ECLI:NL:RBROT:2022:996

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
9404155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst inzake domoticasysteem en ongedaanmakingsverbintenissen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap VORM Ontwikkeling B.V. [eiser] heeft een appartement gekocht en een overeenkomst gesloten met VORM voor de aanleg van een domoticasysteem. Na problemen met de uitvoering van de werkzaamheden door de onderaannemer, heeft [eiser] de overeenkomst ontbonden en vordert hij schadevergoeding. VORM heeft de gemaakte kosten niet vergoed, wat leidt tot een geschil over de ontbinding van de overeenkomst en de ongedaanmakingsverbintenissen die hieruit voortvloeien. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst terecht is ontbonden en VORM veroordeelt tot betaling van € 10.544,96 aan [eiser], vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens wordt [eiser] veroordeeld om een bankgarantie vrij te geven. VORM wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9404155 CV EXPL 21-28082
uitspraak: 18 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiser]en
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. P. van der Mersch te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VORM Ontwikkeling B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. S.A. van Gemeren te Rotterdam.
Eisers worden hierna gezamenlijk in enkelvoud ‘[eiser]’ genoemd, gedaagde ‘Vorm’.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding met bijlagen van 17 augustus 2021;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met bijlagen, van 19 oktober 2021;
  • het tussenvonnis van 1 november 2021 waarin een mondelinge behandeling van de zaak is bepaald;
  • de akte met bijlagen van [eiser] van 12 januari 2022;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 12 januari 2022;
  • de pleitnota’s.

2..De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[eiser] heeft een appartement gekocht in het project ‘[naam project]’ in Spijkenisse en heeft daarvoor een koop- en aannemingsovereenkomst gesloten met Vorm. [eiser] heeft Vorm een meerwerkopdracht gegeven voor de aanleg van een domoticasysteem (ook wel huisautomatisering genoemd).
2.2
De meerwerkopdracht is uitbesteed aan [naam bedrijf 1] (hierna: ‘[naam bedrijf 1]’), een onderaannemer van Vorm. De offerte van [naam bedrijf 1] van 2 april 2019 sluit op een bedrag van € 8.040,- en daar staat bij ‘Excl. opslag/BTW’. Vorm heeft voor deze meerwerkopdracht € 12.160,50 bij [eiser] in rekening gebracht. [eiser] heeft dit bedrag betaald.
2.3
[eiser] schrijft in een e-mail aan Interplan van 27 februari 2021:
Het is alweer bijna drie weken geleden dat wij contact met elkaar gehad hebben over de diverse problemen in onze woning veroorzaakt door [naam bedrijf 1].
Helaas zijn de problemen in de laatste drie weken er niet minder op geworden en alleen maar verergerd en groter geworden. Zo zijn in ons appartement al een paar dagen diverse gespecialiseerde mensen aan het werk om de slordigheden, vergeten en nalatigheden van [naam bedrijf 1] op te lossen. Het zal je niet verbazen dat dit behoorlijk in de kosten gaat lopen en we hier niet spreken over duizend euro maar over duizenden euros's!!
De laatste weken heb ik [naam 1] over alles geïnformeerd en hij is ook constant op de hoogte gehouden van alle problemen waar wij tegen aanlopen. [naam 1] is ook diverse malen bij ons langsgeweest om te kijken. Ik weet ook dat hij al meer dan twee weken gelden contact heeft gezocht met de projectleider van [naam bedrijf 1] en gevraagd heeft om met mij contact op te nemen. Uiteindelijk is dit gisteren gebeurd en heeft [naam 2] mij benaderd. Na aangeven van alle problemen heeft hij mij bevestigt dat hij de verantwoording neemt voor alle problemen die veroorzaakt zijn door [naam bedrijf 1] en de extra kosten die hier uit voortvloeien.
Ik zal zo goed als mogelijk de punten nogmaals uitwerken waar we tegen aangelopen zijn:
- Buiten op het terras waren er twee contactpunten niet aangesloten en zat er geen stroom op.
- Buiten op het terras waren er twee gaten gemaakt die buiten de wand uitkwamen
- Verschil in hoogte in de extra verlichtingspunten in de hal van 3 a 5 cm.
- In de hal zijn er acht lichtpunten die wel doorgelust waren maar geen voeding hadden.
