ECLI:NL:RBROT:2023:10109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
C/10/665575 / KG ZA 23-835
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot continuering van bancaire relaties door ABN AMRO na opzegging op basis van risico's en sanctieovertredingen

In deze zaak vorderen de eiseressen, bestaande uit drie bedrijven gevestigd in Ridderkerk, dat ABN AMRO Bank N.V. de bancaire relaties met hen in de huidige vorm en op dezelfde voorwaarden continuert. De bank had de relaties opgezegd onder verwijzing naar risico's met betrekking tot sanctieovertredingen en andere compliance-kwesties. De eiseressen stellen dat de opzegging onterecht is en dat er geen zwaarwegende risico's zijn die deze beslissing rechtvaardigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechter wijst de vorderingen van de eiseressen toe en gebiedt ABN AMRO de bancaire relaties te continueren. De proceskosten worden aan de zijde van de eiseressen vergoed.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/665575 / KG ZA 23-835
Vonnis in kort geding van 1 november 2023
in de zaak van

1.[eiseres 1] ,

gevestigd te Ridderkerk,
2.
[eiseres 2],
gevestigd te Ridderkerk,
3.
[eiseres 3],
gevestigd te Ridderkerk,
eiseressen,
advocaat mr. R.M.T. van den Bosch te Rotterdam,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mr. B.W. Wijnstekers en mr. drs. A. Werts te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eisende partij] – waar nodig afzonderlijk [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] – en ABN AMRO genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
ABN AMRO heeft, onder verwijzing naar artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden, de bankrelatie(s) met [eisende partij] opgezegd wegens door ABN AMRO geconstateerde risico’s ten aanzien van sanctieovertredingen, derden betalingen, wissel van leveranciers en duurzaamheidsuitdagingen. [eisende partij] vordert in deze procedure ABN AMRO te gebieden deze relatie(s) in de huidige vorm en op dezelfde voorwaarden te continueren. Deze vordering wordt toegewezen omdat, naar voorlopig oordeel, gebruikmaking van de opzeggingsbevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

2.De procedure

2.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 2 oktober 2023;
  • producties 1 tot en met 63 van [eisende partij] ;
  • de conclusie van antwoord en producties 1 tot en met 18 van ABN AMRO;
  • de pleitnota van mr. Van den Bosch;
  • de pleitnota van mr. Wijnstekers.
2.2.
De mondelinge behandeling vond plaats op 11 oktober 2023. Daar zijn namens [eisende partij] verschenen [naam 1] , [naam 2] en mr. Van den Bosch. Namens ABN AMRO verschenen de advocaten mr. B.W. Wijnstekers, mr. drs. A. Werts en mr. S. Allertz en twee medewerkers van ABN AMRO.

3.De feiten

3.1.
[eiseres 1] drijft een groothandel in, voornamelijk, zachthout en plaatmateriaal en importeert en exporteert deze goederen. Enig aandeelhouder van [eiseres 1] is [eiseres 2] . [eiseres 3] is ten behoeve van [eiseres 1] belast met de inkoop van hout(producten). [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bestuurder van [eiseres 1] en bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres 2] en [eiseres 3] .
3.2.
[eiseres 1] en [eiseres 3] zijn als handelaar in hout en houtproducten gebonden aan onder andere de Houtverordening, Vo. 995/2010 (hierna: ‘de EUTR’). Zij zijn voorts beide FSC (Forest Stewardship Council) gecertificeerd onder één licentie FSC-C011716 met Certificaat Code SOS-COC 000902. Deze licentie is geldig tot 22 juni 2026.
3.3.
[eisende partij] bankiert sinds 2014 bij ABN AMRO en beschikt over zeven bankrekeningen: vijf van [eiseres 1] , één van [eiseres 2] en één van [eiseres 3] .
3.4.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben een kredietovereenkomst met ABN AMRO gesloten die voor het laatst op 21 april 2023 is gewijzigd. Op basis van deze overeenkomst beschikken [eiseres 1] en [eiseres 2] over een kredietfaciliteit met een limiet van
€ 2.000.000,-. [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben daarnaast twee leningen van ieder
€ 700.000,- afgesloten. Op 7 oktober 2023 bedroeg het uitstaande krediet onder de rekening-courant faciliteit € 419.459,41 en bedroeg de uitstaande schuld onder de leningen
€ 450.975,77. Voor de terugbetaling van de leningen verstrekten [eiseres 1] en [eiseres 2] een recht van hypotheek op de bedrijfspanden aan de [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] .
3.5.
Op de bankrelatie tussen partijen zijn de Algemene Bankvoorwaarden (hierna: de ABV) van toepassing. De artikelen 2 en 35 van de ABV luiden, voor zover relevant:
(...)
Artikel 2 - Zorgplicht
Wij hebben een zorgplicht. U bent ook zorgvuldig tegenover ons en u mag van onze dienstverlening geen misbruik maken.
Wij zijn bij onze dienstverlening zorgvuldig en houden hierbij zo goed mogelijk rekening met uw belangen. Dit doen wij op een manier die aanslaat bij de aard van de dienstverlening. Deze belangrijke regel geldt altijd. Andere regels in de ABV of in de voor producten of diensten geldende overeenkomsten en de daarbij behorende bijzondere voorwaarden kunnen dit niet veranderen. (…)
U bent zorgvuldig tegenover ons en houdt zo goed mogelijk rekening met onze belangen. U werkt eraan mee dat wij onze dienstverlening correct kunnen uitvoeren en aan onze verplichtingen kunnen voldoen. Hiermee bedoelen wij niet alleen onze verplichtingen tegenover u, maar bijvoorbeeld ook verplichtingen die wij in verband met onze dienstverlening aan u hebben tegenover toezichthouders of fiscale of andere (nationale, internationale of supranationale) autoriteiten. U geeft ons, als wij daarom vragen, de informatie en documentatie die wij daarvoor nodig hebben. Als het u duidelijk moet zijn dat wij die informatie of documentatie nodig hebben, geeft u die uit uzelf.
U mag onze diensten of producten alleen gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld en hiervan geen misbruik (laten) maken. Denkt u hij misbruik bijvoorbeeld aan strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor ons of onze reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.
(...)
Artikel 35 - Opzegging van de relatie
U kunt de relatie opzeggen. Wij kunnen dit ook. Opzegging betekent dat de relatie eindigt en alle lopende overeenkomsten zo snel mogelijk worden afgewikkeld.
U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.
Opzegging betekent dat de relatie en alle lopende overeenkomsten worden beëindigd. Gedeeltelijke opzegging kan ook. In dat geval kunnen er bijvoorbeeld bepaalde overeenkomsten blijven bestaan.
Als er voor de beëindiging van een overeenkomst voorwaarden gelden, zoals een opzegtermijn, worden die nageleefd. Tijdens de afwikkeling van de relatie en de beëindigde overeenkomsten blijven alle toepasselijke voorwaarden van kracht.(...)”
3.6.
Na de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 heeft de Europese Unie (EU), in aanvulling op in 2014 afgekondigde sancties, nadere sancties afgekondigd tegen Russische bedrijven, personen en producten. Vanaf 8 april 2022 geldt het vijfde sanctiepakket en met dit pakket zijn hout en houtproducten op de lijst van gesanctioneerde producten geplaatst. Voor op dat moment bestaande overeenkomsten gold de uitzondering dat producten die daaronder vielen tot 10 juli 2022 in de EU mochten worden geïmporteerd.
