ECLI:NL:RBROT:2022:9976

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
C/10/582104 / HA ZA 19-850
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij hijsincident en benoeming deskundige voor schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een hijsincident dat plaatsvond op 10 september 2016, waarbij schade is ontstaan aan de draaikranslager van een kraan. De eisers, MS Amlin Insurance SE, Allianz Benelux N.V. en Corins B.V., hierna gezamenlijk aangeduid als 'Verzekeraars', hebben de gedaagden, Oudkerk B.V. en Sarens Nederland B.V., aangesproken op hun aansprakelijkheid voor de schade die is ontstaan door dit incident. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 mei 2022 vastgesteld dat zowel Sarens als Oudkerk aansprakelijk zijn voor de schade. Voor de beoordeling van de omvang van de schade is het van belang vast te stellen of er sprake is van beschadiging en slijtage van de draaikranslager, en of deze eerder is vervangen dan zonder het hijsincident het geval zou zijn geweest.

De rechtbank heeft behoefte aan deskundige voorlichting over deze punten en heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige. Sarens heeft twee deskundigen voorgesteld, terwijl Verzekeraars ook een deskundige hebben aangedragen. De rechtbank heeft de bezwaren van partijen tegen de benoeming van de deskundigen overwogen en besloten dat de deskundige die door Sarens is voorgesteld, zal worden benoemd. De kosten van de deskundige zijn begroot op € 20.000,00, inclusief btw, en Verzekeraars zijn verplicht om dit bedrag als voorschot te betalen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. De deskundige moet binnen zes maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen bij de rechtbank. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/582104 / HA ZA 19-850
Vonnis van 16 november 2022
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
MS AMLIN INSURANCE SE,
gevestigd te Brussel, België, kantoorhoudende te Amstelveen,
2. de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORINS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisers,
hierna samen te noemen: Verzekeraars
advocaat mr. M. Verhagen te Rotterdam,
tegen
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OUDKERK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SARENS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
advocaat mr. J. Streefkerk te Voorburg,
gedaagden,
hierna samen te noemen Oudkerk en Sarens en afzonderlijk Oudkerk respectievelijk Sarens.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 mei 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • de akte na tussenvonnis van Sarens;
  • de akte na tussenvonnis van Verzekeraars;
  • de antwoordakte na tussenvonnis van Sarens;
  • de antwoordakte na tussenvonnis van Oudkerk;
  • de antwoordakte na tussenvonnis van Verzekeraars.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

