ECLI:NL:RBROT:2023:10478
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Nieuwe behandeling klaagschrift beslag ex art. 552a Sv na terugverwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2023 een beschikking gegeven over een klaagschrift inzake beslag, ingediend door de klager, die als beslagene wordt aangemerkt. Het klaagschrift betreft een contant geldbedrag van € 270.150, dat op 22 januari 2018 in beslag is genomen in een verborgen ruimte van een vrachtwagen. Dit beslag was gelegd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de uitvoer van cocaïne en witwassen, waarbij de klager aanvankelijk als verdachte was aangemerkt. De strafzaak tegen de klager is op 10 januari 2021 geseponeerd, wat aanleiding gaf tot de vraag of er nog een belang van strafvordering was bij het voortduren van het beslag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, aangezien de strafzaak tegen de klager is geseponeerd en er geen andere vervolgingen tegen medeverdachten zijn voortgezet. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen andere rechthebbenden zijn die aanspraak maken op het geldbedrag. De klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het geldbedrag aan hem toebehoort, en er is geen bewijs dat iemand anders als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank heeft daarom het beklag gegrond verklaard en gelast dat het in beslag genomen geldbedrag aan de klager wordt teruggegeven. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor de klager.