderbouwd. Door [eiseres01] is evenmin gemotiveerd weersproken dat zij langs andere weg naar Turkse tv-zenders kan kijken.
3.10.
Gelet op het voorgaande bestaat wat betreft de schotelantenne – als de daarop betrekking hebbende vorderingen al als spoedeisend kunnen worden aangemerkt – onvoldoende grond voor ingrijpen in kort geding.
proceskosten
3.11.
Hoewel Tablis Wonen aan [eiseres01] tegemoet is gekomen doordat een (na eisvermeerdering) gevorderde pannenset aan haar is verstrekt, wordt [eiseres01] in reconventie in overwegende mate in het ongelijk gesteld, zodat zij in de proceskosten aan de kant van Tablis Wonen zal worden veroordeeld, vastgesteld op € 249,- aan salaris voor de gemachtigde.

4..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Tablis Wonen tot vandaag vastgesteld op € 753,43;
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
4.3.
wijst de vordering af;
4.4.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van Tablis Wonen tot vandaag vastgesteld op € 249,-;
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
35789