2.1.
Door de rechtbank is in het tussenvonnis van 11 mei 2022 (hierna: het tussenvonnis) onder meer het volgende overwogen. Sarens en Oudkerk zijn aansprakelijk voor de ontstane schade bij Broekman door het hijsincident op 10 september 2016. Voor de beoordeling van de (omvang van de) gevorderde schade is van belang dat komt vast te staan of er door het hijsincident sprake is van beschadiging en een (substantiële) slijtage van de draaikranslager die onderdeel is van de Broekmankraan. Verder is van belang dat komt vast te staan of de draaikranslager als gevolg hiervan eerder is vervangen dan zonder het hijsincident het geval zou zijn geweest en (dus) of, en zo ja op welke wijze de ‘nieuw voor oud-aftrek’ moet worden berekend. De rechtbank heeft overwogen behoefte te hebben aan voorlichting door een deskundige ten aanzien van voornoemde punten, en een voorstel gedaan voor de aan de deskundige te stellen vragen.
De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven zich uit te laten over het voornemen een deskundige te benoemen, over de expertise en de persoon van de deskundige en de aan deze te stellen vragen.
De rechtbank heeft tot slot bepaald dat Verzekeraars het voorschot van de aan te stellen deskundige moeten betalen.
2.2.
Daarna hebben partijen de genoemde aktes en antwoordaktes na tussenvonnis genomen.
2.3.
Sarens heeft [naam01] van Expertisebureau Arntz van Helden voorgesteld als deskundige dan wel [naam02] van Artium Experts. Sarens heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met de door de rechtbank geformuleerde vraagstelling.
2.4.
Verzekeraars hebben [naam03] , [functie01] [bedrijf01] (hierna: [naam03] ) voorgesteld als deskundige. Ook Verzekeraars hebben aangegeven zich te kunnen verenigen met de vraagstelling van de rechtbank.
2.5.
Sarens heeft bezwaar gemaakt tegen de aanstelling van [naam03] onder meer omdat hij - in de offertefase voor het herstel van de schade - betrokken is geweest en als [functie01] van [bedrijf01] onvoldoende deskundig is op het gebied van kranen.
2.6.
Verzekeraars hebben in hun antwoordakte aangegeven dat het enkele feit dat het bedrijf van [naam03] is uitgenodigd voor het offreren voor het herstel niet maakt dat geen sprake is van onafhankelijkheid en dat [naam03] deskundig is op het gebied van draaikranen. Verzekeraars hebben geen inhoudelijke bezwaren aangevoerd tegen de door Sarens voorgestelde deskundige(n) en refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.7.
Oudkerk heeft bij antwoordakte aangegeven zich te kunnen vinden in de benoeming van één van de twee door Sarens voorgestelde experts. Ook Oudkerk maakt bezwaar tegen benoeming van [naam03] omdat [bedrijf01] één van de drie aannemers is geweest die is uitgenodigd voor het offreren voor het herstellen/vernieuwen van de draaikranslager.
2.8.
Het eerder aangekondigde deskundigenonderzoek zal worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het hiervoor omschreven tussen partijen gevoerde debat over de persoon van de deskundige. De rechtbank volgt Sarens en Oudkerk in hun genoemde bezwaar dat [naam03] betrokken is geweest in de offertefase voor het herstel van de schade. Dat [naam03] mogelijk slechts zijdelings betrokken was, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Een deskundige die helemaal niet eerder betrokken is geweest bij de zaak verdient de voorkeur. Verzekeraars hebben geen inhoudelijke bezwaren aangevoerd tegen de aanstelling van een van de deskundigen die Sarens heeft voorgesteld. Oudkerk heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de benoeming van een van de door Sarens voorgestelde deskundigen. Mede gelet op dit debat zal de rechtbank één van beide voorgestelde deskundigen benoemen, namelijk de deskundige die hierna onder de beslissing vermeld staat.
2.9.
Aan de deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Dat zijn dezelfde vragen als die genoemd zijn in het tussenvonnis, aangezien partijen hebben aangegeven zich te kunnen verenigen met die vragen.
2.10.
De deskundige heeft zijn kosten (gespecifieerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten) begroot op € 20.000,00 (inclusief btw). Partijen hebben laten weten hiermee te kunnen instemmen.
Verzekeraars zullen gelet op het tussenvonnis dit bedrag als voorschot op de kosten van de deskundige moeten deponeren.
2.11.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan één van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de des betreffende partij.
2.12.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.13.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Heeft er een beschadiging en (substantiële) slijtage plaatsgevonden aan de
draaikranslager van de Broekmankraan als gevolg van het hijsincident op 10
september 2016?
1. a. Kunt u bij de beantwoording van deze vraag in ieder geval ook ingaan op de
verschillende slijtagemetingen (en in het bijzonder de ter discussie staande meting
op 7 september 2016), die blijkbaar voor en na het hijsincident zijn uitgevoerd door
AC&S en ThyssenKrupp en de conclusies die partijen op basis van deze
meetresultaten trekken?
1. b. Kunt u bij de beantwoording van deze vraag ook ingaan op de tussen partijen
gevoerde discussie over de stilstand van de kraan gedurende lange tijd en de
gevolgen daarvan voor het slijtageproces?
2. Als uw antwoord op vraag 1 bevestigend luidt: is de draaikransslager hierdoor
eerder vervangen dan zonder hijsincident het geval zou zijn geweest en kunt u - op
basis van alle beschikbare gegevens - een inschatting maken hoeveel eerder deze is
vervangen? En kunt u vervolgens tevens aangeven of, en zo ja in welke mate,
Broekman financieel voordeel heeft genoten van deze vervanging?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens
u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam02]
Artium Experts
correspondentieadres: [adres01] [postcode01] [plaats01]
telefoon: [telefoonnummer01]
e-mailadres: [e_mail01]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 20.000,00 (inclusief btw), gebaseerd op een uurtarief van € 235,95 inclusief BTW en ongeveer 80 aan het onderzoek te besteden uren en eventueel bijkomende kosten van bijvoorbeeld reizen en secretariaat en bepaalt dat dit voorschot door Verzekeraars dient te worden gedragen,
3.4.
bepaalt dat Verzekeraars het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat Verzekeraars per e-mail het procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet zal uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan deskundige dienen te verstrekken indien de deskundige daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om
uiterlijk zes maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop zal vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
5 april 2023.
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Verzekeraars op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022.
3246/1582