ECLI:NL:RBROT:2022:9836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
C/10/646190 / JE RK 22-2383
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 4 november 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft gehoord. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 13 november 2022, maar de GI heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden, omdat de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] zijn toegenomen. De ouders hebben hun zorgen over hun kind toegelicht en hebben verklaard dat zij de ondertoezichtstelling willen verlengen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Ondanks dat de ouders positieve stappen hebben gezet in hun ouderschap, zijn de zorgen over [naam kind01] fors toegenomen. Hij vertoont problematisch gedrag, zoals schoolverzuim en hechtingsproblematiek, wat vraagt om adequate hulpverlening. De ouders staan open voor hulp, maar hebben moeite om met de problematiek om te gaan. Gezien de situatie is de kinderrechter van oordeel dat de hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk blijft.

De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen tot 13 mei 2023. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/646190 / JE RK 22-2383
datum uitspraak: 4 november 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 14 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 14 oktober 2022.
Op 4 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind01] , die afzonderlijk voorafgaand aan de zitting is gesproken,
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, te weten dhr. [naam03] en mw. [naam04] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind01] woont bij de vader.
Bij beschikking van 2 augustus 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengd tot
13 november 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van zes maanden.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
In de afgelopen maanden zijn de zorgen over [naam kind01] opnieuw toegenomen. Het gaat met [naam kind01] thuis en op school niet meer goed. De Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) heeft niet ingestemd met het voorgenomen besluit van de GI om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te beëindigen en de casus over te dragen aan het vrijwillig kader. Bekeken moet worden welke hulpverlening nog nodig is en of [naam kind01] en de ouders daarvoor nog draagkracht hebben.
De ouders hebben ter zitting verklaard dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd. Daarbij hebben zij hun zorgen over [naam kind01] toegelicht.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. In de afgelopen periode hebben [naam kind01] en de ouders positieve stappen gezet. De ouders voeren gezamenlijk hun ouderschap uit, overleggen met elkaar en kunnen in het belang van [naam kind01] samen beslissingen nemen. Tijdens het toetsingsgesprek met de Raad op 13 oktober 2022 blijken de zorgen over [naam kind01] echter fors en in een rap tempo te zijn toegenomen. [naam kind01] luistert niet, is veel buiten, zoekt het conflict op en laat veel schoolverzuim zien. Ook heeft [naam kind01] hechtingsproblematiek. Hij is op zoek naar bevestiging en veiligheid. Dit vraagt echter veel van de ouders en school.
De ouders staan open voor hulpverlening. Zij hebben echter moeite om met de forse problematiek van [naam kind01] om te gaan. De ingezette hulpverlening lijkt daarbij onvoldoende aan te sluiten bij de problematiek van [naam kind01] .
Nu de ouders nog niet zelfstandig in staat zijn de bedreigde ontwikkeling van [naam kind01] af te wenden, blijft gelet op al het voorgaande ook de komende periode hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 13 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat om deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.