ECLI:NL:RBROT:2023:10562

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
10775263 / VZ VERZ 23-9614
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een verzoek om transitievergoeding naar de bevoegde kantonrechter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2023 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure. Verzoekster, die zelf procedeert, heeft op 31 oktober 2023 een verzoekschrift ingediend met het verzoek om toekenning van een transitievergoeding op basis van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Breepark B.V., de verweerster, is gevestigd in Breda en dat verzoekster ook werkzaamheden in Breda heeft verricht. Hierdoor is de kantonrechter van oordeel dat de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, bevoegd is om het verzoek te behandelen. De kantonrechter heeft de zaak op grond van artikel 270 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen naar de bevoegde rechter, zonder partijen de gelegenheid te geven zich over de verwijzing uit te laten, aangezien verzoekster hier zelf om had verzocht. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. F. Aukema-Hartog.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10775263 / VZ VERZ 23-9614
datum uitspraak: 10 november 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
woonplaats: [woonplaats],
verzoekster,
die zelf procedeert,
tegen
Breepark B.V.,
vestigingsplaats: Breda,
verweerster.
De partijen worden hierna ‘[verzoekster]’ en ‘Breepark’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
De griffie van deze rechtbank heeft op 31 oktober 2023 een op 30 oktober 2023 gedateerd verzoekschrift van [verzoekster] ontvangen.

2.De beoordeling

2.1.
[verzoekster] verzoekt om toekenning van een transitievergoeding (artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’)). Zo’n verzoek moet worden behandeld door de kantonrechter van de woonplaats van Breepark of de kantonrechter van de plaats waar de arbeid laatstelijk gewoonlijk werd verricht (artikel 7:686a lid 9 BW in samenhang met de artikelen 99 lid 1 en 100 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘Rv’)).
2.2.
Breepark is gevestigd in Breda. Daarnaast heeft [verzoekster] in een e-mail van 8 november 2023 om 16:02 uur geschreven dat zij haar werkzaamheden ook in Breda verrichtte. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de kantonrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda bevoegd is om het verzoek van [verzoekster] te behandelen en daarop te beslissen.
2.3.
De kantonrechter verwijst de zaak op grond van artikel 270 lid 1 Rv in de stand waarin deze zich bevindt naar de bevoegde rechter. [verzoekster] heeft hier in een e-mail van 8 november 2023 om 15:46 uur ook om verzocht. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om [verzoekster] en/of Breepark nog in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de verwijzing.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kantonrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda;
3.2.
draagt de griffier op om een afschrift van deze beschikking en het procesdossier aan de kantonrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda te sturen;
3.3.
wijst partijen erop dat zij van de kantonrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda bericht zullen ontvangen over de wijze waarop de zaak wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
38671