In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 februari 2023, wordt een deelgeschil behandeld tussen verzoekster en verweerder naar aanleiding van een mishandeling die plaatsvond op 3 en 4 oktober 2018. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Kloosterman, heeft een verzoek ingediend om vast te stellen dat verweerder volledig aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de mishandeling. Verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.G.H. Langeweg, heeft verweer gevoerd en primair verzocht om verwijzing naar de kantonrechter, wat door de rechtbank is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de civiele kamer bevoegd is om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster door de mishandeling aanzienlijke schade heeft geleden, waaronder gebitsschade en psychische klachten. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van verzoekster in haar verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat zij ontvankelijk is, ondanks enkele formele tekortkomingen in het verzoekschrift. De rechtbank heeft vervolgens de aansprakelijkheid van verweerder vastgesteld, waarbij het beroep op eigen schuld van verzoekster door verweerder is afgewezen.
De rechtbank heeft verzoekster in haar vordering gedeeltelijk toegewezen, waarbij een voorschot op de kosten van rechtsbijstand, overige materiële schade en immateriële schade is toegewezen. De totale kosten van rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 2.976,60, de overige materiële schade op € 781,47 en de immateriële schade op € 500,00. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van deze bedragen aan verzoekster, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders verzochte is afgewezen.