ECLI:NL:RBROT:2023:10011
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder uitgesproken op 23 april 2021, waarbij mr. J. Perez Herrera als bewindvoerder was aangesteld. De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenaar niet voldeed aan zijn verplichtingen. De rechter-commissaris heeft op 22 februari 2023 ingestemd met dit verzoek.
Tijdens de zitting op 5 oktober 2023 is de schuldenaar, ondanks behoorlijke oproeping, niet verschenen. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de schuldenaar meerdere verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet is nagekomen, waaronder de sollicitatieverplichting en de informatieverplichting. Er is vastgesteld dat de schuldenaar sinds januari 2023 geen sollicitatiebewijzen heeft aangeleverd, wat resulteert in een tekortkoming van negen maanden. Daarnaast ontbreken belangrijke documenten in het dossier van de bewindvoerder, zoals inkomensspecificaties en een polis zorgverzekering.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Er is ook een nieuwe schuld ontstaan bij de zorgverzekeraar Menzis van € 423,75 en een verhoogde schuld bij deurwaarder LAVG van € 1.359,21. De rechtbank concludeert dat de schuldenaar niet voldoende heeft aangetoond dat deze tekortkomingen hem niet te verwijten zijn. Daarom heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 1.944,41.