3.7.
Op 28 februari 2022 is [naam 3] (hierna: [naam 3] ) op de EU-sanctielijst als gesanctioneerd persoon geplaatst. [naam 3] bezat op dat moment meer dan 50% van de aandelen in een concern waar Sveza en Sveza Les deel van uitmaken. Deze bedrijven produceren en leveren uit Rusland afkomstig hout onder andere aan [eiseres 1] . Nadat [eiseres 1] constateerde dat [naam 3] op de lijst met gesanctioneerde personen stond, heeft zij de bestaande raamovereenkomsten met Sveza en Sveza Les beëindigd.
3.8.
Op 24 februari 2022 stuurt een medewerker van [eiseres 1] de volgende e-mail aan ABN AMRO:
“(..)Voor onze inkoop wordt regelmatig rekening betaald richting Rusland, een voorbeeld hiervan is Sveza VTB bank (BIC VTBRUM2NWR), nu dat sommige banken wordt gesanctioneerd wat is jouw advies?(..)”
ABN AMRO beantwoordt deze e-mail op 2 maart 2022 als volgt:
“(...) Dank voor uw e-mail. Het laatste nieuws is dat het transactieverkeer van en naar Rusland openstaat. Jullie kunnen derhalve betalingen verrichten. Het devies is vooralsnog met ons te bellen voor de laatste updates alvorens er betalingen naar Rusland gedaan moeten worden.(...)”
3.9.
Op 3 maart 2022 heeft [eiseres 1] van één van haar bankrekeningen bij ABN AMRO een bedrag van € 297.470,21 aan Sveza Les betaald voor (al) geleverde goederen.
3.10.
Naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne schort de FSC-organisatie op 8 maart 2022 alle Russische FSC-certificeringen met ingang van 8 april 2022 op. Op 18 maart 2022 besluit de FSC-organisatie aanvullend dat tot 8 april 2022 overeenkomsten konden worden gesloten met certificaat houdende Russische leveranciers voor de levering van FSC gecertificeerd hout en dat dit hout tot 30 juni 2022 mocht worden geleverd.
3.11.
Op 23 maart 2022 sluit [eiseres 1] een koopovereenkomst met Plywood Systems (hierna: Plywood). Deze overeenkomst houdt in dat Plywood als tussenhandelaar partijen hout inkoopt bij de fabriek Murashinskiy (hierna: Murashinskiy). Plywood verkoopt deze partijen door aan [eiseres 1] en draagt zorg voor het stransport.
3.12.
Op 11 mei 2022 stuurt [naam 2] (hierna: [naam 2] ) van [eisende partij] de volgende e-mail aan de relatiemanager bij ABN AMRO, [naam 4] (hierna: [naam 4] ):
(..)
“Wat betreft duurzaamheid en certificeringen van de bomen en het herplanten van de bomen, dat gebeurd in Rusland wel, niet in China!
De bossen staan in Rusland, niet in China. Nergens in de wereld heb je honderden miljoenen hectareberkenbossen! Die kun je niet verplaatsen.
Door in China te kopen, zullen we alleen illegaal gekapt hout stimuleren, wat ze papier technisch wel goed orde weten te krijgen in China. Maar de hoeveelheid gecertificeerde bossen zijn er niet! Om maar te zwijgen wat voor milieu vervuiling de extra transport uit China kost. Het is allemaal zo onlogisch.
(..)
Nog een ander zeer praktisch probleem dat veel klanten alleen de maat 1525x1525 kunnen verwerken in hun machines. Deze maten worden alleen in Rusland gemaakt. Veel klanten zullen andere machines moeten gaan kopen. Ik ben ook bang dat jullie deze klanten ook financieren en dus binnen kort stil komen te staan met hun productie, omdat ze hopen dat wij ze nog kunnen beleveren.
Veel van jullie en onze klanten gaan productie technisch gewoon stil staan. Maar helaas begrijpt onze overheid dat niet.
Als jullie ook nog willen dat er wat huizen in Nederland gebouwd worden voor bijvoorbeeld Oekraïners, dan is het ook geen slecht idee, als we daar dan ook multiplex voor krijgen? Toch?
Europa gebruikt 2 miljoen m3 multiplex uit Rusland! Er zal GEEN ENKEL plaatje Multiplex straks meer in Nederland zijn. Er is geen land in de wereld die deze hoeveelheid multiplex erbij kan produceren. Al zouden ze de persen 24 uur laten draaien. Er zullen nooit genoeg kapvergunningen zijn, nooit genoeg boomstammen om het ook maar te produceren. China kan dat niet (..)”
3.13.
Vanaf juni 2022 heeft ABN AMRO een klantenonderzoek naar [eisende partij] uitgevoerd. Zij stelt in dat kader vragen aan [eisende partij] en vraagt om specifieke documenten. Op 21 juni 2022 vraagt ABN AMRO onder andere om informatie en documentatie over een aantal specifiek aangeduide transacties met Sveza en Sveza Les. [eisende partij] beantwoordt die vragen per e-mail op 6 juli 2022 en verstrekt daarbij documenten.
3.14.
Op 4 augustus 2022 vindt er een gesprek plaats tussen [naam 1] , [naam 2] en [naam 4] van ABN AMRO. Naar aanleiding van dit gesprek stelt ABN AMRO op 23 augustus 2022 aanvullende vragen over leveringen van diverse partijen hout uit verschillende landen en verzoekt zij om specifieke documenten. [eisende partij] beantwoordt die vragen op 24 augustus 2022 en stuurt de onderliggende documentatie van de orders mee.
3.15.
ABN AMRO stuurt [eisende partij] op 2 september 2022 een e-mail, waarin zij aangeeft dat zij naar aanleiding van de toegezonden documenten en een recente transactie een aantal vervolgvragen heeft. De vragen gaan over de reden van een betaling aan Odek Holland LP op een rekening in Zwitserland op 25 augustus 2022, over de herkomst van het berkenhout dat in bepaalde transacties is betaald en voorts of dat hout een FSC certificaat heeft en is verkocht als FSC hout. [naam 2] beantwoordt de vragen per e-mail op 2 september 2022 en stuurt ABN AMRO onder andere de inklaringspapieren van Odek. In die e-mail geeft [eisende partij] ook aan dat zij geen FSC hout uit Rusland meer heeft gekocht sinds alle FSC-certificaten uit Rusland zijn ingetrokken.
3.16.
Op 5 september 2022 vindt er een vervolggesprek plaats tussen [naam 4] en [naam 2] . Na dit gesprek stuurt [naam 2] op 6 september 2022 een e-mail aan ABN AMRO, waarin zij onder meer schrijft:
“(..)Grupbiz-SV srl, Moldova heeft geen FSC certificaat en is dus ook niet als FSC plaat verkocht. De goederen die met Tonger vervoerd zijn, zijn dus niet FSC omdat ze uit Rusland kwamen en alle FSC certificaten vervallen zijn uit Rusland. Hetzelfde geldt voor Fanprom, Russisch dus geen FSC.
Linyi Consmos Wood Industry Co.,Ltd, China is geen FSC gekocht, maar voldoet aan EUTR wetgeving.(..)”
3.17.
Op 12 oktober 2022 vraagt [naam 2] aan [naam 4] of [eisende partij] aan Odek mag betalen. [naam 4] antwoordt als volgt op 13 oktober 2023:
“(..) Ik begrijp je vraagstelling, maar wij kunnen en mogen geen statements per entiteit, in dit geval Odek, uitbrengen.
In zijn algemeenheid geldt dat betalingen aan (derde) partijen die niet de goederen leveren niet zijn toegestaan. Te meer dit partijen zijn die geen additionele functie hebben, een postbus, met offshore eigendom waardoor de eigenaar niet te achter halen is met bankrekening anders dan in het vestigingsland of het land van de feitelijke leverancier.(..)”
3.18.
Op 9 november 2022 verschijnt er in het Financieel Dagblad (FD) een artikel, waarin een sanctie-expert wordt geciteerd die zegt dat een Nederlands bedrijf dat na de inval van Oekraïne hout van Plywood importeerde op zijn minst een ontheffing had moeten aanvragen voor de transactie. [eiseres 3] wordt genoemd als het bedrijf dat zaken deed met Plywood.
3.19.
Naar aanleiding van het artikel in het FD stelt ABN AMRO op 14 november 2022 vragen over transacties met Plywood. [naam 2] beantwoordt die vragen op 17 november 2022 als volgt (de antwoorden zijn cursief weergegeven):
“(..)Plywood Systems
In totaal heeft [eiseres 1] voor [eiseres 3] van de rekening in 9 transacties van 15 juni tot 8 juli 2022 voor €2,6 miljoen aan Plywood systems overgemaakt.
1. Waarom zijn de transacties aan Plywood Systems overgeboekt van de rekening van [eiseres 1] voor [eiseres 3] aan Plywood Systems LLC?
Zoals bij u bekend, hebben wij enige tijd moeten wachten voordat er uiteindelijk een rekening bij ABN Amro kon worden geopend voor [eiseres 3] . Dat heeft maanden geduurd en hier is veel contact over geweest tussen mijn vader en [naam 4]. Toen uiteindelijk de aanvraag ingediend kon worden en vervolgens het contract van 15 juni 2022 voor [eiseres 3] bij de ABN was afgesloten, bleek het echter nog steeds niet mogelijk om deze rekening te gebruiken. De pasjes werkten niet en werken nu overigens nog steeds niet. Om die reden moesten we de transacties via [eiseres 1] laten lopen in plaats van de betaling via [eiseres 3] te verrichten. Het heeft uiteraard onze voorkeur om dit via de
eigen account van [eiseres 3] te laten lopen.
2. Wat is de oorsprong (land, fabrikant) van het hout dat door Plywood Systems LLC is geleverd?
Rusland
Fabrieken: Murashi, Plywood limited (Kovernino, Gorodets), etc.
In de bijlage treft u onder meer (in het Russisch) de facturen aan tussen Plywood Systems en de fabrikant Murashi, van wie Plywood het materiaal heeft gekocht.
Zijn deze goederen aan [eiseres 1] of [eiseres 3] geleverd?
De goederen zijn aan [eiseres 3] geleverd. [eiseres 3] heeft de goederen vervolgens aan [eiseres 1] geleverd.
Voordat het 5e sanctiepakket intrad heeft [eiseres 3] zaken gedaan met Plywood. Zoals u in de bijlages zal kunnen zien, was het contract met Plywood al afgesloten op 23 maart 2022. Plywood of de UBO van Plywood komt voor zover wij dat kunnen zien niet voor op de Europese sanctielijst. Wij hebben alleen uitvoering gegeven aan reeds bestaande contracten en deze contracten bovendien uitgevoerd vóór de deadline van 10 juli 2022 (zoals bepaald in het 5e sanctiepakket). Na deze deadline hebben wij geen zaken meer met Russische partijen (en ook niet met Plywood) gedaan.
In het FD wordt ten onrechte gesuggereerd dat wij (indirect) nog hout van Sveza afgenomen zouden hebben, maar wij hebben juist bewust geen orders meer bij Sveza geplaatst omwille van de sancties! Dit hebben we ook aan Sveza medegedeeld.(..)”
3.20.
ABN AMRO schrijft in haar brief van 5 januari 2023 dat zij op basis van de transacties op de bankrekening en de antwoorden op de door ABN AMRO gestelde vragen, verschillende zwaarwegende risico’s ziet. ABN AMRO noemt vervolgens de betaling van 3 maart 2022 aan Sveza Les en € 2.800.000,- aan betalingen die zijn verricht aan entiteiten die niet de feitelijke leverancier blijken van Russische en Oekraïense houtproducten, welke entiteiten niet of nauwelijks additionele functie hebben. Daarnaast schrijft ABN AMRO dat [eiseres 1] heeft aangegeven dat zij van een aantal (nieuwe) leveranciers niet gecertificeerd hout heeft gekocht. Voor [eiseres 1] betekent dit dat ABN AMRO vaststelt dat zij op onacceptabele wijze is blootgesteld aan sanctieovertredingen en risico op gebruik voor witwassen en dat [eiseres 1] onvoldoende blijk geeft van haar risicobewustzijn terwijl zij zichzelf en ABN AMRO had moeten beschermen tegen die risico’s. ABN AMRO eindigt de brief met de mededeling dat het gevolg kan zijn dat zij mogelijk gaat heroverwegen of [eiseres 1] nog klant kan blijven.
3.21.
Mr. Van den Bosch reageert namens [eiseres 1] op 10 februari 2023. Hij geeft in zijn brief aan dat de zoektermen Sveza en Severgroup geen resultaat bieden op de door de Europese Commissie beschikbaar gestelde tool sanctionsmap.eu. Voor [eiseres 1] was daarom op het moment van betalen niet bekend dat [naam 3] de UBO van Sveza en Sveza Les op de sanctielijst stond. Ten aanzien van de derden betalingen wordt aangegeven dat deze veelvuldig in legitieme vormen voorkomen in de internationale handel. De betaling op de Zwitserse bankrekening van Odek Holland LP was aan de distributiemaatschappij van de houtproducten producerende fabriek Odek Ukraine LLC. De kritiek op het punt van duurzaamheid gaat niet op omdat het door [eiseres 1] geïmporteerde hout is vervaardigd uit FSC gecertificeerd hout en omdat de certificaten nog geldig waren.
3.22.
Op 22 februari 2023 verschijnt er wederom een artikel in het FD, waarin wordt genoemd dat ABN AMRO een klantenonderzoek uitvoert bij [eisende partij] .
3.23.
Op 23 februari 2023 schrijft ABN AMRO aan [naam 1] dat zij beperkende maatregelen treft ten aanzien van de betaalrekeningen van [eisende partij] . Dit houdt in dat [eisende partij] vanaf dat moment opdrachten voor uitgaande betalingen moet onderbouwen met relevante documenten, zodat ABN AMRO een risicobeoordeling kan maken.
3.24.
Bij brief van 10 maart 2023 aan mr. Van den Bosch schrijft ABN AMRO dat zij aanvullende vragen heeft over onder andere de nieuwe leveranciers van [eisende partij] , over (derden)betalingen aan in het buitenland gevestigde ondernemingen in 2021 en 2022 en over bepaalde transacties op de rekeningen van [eiseres 1] en [eiseres 3] .
3.25.
Op 7 april 2023 beantwoordt mr. Van den Bosch de vragen in de brief van ABN AMRO van 10 maart 2023. ABN AMRO stuurt op 12 april 2023 een ontvangstbevestiging en geeft daarin aan dat zij de toegezonden informatie en documentatie zal beoordelen.
3.26.
