ECLI:NL:RBROT:2023:10013

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10.080757.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van uitkeringsfraude en opzetwitwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1967, die werd verdacht van het medeplegen van schending van de inlichtingenplicht met betrekking tot uitkeringsfraude van haar partner. De verdachte zou informatie over hun gezamenlijke huishouding hebben achtergehouden voor de gemeente Rotterdam, terwijl haar partner een bijstandsuitkering ontving. De officier van justitie eiste vrijspraak voor het derde feit en een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee voorwaardelijk, voor de andere feiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte op de hoogte was van de bijstandsuitkering van haar partner en dat zij de inlichtingenplicht heeft geschonden. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet schuldig is aan de ten laste gelegde feiten en spreekt haar vrij. De uitspraak is gedaan na een onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2023, waarbij de rechtbank de bewijsvoering en de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gewogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor de wetenschap van de verdachte omtrent de uitkering van haar partner, waardoor de vrijspraak gerechtvaardigd is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10.080757.22
Datum uitspraak: 28 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1967,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
bijgestaan door raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2023.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • primair veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • subsidiair veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

Vrijspraak

Feiten 1 en 2
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: de medeverdachte) van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022 opzettelijk nagelaten de gemeente Rotterdam te informeren dat de verdachte en medeverdachte samenwoonden, een gezamenlijke huishouding voerden en de medeverdachte inkomsten genoot van zijn werkzaamheden als schilder. De verdachte en de medeverdachte waren verplicht dergelijke informatie door te geven, omdat de medeverdachte in de tenlastegelegde periode van de gemeente Rotterdam een bijstandsuitkering ontving. De verdachte moest weten of redelijkerwijs vermoeden dat deze informatie van belang was voor het vaststellen van het recht van de medeverdachte op een uitkering. De personenauto en de geldbedragen die de medeverdachte in de betreffende periode verwierf, zijn daarom -onmiddellijk of middellijk- afkomstig uit enig misdrijf. De medeverdachte heeft deze geldbedragen verborgen voor de gemeente Rotterdam, onder meer door de opbrengst van zijn werkzaamheden op de rekening van de verdachte te laten storten. De verdachte heeft zich daarmee tevens schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) opzetwitwassen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Voor een bewezenverklaring van zowel feit 1 als feit 2 is essentieel dat kan worden vastgesteld dat de verdachte in de betreffende periode wetenschap had van de uitkering van de medeverdachte en vervolgens pas of zij ook wetenschap had van het bestaan van de bijbehorende inlichtingenplicht en het schenden daarvan. De rechtbank is van oordeel dat juist de wetenschap dat de verdachte een bijstandsuitkering kreeg, niet uit het dossier volgt. Het dossier bevat een slecht leesbare screenshot waaruit zou moeten blijken van een zoekopdracht die de verdachte, tijdens haar baan bij de gemeente, in Suwinet heeft uitgevoerd met het BSN-nummer van de medeverdachte. Onduidelijk is echter welke informatie de verdachte met deze zoekopdracht heeft gezien. Bovendien vond deze zoekopdracht plaats voordat de uitkering aan de medeverdachte werd toegekend. Er kan niet enkel op basis van deze zoekopdracht worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft verkregen dat de medeverdachte een bijstandsuitkering had aangevraagd dan wel dat de uitkering aan hem is toegewezen.
Voor het overige bevat het dossier geen aanknopingspunten voor die wetenschap. Daarom kan niet bewezen worden verklaard dat de verdachte zich aan het opzettelijk verzwijgen van informatie of aan opzetwitwassen schuldig heeft gemaakt.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte ook daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
mrs. J.H. Janssen en J.L.M. Boek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 september 2023.
Bijlage

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1
zij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in strijd met een aan haar mededader, te weten [medeverdachte01] , bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 17 van de Participatiewet opgelegde verplichting(en), (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl zij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering krachtens de Participatiewet, toegekend aan voornoemde [medeverdachte01] , dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door niet mede te delen en/of kenbaar te maken dat
  • zij en/of haar mededader een gezamenlijke huishouding voerde(n) en/of
  • zij en/of haar mededader samenwoonde(n) en/of had(den) samengewoond en/of
  • haar mededader werkzaamheden verrichte als schilder, waardoor hij inkomsten genoot.
Feit 2
zij, in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022, te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen meermalen, althans eenmaal, (van) een of meer voorwerpen, te weten
  • een geldbedrag van (in totaal) 124.391,95 euro, bestaande uit 101.726,95 euro aan bijschrijvingen voor (schilders)werkzaamheden en/of 22.665 euro aan contante stortingen en/of
  • een personenauto van het merk MG, gekentekend [kenteken01] ,
  • de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
  • heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
  • gebruik heeft gemaakt terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en zij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3
zij, in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, nadat in of omstreeks de periode van 24 maart 2017 tot en met 30 mei 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, een of meerdere misdrijven waren gepleegd, te weten de misdrijven neergelegd in
  • artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht en/of
  • artikel 420bis juncto 420ter van het Wetboek van Strafrecht, met het oogmerk om die misdrijven te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken
een of meerdere voorwerpen, waarop of waarmede die misdrijven waren gepleegd en/of andere sporen van die misdrijven, te weten:
  • een geldbedrag van (in totaal) 124.391,95 euro en/of
  • een personenauto van het merk MG, gekentekend [kenteken01] , heeft vernietigd, weggemaakt, verborgen en/of aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken.