Op 4 november 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind01] niet in staat waren om adequaat voor haar te zorgen. De moeder, [naam01], en de vader, [naam02], zijn beiden betrokken bij de zorg voor [naam kind01], maar door hun persoonlijke omstandigheden, waaronder detentie van de vader en de situatie van de moeder op Curaçao, is er een gebrek aan stabiliteit en veiligheid in de opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 oktober 2022 een verzoek ingediend voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [naam kind01] in een pleegzorgvoorziening voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is later gewijzigd naar een periode van zes maanden. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de complexe situatie van [naam kind01], die in korte tijd veel verschillende opvoeders en woonplekken heeft gehad, wat heeft geleid tot hechtingsproblemen. De ouders zijn niet in staat gebleken om een stabiele opvoedomgeving te bieden, en de stiefmoeder is ook niet als betrouwbare opvoeder aangemerkt.
De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van twaalf maanden en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een pleegzorgvoorziening voor de duur van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.