Op 10 juli 2023 deelt ABN AMRO mee dat zij de bankrelatie met [eisende partij] met ingang van 11 september 2023 beëindigt. In de brieven (gericht aan [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] ) staat onder meer het volgende:
Waarom wordt de relatie beëindigd?
(…) De bank heeft geconcludeerd dat er, ondanks deze oproepen en uw antwoorden, niet in voldoende mate inzicht wordt geboden in [eiseres 1] en de aan [eiseres 1] gelieerde ondernemingen. Het gebrek aan informatie brengt voor de bank niet in te schatten risico’s met zich mee. (…) De bank kan hierdoor niet uitsluiten dat de producten en diensten (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt.
Sanctieovertredingen
[naam 3]
Op 3 maart 2022 is van de zakelijke rekening van [eiseres 1] €297.470,21 overgeboekt naar de rekening van Sveza Les, een Russische onderneming. (…) Naar aanleiding van de oorlog van Rusland met Oekraïne is [naam 3] op 28 februari 2022 op de EU sanctielijst geplaatst (EU regulations 2022/336) die per onmiddellijke ingang van kracht werd. Uit het klantenonderzoek komt naar voren dat tijdens de overmaken van de transacties [naam 3] meer dan 50% eigendom bezat in Sveza Les. Daarmee constateert de bank dat er sprake is van sanctieovertreding.
U heeft aangegeven dat u niet direct op de hoogte was van de plaatsing van [naam 3] op de EU sanctielijst en in het begin niet op de hoogte te zijn geweest van het eigendomsaandeel van [naam 3] in Sveza en Sveza Les. U heeft op 18 maart 2022 aangegeven dat u hier nog niets over kon vinden via de openbare bronnen. De bank acht dit opmerkelijk, aangezien Sveza Les een van uw belangrijkste leveranciers was, informatie over sancties tegen [naam 3] door diverse media werd gedeeld en de link tussen [naam 3] met de bedrijven Sveza Les, Severgroup en Severstal ook duidelijk uit openbare bronnen volgde.
De bank acht het verwijtbaar dat u niet bekend was met de sanctie op [naam 3] en zijn eigendom in Sveza Les, voorheen uw belangrijkste leverancier in Rusland. Gezien [eiseres 1] een lange tijd actief bent geweest op de Russische markt, ook voordat de sancties werden opgelegd, is het van belang om altijd de transacties en partijen te toetsen in het kader van de geldende sancties op Rusland en uw leveranciers te kennen. Zonder verder onderzoek of sanctieverklaring van de tegenpartij heeft u in maart 2022, na de opname op de EU sanctielijst, betalingen gedaan Sveza Les en Sveza.
Plywood Systems LLC
De relatie tussen Plywood Systems LLC, [eiseres 1] en [eiseres 3] is onderworpen geweest aan negatieve berichtgeving (Financieel dagblad d.d. 9 november 2022). Hieruit blijkt dat Plywood Systems LLC gerelateerd is aan de eerder genoemde en gesanctioneerde [naam 3] . Uit diverse openbare bronnen en officiële documenten blijkt tevens dat Plywood Systems LLC, en het eerder genoemde Severstal en Sveza aan elkaar gelinkt zijn. Op basis van diverse openbare bronnen en officiële documenten ziet de bank een link met betrekking tot het eigendomsaandeel van de Plywood Systems LLC en [naam 3] . De bank vindt het opmerkelijk dat nadat u kennis heeft genomen van het feit dat [naam 3] en Sveza (indirect) onderworpen zijn aan de EU Sancties, een nieuw contract is getekend met Sveza’s belangrijkste leverancier.
[eiseres 1] heeft, namens [eiseres 3] , tussen 15 juni 2022 en 8 juli 2022, in negen transacties in totaal €2,6 miljoen overgemaakt naar Plywood Systems LLC. De bank heeft vernomen dat deze transacties zijn gebaseerd op een nieuw contract tussen [eiseres 3] en Plywood Systems LLC, getekend op 23 maart 2022. De bank merkt tevens op dat deze transacties via de rekening van [eiseres 1] lopen, ondanks dat [eiseres 1] geen contractspartij is.
Op 8 juli 2022 gaf [naam 2] , CFO van [eiseres 1] , tevens aan de bank de instructie om een andere transactie te doen naar Plywood Systems LLC en erkende dat dit plaats zou hebben na de EU sancties datum van 10 juli 2022. De relatiemanager van [eiseres 1] gaf aan dat deze transactie niet mogelijk was vanwege het verlopen van de overgangsperiode op 10 juli 2022. Het enkele feit dat de CFO deze instructie gaf aan de relatiemanager, geeft blijk van de beperkte aandacht van [eiseres 1] aan de regelgevings- en reputatierisico’s die voor [eiseres 1] , alsmede voor de bank, bestaan. Dit gegeven heeft als gevolg dat de dienstverlening van de bank aan dergelijke klanten een reputatie- en integriteitsrisico voor de bank meebrengt.
Derden betalingen
Uit het klantenonderzoek komt ook naar voren dat [eiseres 1] . in onze onderzoeksperiode voor €2,8 miljoen aan betalingen heeft verricht aan entiteiten die niet de feitelijke leverancier blijken van de Russische en Oekraïense houtproducten. U heeft aangegeven dat in de internationale houthandel het gebruikelijk is dat er intermediairs betrokken zijn. De bank erkent de gebruikelijkheid van derden betalingen in de internationale houthandel, waarbij de handelaars niet het feitelijke bezit van de goederen hebben, maar deze direct leveren vanaf de fabriek naar de groothandel of retailer. Echter, betreffen de tegenpartijen entiteiten die geen of nauwelijks additionele functie hebben, een postbus, met offshore eigendom waardoor de eigenaar niet te achterhalen is met bankrekening, anders
dan in het vestigingsland of het land van de feitelijke leverancier. Deze derden betalingen hebben een hoog risico op gebruik voor witwassen en kunnen worden gebruikt voor sanctieomzeiling. Dit heeft als gevolg dat de bank onvoldoende inzicht heeft in de herkomst en bestemming van de financiële middelen.
Met name bij de volgende drie entiteiten heeft de bank integriteitsrisico’s geconstateerd:
Estrella Impex LP
Met dit bedrijf heeft u zakelijke activiteiten ondernomen tot oktober 2021, waarna transacties van en naar dit bedrijf zijn gestaakt. De bank heeft geconstateerd dat dit bedrijf geen werkende website heeft. Het eigenaarschap van Estrella Impex LP leidt naar een onderneming in de Seychelles, waar de eigendomsregistratie niet openbaar is. Op de aangeleverde factuur van Estrella Impex LP wordt tevens een adres vermeld dat een parkeerplaats in een nationaal park in Canada betreft.
Demidovo Plywood Mill
U heeft aangegeven dat Estrelle Impex LP een intermediair is die producten van Demidovo Plywood Mill verkoopt. De bank beschikt tevens over onvoldoende inzicht in het eigenaarschap van Demidovo Plywood Mill, aangezien het leidt naar een onderneming in Seychelles. Uit openbare bronnen blijkt tevens dat er een lopend onderzoek naar de directeur van Demidovo Plywood Mill — de heer Vladimir Chumaev — op verdenking van grootschalige belastingontduiking (RUB 100 miljoen).