- De buitenverlichting stond aangesloten op de binnenverlichting dus als er buiten storing zou zijn in de verlichting zouden we in het hele appartement geen licht meer hebben.
- Een slaapkamer was verkeerd geschakeld waardoor het licht in die kamer niet aanging maar wel in het washok en berging.
- we hebben door heel het huis diverse stopcontacten en lichtpunten die wel bedraad zijn maar niet zijn aangesloten en ook niet uitkomen in de meterkast.
- Op het moment hebben we al 8 modules van ons domotica systeem die kapot zijn. (Deze zijn al betaald en kosten meer dan 110 euro stuk!!)
- Het domotica systeem is nooit opgeleverd volgens de offerte. [naam bedrijf 2] Group is hier nog steeds mee aan de slag en zal naderhand een opgave doen wat berekend is maar niet geleverd is.
- Voeding vergeten te plaatsen in onze bijkeuken voor het domotica systeem. Hiervoor zou iemand langskomen van [naam bedrijf 1] maar die is nooit geweest!!!
- Hier buiten hebben wij dan nog het punt aangaande het verschil in offerte en factuur wat teveel berekend en betaald is voor oplevering.
Nogmaals we zijn alleen maar bezig met het oplossen van de problemen die [naam bedrijf 1] veroorzaakt heeft en dit heeft ook tot gevolg dat er soms weer gaten geboord moeten worden of beschadigingen zijn die dan ook weer opnieuw geverfd moeten worden.
Daarbuiten zijn de elektriciën mensen bezig een puzzel aan het op te lossen omdat ook de elektrische bouwtekening niet klopt zoals die is opgeleverd.
Naar aanleiding van het gesprek met [naam 2] afgelopen vrijdag zijn wij verbleven dat alles verder door ons in orde wordt gemaakt en opgelost. Ik krijg een totale opgave van [naam bedrijf 2] Group en van de andere elektricienman die constant bezig zijn van alle meerkosten. Het lijkt mij verstandig als deze bekend zijn om dan een afspraak te maken en de zaak te bespreken.
2.4
[naam 3] van Interplan schrijft op 9 maart 2021 in een e-mail aan [eiser]:
Naar aanleiding van uw bericht, heb ik uw gehele bericht doorgezet naar [naam 2] van [naam bedrijf 1]. Op die manier proberen wij geen miscommunicatie te laten ontstaan. Inmiddels heb ik ook een reactie van [naam bedrijf 1] ontvangen.
[naam 2] bevestigt inderdaad het gesprek, zoals u deze ook beschrijft. Zoals u aangeeft in uw bericht is er afgesproken dat u een lijst opstelt van extra gemaakte kosten, welk ter herleiden zijn naar [naam bedrijf 1]. Wanneer u hier een overzicht van heeft ontvangen, de opgave van [naam bedrijf 2], kan er een gesprek met [naam bedrijf 1] in geplant worden om de extra gemaakt kosten te bespreken.
Wanneer u het overzicht en/of de opgave heeft ontvangen, verneem ik dit van u. Het is mij onduidelijk of u dit via mij naar [naam bedrijf 1] communiceert of dat u dit direct naar [naam bedrijf 1] communiceert. Met beide wegen zijn uiteraard goed.
2.5
[eiser] schrijft op 5 juni 2021 in een e-mail aan Interplan:
Na mijn laatste update van 16 april jl zijn we uiteindelijk klaar met onze nieuwe woning en hebben we alle nalatigheden/slordigheden van [naam bedrijf 1] opgelost.
Zoals aangegeven in mijn vorige mails is dit best nog wel een hele klus geweest.
Uiteindelijk heb ik de factureren ontvangen van alle extra kosten en zal hier een opsomming doen van wat het allemaal extra gekost heeft:
- Factuur [naam 4] - zie bijlage -2.450,25
- [naam bedrijf 2] - zie bijlage - 5.662,61
- Verschil offerte [naam bedrijf 1] en factuur reeds betaald (zie mail van 31-1-2021) - 4.120,50
Totaal te betalen aan [eiser] 12.233,36 euro
2.6
[eiser] heeft de overeenkomst (de meerwerkopdracht) in de e-mail van zijn gemachtigde aan de gemachtigde van Vorm van 11 augustus 2021 ontbonden.

3..Het geschil (in conventie en in reconventie)

3.1
[eiser] vordert in conventie, met veroordeling van Vorm in de kosten van de procedure:
primairvoor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen van 2 april 2019 wat de installatie van het domoticasysteem betreft is ontbonden, met veroordeling van Vorm tot betaling van
€ 10.544,96, met rente vanaf 14 juli 2021 en € 1.065,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, met rente vanaf 17 augustus 2021;
subsidiairVorm te veroordelen € 8.112,86 aan hem te betalen, met rente vanaf 14 juli 2021 en € 944,58 aan buitengerechtelijke incassokosten, met rente vanaf 17 augustus 2021.
3.2
Vorm vordert in reconventie [eiser] te veroordelen tot het vrijgeven van de bankgarantie van € 17.503,75, althans de notaris daartoe opdracht te geven, met veroordeling van [eiser] tot betaling van rente over de bankgarantie vanaf 6 mei 2015 en veroordeling van [eiser] in de (na)kosten van de procedure, met rente.
3.3
[eiser] en Vorm voeren verweer tegen elkaars vorderingen. Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op wat partijen stellen.

4..De beoordeling

ontbinding overeenkomst
4.1
[eiser] stelt dat hij met Vorm overeengekomen is dat deze een basis domoticasysteem aan zou leggen in zijn huis. Vorm heeft deze opdracht uitbesteed aan een onderaannemer ([naam bedrijf 1]) maar het is de onderaannemer niet gelukt het systeem goed aan te leggen. Vorm en [naam bedrijf 1] hebben, aldus nog steeds [eiser], erkend niet in staat te zijn het systeem goed aan te leggen en [eiser] heeft met Vorm afgesproken dat hij de verdere aanleg van het systeem uit zou besteden en dat Vorm de daaraan verbonden kosten zou betalen.
4.2
[eiser] onderbouwt zijn stelling met een e-mail aan Interplan, de kopersadviseur van het bouwproject, van 27 februari 2021 (zie 2.3). [eiser] somt in die e-mail de gebreken op en zegt dat [naam 2] van [naam bedrijf 1] hem bevestigd heeft dat ‘hij de verantwoording neemt voor alle problemen die veroorzaakt zijn door [naam bedrijf 1] en de extra kosten die hier uit voortvloeien’. In de e-mail van 9 maart 2021 van [naam 3] van Interplan (zie 2.4) zegt [naam 3] dat [naam 2] het gesprek ‘zoals u deze ook omschrijft’ bevestigt en dat is afgesproken dat [eiser] een lijst met extra kosten zou maken en dat deze kosten besproken zullen worden.
4.3
Vorm betwist niet dat, als [eiser] de gestelde afspraak inderdaad heeft gemaakt met [naam bedrijf 1] en Interplan, zij gebonden is aan die afspraak. Vorm voert weinig tot niets aan dat tot de conclusie moet leiden dat de door [eiser] gestelde afspraak niet is gemaakt. Zo zijn er geen verklaringen van [naam 2], [naam 3] en/of de ook in de e-mail van 27 februari 2021 genoemde [naam 1] in het geding gebracht waarin staat dat een en ander anders verlopen is dan [eiser] nu zegt. De op de mondelinge behandeling namens Vorm aanwezige projectleider realisatie ([naam 5]) kon slechts verklaren dat hij, toen hij in de zomer van 2021 het dossier op zijn bureau kreeg, met [eiser] gebeld heeft om te vragen wat het probleem was. [eiser] wilde echter niet met hem praten. [eiser] erkent dit. Een gesprek was toen (zomer 2021) in zijn woorden ‘een gepasseerd station’ en dit standpunt is niet onbegrijpelijk. In het voorjaar van 2021 waren immers al afspraken gemaakt over de oplossing van het probleem, namelijk dat [eiser] het verdere aanleggen van het systeem uit zou besteden, op kosten van (uiteindelijk) Vorm. Vorm wijst nog op het proces-verbaal van oplevering. Daaruit blijken de tekortkomingen volgens haar niet, terwijl [eiser] de gebreken op dat moment eenvoudig had kunnen zien. [eiser] heeft dit op de mondelinge behandeling gemotiveerd betwist. Hij geeft aan dat er tijdens de oplevering wel gesproken is over de gebreken, maar dat het systeem technisch zo ingewikkeld in elkaar zit dat niemand op dat moment wist wat er allemaal niet goed was. Dat het niet makkelijk te achterhalen was wat er precies allemaal niet goed was aangelegd, blijkt ook uit de mail van 27 februari 2021.