Birch Aperta Wooden Products LLC
Birch Aperta Wooden Products LLC, gevestigd in een business centre in Dubai, (hierna: ‘Birch Aperta’) is een andere intermediair die de producten van Demidovo Plywood Mill verkoopt. Vanwege de inschrijving van de onderneming in Dubai is er geen informatie beschikbaar over de eigendoms- en zeggenschapsstructuur, Daarnaast bevat de website van Birch Aperta een beperkte hoeveelheid aan informatie over de onderneming en de producten die zij verkopen. (…)
Wissel van leveranciers
U heeft aangegeven afscheid te hebben genomen van Russische leveranciers en dat de nieuwe
(Chinese) leveranciers zijn en worden gescreend middels een nieuw beleid. De bank heeft echter geconstateerd, op basis van openbare bronnen, dat deze Chinese leveranciers tot augustus 2022 hout hebben afgenomen van Russische (gesanctioneerde) bedrijven. Tevens handhaaft China geen sancties tegen Rusland. De bank kan daarmee niet uitsluiten dat alsnog Russisch (gesanctioneerd) hout via deze nieuwe leveranciers wordt geleverd.
Duurzaamheidsuitdaging
(…) Daarbij beschouwt de bank FSC certificering of equivalent als een minimum vereiste bij handel in houtproducten. De bank heeft u in de brief van 5 januari 2023 erop gewezen dat FSC op 2 maart 2022 haar certificering heeft geannuleerd op Russische houtproducten, waaronder ook de certificeringen die op een eerder moment zijn afgegeven, met een overgangstermijn tot 8 april 2022. De FSC organisatie heeft namelijk op 9 april 2022 Rusland verlaten, alle FSC certificaten in Rusland ingetrokken en het hout dat Rusland vanaf 9 april 2022 verlaat tot conflicthout verklaard.
In maart en begin april 2022 zijn door [eiseres 1] nog verschillende bestellingen op bestaande contracten gedaan. Daarbij heeft u op 23 mei 2022 nog een lading hout van Plywood Systems LLC geïmporteerd welke niet FSC gecertificeerd zijn. Hierdoor zijn grote hoeveelheden Russische houtproducten ingekocht zonder certificering en op de Nederlandse markt gebracht. Ook heeft u aangegeven dat u van een aantal (nieuwe) leveranciers niet gecertificeerd hout heeft gekocht. Dit gaat tegen het duurzaamheidsbeleid van de bank in, conform onze uitsluitingslijst (…).
Daarnaast volgt uit het FSC audit rapport op uw website dat sprake was van “incorrect use of the promotional PEFC trademark ‘logo’ on [eiseres 1] ’s homepage, document templates and a sticker, incl. tm”. Dit duidt erop dat [eiseres 1] het PEFC logo gebruikte, ondanks de certificering eindigde in juni 2022. Al met al, kan de bank er niet meer afdoende op vertrouwen dat de houtproducten waarmee u handelt nog voldoen aan het bovengenoemde duurzaamheidsbeleid van de bank.
Conclusie
Gezien de bovenstaande (combinatie van) gebeurtenissen en constateringen, zijn er voor de bank zwaarwegende risico’s ontstaan. Hierdoor kan de bank niet aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen voldoen. Dit soort risico’s kan en mag de bank niet aanvaarden. De bank kan hierdoor niet uitsluiten dat de producten en diensten (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt. Om deze reden heeft de bank besloten om de bancaire relatie te beëindigen.
Welke gevolgen heeft dit voor de producten en of diensten die u van ABN AMRO afneemt?

Vanaf 11 september 2023 (hierna: de beëindigingsdatum) gaan we al uw producten en diensten beëindigen. Bij deze diensten moet u denken aan de mogelijkheid om geld over te maken, geld te storten of toegang te hebben tot uw rekeningen.(..)”
3.27.
Op 24 juli 2023 uit mr. Van den Bosch per brief de bezwaren van [eisende partij] tegen het beëindigen van de bankrelaties. Samengevat komen die bewaren er op neer dat ABN AMRO niet respondeert op de informatie en uitleg die [eiseres 1] heeft verstrekt, dat wordt verwezen naar openbare bronnen die niet concreet worden genoemd en dat de brief van 10 juli 2023 op een aantal onjuiste uitgangspunten is gebaseerd.
3.28.
Op 17 augustus 2023 schrijft ABN AMRO dat zij bij het besluit blijft tot beëindiging van de bankrelatie, maar dat zij [eisende partij] tot 17 november 2023 de tijd geeft om haar producten en/of diensten bij een andere bank onder te brengen.
3.29.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: de NVWA) heeft bij [eisende partij] onderzoek gedaan naar de naleving van de verplichtingen uit de EUTR. De resultaten van het onderzoek zijn op 23 juli 2023 gepubliceerd.

4.Het geschil

4.1.
[eisende partij] vordert:
A.1 ABN AMRO te gebieden de bancaire relatie(s) met [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] in haar (hun) huidige vorm en op dezelfde voorwaarden te continueren;
althans
A.2 voor zover ABN AMRO de bancaire relatie(s) met [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] reeds heeft beëindigd, deze relatie(s) binnen 7 (zeven) dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis te herstellen in de vorm en onder de voorwaarden waarop deze bestond(en) ten tijde van de beëindiging;
althans
A.3 voor zover ABN AMRO de bancaire relatie(s) met [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] reeds heeft beëindigd, ABN AMRO te gebieden binnen 7 (zeven) dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis nieuwe overeenkomsten aan te gaan met [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] in de vorm en onder de voorwaarden waarop deze bestond(en) ten tijde van de beëindiging;
en voorts
ABN AMRO te veroordelen tot betaling aan elke eiseres van een dwangsom voor iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat ABN AMRO in gebreke blijft aan de veroordeling sub 1, althans II, althans III (de voorzieningenrechter begrijpt: aan een veroordeling op grond van vordering A.1, althans A.2 althans A.3) te voldoen;
ABN AMRO te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.2.
[eisende partij] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat er geen zwaarwegende risico’s zijn die rechtvaardigen dat ABN AMRO de bankrelatie beëindigt. De onderbouwing van ABN AMRO is op alle in de opzeggingsbrief genoemde punten onvoldoende concreet of niet correct. Bovendien is de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en in strijd met de zorgplicht van ABN AMRO. [eisende partij] wordt ernstig in haar bedrijfsvoering getroffen en heeft ondanks meerdere pogingen nog geen alternatief voor de bankrekeningen en het rekening-courant krediet kunnen vinden.
4.3.
ABN AMRO stelt zich op het standpunt dat zij de bancaire relatie met [eisende partij] rechtsgeldig heeft opgezegd. Zij stelt voorop dat zij beschikt over een contractuele opzeggingsbevoegdheid en dat toetsing van het gebruik maken van die bevoegdheid aan artikel 6:248 BW tot grote terughoudendheid noopt.
ABN AMRO was tevens op grond van artikel 5 lid 3 Wwft wettelijk verplicht om tot opzegging over te gaan, omdat haar klantenonderzoek niet kan worden afgerond. Bovendien loopt ABN AMRO door de handelswijze van [eisende partij] een concreet en significant integriteitsrisico.

5.De beoordeling

Het spoedeisend belang

5.1.
[eisende partij] stelt ten aanzien van de spoedeisendheid dat ABN AMRO na 17 november 2023 overgaat tot afwikkeling van alle producten en diensten van [eisende partij] bij ABN AMRO en dat het haar vooralsnog niet is gelukt een andere bank te vinden. Hiermee is het vereiste spoedeisend belang in deze zaak gegeven.
Het toetsingskader
5.2.
De ABV zijn van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen. Op grond van die voorwaarden heeft een bank de contractuele bevoegdheid om de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. Of dat het geval is, moet worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging.
5.3.
Het uitgangspunt bij de beoordeling in dit kort geding is de opzeggingsbrief van 10 juli 2023 en de daarin genoemde gronden voor beëindiging van de bankrelatie met [eisende partij] . Van ABN AMRO mag worden verwacht dat zij bij een opzegging
allegronden waarop deze berust, vermeldt en deze voldoende concretiseert. Zij is daar ook al eerder op gewezen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 16 november 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:7133, r.o. 4.2.).
Hoewel ABN AMRO in haar latere brief van 17 augustus 2023 de Wwft wel noemt, wordt pas uit de conclusie van antwoord duidelijk dat zij stelt dat zij op grond van de Wwft verplicht is om de relatie met [eisende partij] op te zeggen. Daaruit wordt duidelijk dat zij zich ook, op basis van het rapport naar aanleiding van het NVWA-onderzoek waarin onder meer staat “
waardoor niet is voldaan aan het gestelde in artikel 6, lid 1 van de EUTR”, beroept op concrete, zwaarwegende risico’s die zij niet kon, mocht en wenste te aanvaarden. ABN AMRO noemt de Wwft noch het rapport van de NVWA als redenen voor opzegging in de brief van 10 juli 2023. Gelet op het uitgangspunt dat de opzegging naar de stand van 10 juli 2023 moet worden beoordeeld, laat de voorzieningenrechter deze twee gronden hierna buiten beschouwing. Over het verwijt van ABN AMRO dat [eisende partij] artikel 21 Rv heeft geschonden door het NVWA rapport niet spontaan over te leggen wordt het volgende overwogen. [eisende partij] stelt dat het rapport slechts bevindingen weergeeft en (nog) geen beslissing. [eisende partij] mocht reageren en heeft dat ook gedaan – een citaat uit die reactie staat in haar pleitnota – waardoor de procedure bij de NVWA nog loopt en niet is afgerond. Het NVWA rapport is niet aan de opzeggingsbeslissing ten grondslag gelegd en ABN AMRO heeft niet eerder om enige toelichting op de bevindingen daarin gevraagd. ABN AMRO heeft hier niet op gereageerd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat van [eisende partij] verwacht mocht worden dat zij het NVWA rapport en haar reactie daarop (met desgewenst een toelichting) had overgelegd, althans had besproken, omdat het gaat over dezelfde problematiek als in dit kort geding aan de orde is. Gelet op de stand van zaken in die procedure is er echter geen aanleiding om aan het achterwege laten van overlegging enige consequentie te verbinden.
5.4.
Alle in de opzeggingsbrief genoemde redenen die tot het besluit van beëindiging van de bankrelatie hebben geleid, worden hierna beoordeeld. Daarbij wordt vooropgesteld dat de brief van 10 juli 2023 op een aantal punten buitengewoon vaag is. Zo wordt niet geconcretiseerd welke informatie ontbreekt waardoor de bank risico’s niet kan inschatten (kopje Waarom wordt de relatie beëindigd?) en noemt de bank niet op welke openbare bronnen zij zich baseert (kopjes Sanctieovertredingen en Wissel van leveranciers). Over dat laatste onderwerp heeft ABN AMRO pas tijdens de mondelinge behandeling, niet spontaan en maar beperkt, toelichting gegeven. Daarop wordt hierna nog teruggekomen.
(i) de betaling aan Sveza Les
5.5.
ABN AMRO schrijft in de opzeggingsbrief dat [eisende partij] met de in 3.9. genoemde betaling een sanctieovertreding heeft begaan. [naam 3] is de UBO van Sveza Les en stond op de sanctielijst. ABN AMRO verwijt [eisende partij] , ook nadat zij naar eigen zeggen heeft gezocht in de sanctietool, niet wist dat [naam 3] op deze lijst was geplaatst, omdat deze plaatsing volgens ABN AMRO uit openbare bronnen volgde en Sveza Les een van de belangrijkste leveranciers van [eiseres 1] was.
5.6.
[eisende partij] betwist dat op 3 maart 2022, de datum van de betaling aan Sveza Les, uit berichtgeving, de sanctielijsten en de sanctiewebsite van de EU kon blijken dat [naam 3] op de sanctielijst was geplaatst. De website die ABN AMRO in de conclusie van antwoord noemt, levert volgens [eisende partij] met het invullen van sveza geen treffers op. Dat betekent dat [eisende partij] niet wist of geen gegronde reden had om te vermoeden dat zij met deze betaling een inbreuk zou vormen op de sanctieverordening, zodat deze, gelet op artikel 10 lid 2 Vo. 269/2014, niet kan leiden tot enige aansprakelijkheid. [eisende partij] wijst er verder op dat zij al op 24 februari 2022 contact heeft opgenomen met ABN AMRO met de vraag of zij een betaling mocht verrichten aan Sveza. ABN AMRO beantwoordde die vraag pas op 2 maart 2022 met de mededeling dat betalingen aan Rusland mogen worden verricht. [eisende partij] stelt verder dat sprake was van betaling van al geleverde goederen.
5.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de betaling aan Sveza Les naar voorlopig oordeel verschoonbaar is in de zin van artikel 10 lid 2 Vo. 269/2014. [eisende partij] heeft aannemelijk gemaakt dat zij ten tijde van de betaling niet wist of kon weten dat [naam 3] i) de UBO van Sveza was en ii) kenbaar was dat hij op 3 maart 2022 op de sanctielijst stond. [eisende partij] heeft toegelicht welke databases zij heeft geraadpleegd, welke zoektermen zij heeft gebruikt en dat zoeken naar Sveza Les geen treffers opleverde. ABN AMRO heeft noch in de opzeggingsbrief noch tijdens de mondelinge behandeling voldoende duidelijk gemaakt op welke (andere) wijze [eisende partij] op of voor 3 maart 2022 de relevante informatie had kunnen vinden. Dat geldt des te meer als wordt gekeken naar de e-mail van ABN AMRO van 2 maart 2022. Het antwoord in die e-mail is onbegrijpelijk als de hiervoor bedoelde informatie (zeer) eenvoudig te vinden was. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de uitleg van ABN AMRO dat de e-mail zo moet worden gelezen dat het aan [eisende partij] is om te voorkomen dat er betaald wordt aan gesanctioneerde partijen. [eisende partij] vraagt immers specifiek om advies over een betaling aan Sveza en ABN AMRO bevestigt dat. Tot slot is relevant dat [eisende partij] direct actie heeft ondernomen, door het beëindigen van alle overeenkomsten met Sveza en SvezaLes, nadat zij zelf ontdekt had dat [naam 3] op de sanctielijst stond.
(ii) de transacties tussen [eiseres 3] en Plywood
5.8.
De transacties met Plywood staan, evenals die met Sveza onder het kopje santieovertredingen. ABN AMRO schrijft dat het opmerkelijk is dat een nieuwe overeenkomst met Plywood is getekend nadat [eiseres 1] kennis heeft genomen van de sancties tegen [naam 3] en Sveza. Plywood, Severstal, Sveza en [naam 3] zijn namelijk aan elkaar gelinkt. Dienstverlening aan dergelijke partijen zorgt voor een reputatie- en integriteitsrisico voor de bank. [eiseres 1] is zich daar maar beperkt van bewust zo blijkt uit een betaalinstructie die [naam 2] op 8 juli 2022 gaf.
5.9.