4.4
De kantonrechter stelt, omdat Vorm zoals gezegd weinig tot niets aanvoert om daar anders over te oordelen, vast dat de door [eiser] gestelde afspraak inderdaad is gemaakt. Door die afspraak te maken, erkent Vorm dat zij op dit punt (het domoticasysteem) tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen. Vorm stelt nog dat zij door [eiser] nooit in de gelegenheid is gesteld om de gebreken zelf te herstellen en daarom niet in verzuim verkeert. Dit is onjuist. In de gemaakte afspraak ligt besloten dat Vorm de gebreken niet kon of wilde herstellen. Die gelegenheid hoefde [eiser] haar dus vanaf dat moment ook niet meer te bieden. Vorm stelt daarnaast dat in de e-mail van [naam 3] slechts staat dat de kosten
besprokenzouden worden. Dat is op zichzelf juist, maar als dit wordt gelezen in combinatie met de e-mail van [eiser] van 27 februari 2021, moet dit zo begrepen worden dat alle kosten van derden voor het laten afmaken van de overeengekomen werkzaamheden vergoed zouden worden.
4.5
Partijen hebben hun overeenkomst dus aangevuld met de afspraak dat [eiser] de verdere aanleg van het systeem uit zou besteden en dat Vorm de kosten daarvan zou betalen. Vorm is deze aanvullende afspraak echter ook niet nagekomen. Zij heeft de door [eiser] gemaakte kosten niet vergoed. Vorm zegt dit niet gedaan te hebben omdat de facturen van [naam bedrijf 2] en [naam 4] die [eiser] bij haar in rekening heeft gebracht, niet geheel zien op verdere aanleg van het domoticasysteem. [eiser] onderbouwt zijn stelling dat dit wel zo is met een e-mail van [naam 4] van 2 augustus 2021 en een e-mail van [naam bedrijf 2] van 3 augustus 2021 (bijlage 19 bij de dagvaarding) waarin zij ([naam bedrijf 2] en [naam 4]) verklaren dat de door hen uitgevoerde werkzaamheden uitsluitend zien op herstelwerkzaamheden en reparatie van wat in de e-mail van [eiser] aan Interplan van 27 februari 2021 staat. [eiser] heeft daarnaast facturen overgelegd (bijlagen 23 en 24 bij de dagvaarding) waaruit blijkt dat hij los van de herstelwerkzaamheden aanzienlijke bedragen heeft betaald voor het verder uitbouwen van het systeem. Vorm had gelet op deze stukken haar betwisting dat de facturen van [naam bedrijf 2] en [naam 4] geheel zien op de verdere aanleg van het domoticasysteem nader moeten motiveren. Dit heeft zij niet gedaan. Vorm had de facturen van [naam bedrijf 2] en [naam 4] dus moeten vergoeden. Zij kwam in verzuim toen duidelijk werd dat zij dit niet zou gaan doen. Door deze facturen niet te vergoeden is Vorm tekortgeschoten in de (aanvullende) overeenkomst en [eiser] heeft deze overeenkomst dus terecht ontbonden. [eiser] vordert dit voor recht te verklaren, maar de kantonrechter ziet niet in welk belang hij daarbij heeft. Die vordering wordt daarom afgewezen.
ongedaanmakingsverbintenis
4.6
De overeenkomst is door [eiser] wat het domoticasysteem betreft dus terecht ontbonden. Dit betekent dat er voor [eiser] en Vorm ‘ongedaanmakingsverbintenissen’ ontstaan. Vorm moet teruggeven wat [eiser] heeft betaald en [eiser] moet teruggeven wat Vorm verricht heeft aan werk. Dit laatste is uiteraard niet mogelijk. Als een prestatie, het verrichten van werk, niet ongedaan gemaakt kan worden, treedt daarvoor ‘een vergoeding in de plaats ten belope van haar waarde op het tijdstip van de ontvangst’, aldus artikel 6:272 lid 1 Burgerlijk Wetboek.
4.7
[naam bedrijf 1] heeft voor deze opdracht € 9.728,40 bij Vorm in rekening gebracht. [naam bedrijf 2] en [naam 4] hebben in opdracht van [eiser] het werk voor € 8.112,86 (verder) afgemaakt. [eiser] concludeert hieruit dat de waarde van de prestatie van [naam bedrijf 1] het verschil tussen deze bedragen is, namelijk € 1.615,54. [eiser] heeft voor de opdracht € 12.160,50 aan Vorm betaald en vordert daarom (€ 12.160,50 - € 1.615,54 = ) € 10.544,96 van Vorm terug.
4.8
Vorm betwist de hoogte van het bedrag dat [eiser] vordert en stelt dat niet gerekend moet worden met het door [naam bedrijf 1] in rekening gebrachte bedrag van € 9.728,40, maar met een bedrag van € 12.160,50, het bedrag dat volgt uit de meerwerkopdracht die [eiser] getekend heeft. Het verschil zit in de 25% opslag, bedoeld ter dekking van haar algemene kosten, die Vorm in rekening brengt. Deze opslag staat echter los van wat het domoticasysteem waard is en daarom volgt de kantonrechter Vorm niet in haar betwisting. Vorm betwist verder nog de facturen van [naam bedrijf 2] en [naam 4], maar hiervoor is al beslist dat deze betwisting onvoldoende gemotiveerd is. De kantonrechter volgt dus de berekening van [eiser] en wijst het door hem berekende bedrag van € 10.544,96 toe.
rente
4.9
De rente over het toe te wijzen bedrag is zoals [eiser] vordert, en waar Vorm geen afzonderlijk verweer tegen voert, toewijsbaar vanaf 14 juli 2021.
buitengerechtelijke incassokosten
4.1
Er is voldoende gebleken dat [eiser] buiten de rechter om geprobeerd heeft de vordering op Vorm te incasseren. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 1.065,45 die hij vordert, en waartegen Vorm geen afzonderlijk verweer voert, is daarom ook toewijsbaar. De over deze kosten gevorderde rente is niet toewijsbaar omdat uit niets blijkt dat [eiser] deze kosten al heeft betaald.
bankgarantie
4.11
Vorm vordert [eiser] ertoe te veroordelen de bankgarantie van € 17.503,75 vrij te geven. [eiser] verklaarde op de mondelinge behandeling van de zaak hiertoe bereid te zijn en wordt er daarom toe veroordeeld dit te doen. Voor toewijzing van de door Vorm over dit bedrag gevorderde rente bestaat geen grondslag. Deze grondslag kan in ieder geval niet gevonden worden in artikel 15 van de algemene voorwaarden waarnaar Vorm verwijst.
kosten van de procedure
4.12
Vorm is de in het ongelijk gestelde partij en wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Aan salaris voor de gemachtigde worden twee punten toegekend, een voor de dagvaarding en een voor het bijwonen van de mondelinge behandeling. Eén punt bedraagt gelet op het financiële belang van de zaak € 373,-. [eiser] heeft geen conclusie van antwoord in reconventie ingediend. Voor toewijzing van in reconventie gemaakte kosten bestaat daarom geen aanleiding.
uitvoerbaar bij voorraad
4.13
Dit vonnis wordt zoals [eiser] vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis, in de tussentijd wel alvast aan de veroordelingen voldaan moet worden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
- verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen van 2 april 2019 wat de installatie van het domoticasysteem betreft is ontbonden;
- veroordeelt Vorm om € 10.544,96 aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek vanaf 14 juli 2021 tot aan de dag van de algehele betaling;
- veroordeelt Vorm om € 1.065,45 aan buitengerechtelijke incassokosten aan [eiser] te betalen;
- veroordeelt [eiser] ertoe om binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de bankgarantie van € 17.503,75 vrij te (laten) geven;
- veroordeelt Vorm in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie, tot aan deze uitspraak aan de kant van [eiser] vastgesteld op € 125,09 aan kosten voor de dagvaarding, € 240,- aan griffierecht en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders in conventie en in reconventie gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686