[eisende partij] stelt dat zij, voordat zij de overeenkomst met Plywood vóór 8 april 2022 sloot, onderzoek naar deze vennootschap heeft gedaan. Uit een opgevraagd uittreksel uit het Russische handelsregister bleek niet van enige link met [naam 3] of een van zijn vennootschappen. Die link bleek ook niet uit de opgevraagde (UBO)verklaring en een opgevraagd organogram. Het gegeven dat Plywood op hetzelfde adres als Sveza Les is gevestigd heeft geen bijzondere betekenis omdat dit in een bedrijfsverzamelgebouw is en dus niets zegt over het al dan niet bestaan van een band tussen beide.
Uit de transactiedocumentatie (de
chain of custody) waarover ABN AMRO beschikt, blijkt dat [eisende partij] producten heeft ingekocht bij de fabriek Murashinkiy en deze vooruitbetaald had. Dat bedrijf verzorgt echter niet de logistiek en op het moment dat het gekochte verscheept moest worden, waren de grote westerse rederijen uit Sint Petersburg vertrokken. Door Plywood voor de logistieke dienstverlening in te schakelen, zijn de producten uiteindelijk in Rotterdam afgeleverd. Volgens [eisende partij] maakt ABN AMRO (nog altijd) niet kenbaar uit welke openbare bronnen blijkt dat Plywood is gelinkt aan Sveza en hoe [eisende partij] dat had moeten weten. [eisende partij] betwist dat [naam 2] een betaalinstructie heeft gegeven. Zij heeft slechts gebeld voor overleg en advies omdat een deel van de leveringen nog niet betaald was. Bellen voor het geven van een betaalinstructie is ook onlogisch omdat [eiseres 1] beschikte over onlinebankieren.
5.10.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de overeenkomst met Plywood is gesloten vóór de voor het effectief worden van sancties relevante datum van 8 april 2022 en dat op grond van die overeenkomst nog tot 30 juni 2022 goederen konden worden geleverd. [eisende partij] heeft met de transactiedocumentatie inzichtelijk gemaakt hoe de goederen vanuit de fabriek uiteindelijk in Rotterdam zijn geleverd. Daaruit volgt geen link met Sveza of [naam 3] en dat zelfde geldt voor het vestigingsadres, waar ABN AMRO verder niet op heeft gereageerd. Dat het woord Sveza op de orders staat, leidt niet tot een ander oordeel. [eisende partij] heeft ter zitting namelijk onweersproken gesteld dat Sveza ook een kwaliteitsaanduiding is en meer specifiek de diktetolerantie van een plaat betreft. De gestelde betaalinstructie van [naam 2] in juli 2022 wordt in dit verband buiten beschouwing gedaan. Deze is namelijk al in de brief van mr. Van den Bosch van 24 juli 2023 gemotiveerd betwist en ABN AMRO heeft daar niet meer op gereageerd.
(iii) derden betalingen
5.11.
ABN AMRO stelt dat zij heeft geconstateerd dat [eisende partij] tijdens de onderzoeksperiode € 2.800.000,- heeft betaald aan entiteiten die niet de feitelijke leverancier blijken van het Russische en Oekraïense hout. Bij de entiteiten Estrella Impex, Demidovo Plywood Mill en Birch Aperta Wooden Products heeft ABN AMRO integriteitsrisico’s geconstateerd.
5.12.
[eisende partij] stelt dat derden betalingen in de internationale handel heel gebruikelijk zijn en dat zij alleen betalingen doet aan bedrijven en tussenhandelaren die voldoen aan de strenge eisen van onder andere FSC. De FSC-certificaten kunnen worden gecontroleerd via de online databank van FSC en zijn niet afgegeven op naam van shellcompanies waar verder niets in zit. ABN AMRO heeft onvoldoende hoor en wederhoor toegepast, omdat zij na de toelichting van [eisende partij] geen uitsluitsel gaf of die voldoende was. [eisende partij] vernam pas in de opzeggingsbrief dat de gegeven uitleg kennelijk onvoldoende was en dat haar wordt verweten betalingen te hebben verricht aan de drie genoemde bedrijven. [eisende partij] heeft bovendien nooit (rechtstreeks) zaken gedaan met Demidovo Plywood Mill, zoals zij al in de brief van mr. Van den Bosch van 24 juli 2023 kenbaar heeft gemaakt.
5.13.
ABN AMRO heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de betalingen aan de drie bedrijven risico’s voor de bank hebben opgeleverd. ABN AMRO heeft niet onderbouwd en [eisende partij] heeft betwist dat zij betalingen heeft verricht aan Demidivo Plywood Mill. Het risico van een betaling aan Birch Aperta Wooden Products, is nu [eisende partij] stelt dat dit bedrijf FSC gecertificeerd is en daarmee aan een hoge kwaliteits- en integriteitsstandaard voldoet, niet duidelijk geworden. Voor de betalingen aan Estrella Impex is ten eerste relevant dat deze ruim voor 2022 plaatsvonden. De (onbeantwoord gebleven) vraag rijst hoe het kan dat betalingen aan deze firma, die ver voor de aanvang van het klantenonderzoek plaatsvonden, onder de radar van ABN AMRO zijn gebleven. Daar komt bij dat uit de stukken volgt dat de relatie met dit bedrijf al in oktober 2021 geëindigd is en dat ABN AMRO niet heeft gereageerd op de FSC-certificering van dit bedrijf.
(iv) de nieuwe Chinese leveranciers
5.14.
ABN AMRO heeft uit – niet nader genoemde – openbare bronnen vernomen dat de nieuwe – niet nader aangeduide – Chinese leveranciers van [eisende partij] tot augustus 2022 hout hebben afgenomen van Russische (gesanctioneerde) bedrijven. Tijdens de mondelinge behandeling voegt ABN AMRO hier, onder verwijzing naar de e-mail van 11 mei 2022 (zie 3.12.), aan toe dat hout in de afmeting 1525 mm x 1525 mm volgens eigen zeggen van [eiseres 1] uitsluitend in Rusland verkrijgbaar is.
5.15.
Volgens [eisende partij] is nog steeds onduidelijk uit welke openbare bronnen blijkt dat Chinese leveranciers hout hebben afgenomen van gesanctioneerde Russische bedrijven. [eisende partij] is zes weken in China geweest om te zoeken naar fabrieken en een oplossing voor het gegeven dat hout in het formaat 1525 mm x 1525 mm alleen in Rusland wordt geproduceerd. Beide heeft [eiseres 1] in China gevonden. De oplossing houdt in dat de in China wel geproduceerde platen van het formaat 3050 mm x 1525 mm doormidden worden gezaagd. De aldus ontstane platen van 1525 mm x 1525 mm worden aan [eisende partij] geleverd.
5.16.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ABN AMRO onvoldoende heeft onderbouwd, en, voor zover nodig, [eisende partij] voldoende heeft ontkracht, dat [eisende partij] Russisch gesanctioneerd hout afneemt via haar nieuwe Chinese leveranciers. Voorstelbaar is dat ABN AMRO is geschrokken van de uitlatingen in de in 3.12. genoemde e-mail. ABN AMRO laat echter na te reageren op de onderbouwde stellingen van [eisende partij] over het vinden van een oplossing voor het gewenste formaat hout.
Hiervoor is al overwogen dat ABN AMRO pas ter zitting en niet spontaan een toelichting op de openbare bronnen heeft gegeven. Zij stelt dat het gaat om informatie van de Russische douane die zou zijn geüpload in een niet nader aangeduide database. Onduidelijk is echter gebleven om welke informatie het gaat.
(v) het duurzaamheidsbeleid
5.17.
Volgens ABN AMRO is opzegging van de bankrelatie ook gerechtvaardigd, omdat [eisende partij] tegen het duurzaamheidsbeleid van de bank in, hout kocht van Plywood en een aantal nieuwe leveranciers op een moment dat deze niet (meer) over een FSC-certificering beschikten. In haar conclusie van antwoord stelt ABN AMRO dat er valse FSC-verklaringen in omloop zijn en dat [eisende partij] foutief – naar de voorzieningenrechter begrijpt ten onrechte – gebruik maakt van het PEFC-logo.
5.18.
[eisende partij] wijst op de verschillende besluiten die FSC in 2022 heeft genomen. Zij gaat duurzaam te werk en het hout dat zij verhandelt is FSC-gecertificeerd of afkomstig is uit een FSC controlled bos. Daarnaast voldoet zij aan de strenge eisen die de EUTR stelt ten aanzien van duurzaamheid en heeft zij ABN AMRO altijd volledige openheid van zaken gegeven over houtimporten nadat FSC de certificering van Russische houtleveranciers opschortte. Haar accountmanager bij ABN AMRO heeft de houthandel in zijn portefeuille, is daarvan op de hoogte en heeft in mei 2022 laten weten tevreden te zijn. [eiseres 1] en [eiseres 3] zijn FSC-gecertificeerd en die licentie is geldig tot 22 juni 2026. [eiseres 1] is bovendien PEFC-gecertificeerd en die licentie is geldig tot 28 juni 2026.
5.19.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [eisende partij] bij dagvaarding zowel de FSC-licentie als de PEFC-licentie als productie heeft overgelegd. ABN AMRO wijst in de conclusie van antwoord op een “
foutief gebruik van het PEFC-logo” door [eisende partij] op haar website maar dat wordt niet onderbouwd. Het wordt bovendien ontkracht door de producties van [eisende partij] (zoals ABN AMRO ter zitting uiteindelijk wel erkent). Daarmee staat vast dat ABN AMRO in de opzeggingsbrief een onjuist argument heeft gebruikt. Het noemen van valse FSC-certificeringen koppelt ABN AMRO niet aan [eisende partij] en ook niet aan een van de contractspartijen van [eisende partij] Dat is reden om deze stelling verder buiten beschouwing te laten.
Relevant is dat ABN AMRO de stellingen van [eisende partij] met betrekking tot de besluitvorming van FSC niet betwist. Uitgangspunt is daarom dat [eisende partij] nog tot 8 april 2022 overeenkomsten kon sluiten voor uit Rusland afkomstig FSC-gecertificeerd hout dat nog tot 30 juni 2022 mocht worden geleverd. Uit de stukken volgt dat [eisende partij] ABN AMRO in het voorjaar van 2022 op de hoogte heeft gehouden van de leveringen, problemen en dilemma’s in deze periode. ABN AMRO heeft in die periode laten weten dat [eisende partij] haar voldoende overtuigd heeft dat partijen hout binnen de afspraken van de huidige sanctiemaatregelen kunnen worden afgeroepen.
Tot slot roepen de in de opzeggingsbrief genoemde argumenten de vraag op of ABN AMRO de antwoorden die [eisende partij] op alle vragen heeft gegeven, en alle daarbij gevoegde documenten, wel allemaal heeft gelezen.
5.20.
Uit het voorgaande volgt dat, naar voorlopig oordeel, geen van de aan [eisende partij] gemaakte verwijten (helemaal) terecht en/of gegrond is. De opzeggingsbrief lijkt met de Franse slag te zijn geschreven en is op een aantal punten vaag, onvolledig en zelfs op een enkel punt onjuist. [eisende partij] stelt bovendien terecht dat er in de brief nieuwe punten aan de orde gesteld worden. Het heeft er veel van weg dat, op een aantal punten, zaken worden herhaald zonder in te gaan op, en rekenschap te geven van, alle antwoorden die [eisende partij] heeft gegeven en de documenten die zij heeft overgelegd. Bij deze stand van zaken leidt dat tot het oordeel dat de opzegging van de bankrelatie niet zorgvuldig was en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
De vorderingen
5.21.
Naar aanleiding van de vorderingen heeft ABN AMRO opgemerkt dat zij geen aanvragen bij andere banken, maar slechts afwijzingen heeft gezien. Voorts merkt zij op dat haar opvalt dat er nauwelijks internationale banken zijn benaderd en dat [eisende partij] zelf haar relatie met Rabobank heeft opgezegd en nog wel een relatie met ING Bank heeft.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat er, gelet op de overgelegde afwijzingsbrieven, geen reden is om te betwijfelen dat [eisende partij] heeft getracht elders een nieuwe bankrelatie te verkrijgen. Het verwijt dat zij dit niet bij internationale banken heeft geprobeerd, is naar voorlopig oordeel, en bij gebrek aan onderbouwing van (ook door anderen benutte) concrete mogelijkheden daartoe, weinig serieus te nemen. Dat ABN AMRO haar verbazing uit over de opzegging van de rekening bij Rabobank is moeilijk te bevatten in het licht van haar brief van 10 maart 2023. Daarin vraagt zij immers waarom er transacties via bankrekeningen bij andere banken zijn gelopen. Die vraag heeft veel van een verwijt over het aanhouden van bankrekeningen bij andere banken. Dit leidt tot het oordeel dat (ook) het belang van [eisende partij] bij behoud van de bankrelatie zwaarder weegt dan het belang van ABN AMRO bij het beëindigen daarvan. [eisende partij] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het haar tot op heden niet is gelukt om producten en diensten bij een andere bank af te nemen en dat beëindiging van de relatie met ABN AMRO ertoe leidt dat zij haar activiteiten niet meer kan uitvoeren.
5.22.
De primaire vordering van [eisende partij] om ABN AMRO te gebieden de bancaire relatie met ieder van [eisende partij] in de huidige vorm en op dezelfde voorwaarden te continueren, wordt toegewezen. De voorzieningenrechter ziet geen reden om, zoals ABN AMRO heeft verzocht, hieraan de voorwaarde te verbinden dat [eisende partij] een bodemprocedure start. [eisende partij] is dit kort geding gestart en als ABN AMRO het niet eens is met de uitkomst van deze procedure ligt het op haar weg om actie te ondernemen, in welke vorm dan ook.
5.23.
De vordering om aan de veroordeling een dwangsom te verbinden, voor het geval ABN AMRO in gebrek is de veroordeling na te komen, wordt afgewezen. ABN AMRO heeft ter zitting zonder enig voorbehoud toegezegd een veroordelend vonnis na te komen.
De proceskosten
5.24.
ABN AMRO krijgt (grotendeels) ongelijk en wordt in de proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter ziet in de omvang van het dossier en de hoeveelheid te beoordelen feiten en omstandigheden aanleiding om het tarief voor een complex kort geding toe te passen. De kosten van [eisende partij] worden begroot op:
- dagvaarding € 112,04
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.619,00
Totaal € 2.407,04

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
gebiedt ABN AMRO de bancaire relaties met [eiseres 1] ., [eiseres 2] en [eiseres 2] in hun huidige vorm en op dezelfde voorwaarden te continueren,
6.2.
veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij] tot op heden begroot op € 2.407,04,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.3608/2009