ECLI:NL:RBROT:2023:10612

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
10/229400-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor seksueel binnendringen, veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige halfzus

Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen met zijn halfzus. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het seksueel binnendringen, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het verrichten van ontuchtige handelingen met zijn halfzus, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd.

Tijdens de zitting op 19 oktober 2023 werd de tenlastelegging besproken, waarbij de officier van justitie vrijspraak voor het eerste feit eiste, maar wel een veroordeling voor het tweede feit. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondanks enige tegenstrijdigheden, voldoende betrouwbaar waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd, zoals het betasten van de borsten en vagina van het slachtoffer.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, door zijn handelen, een ernstige inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van het minderjarige slachtoffer. De verdachte was tien jaar ouder dan het slachtoffer en had geen rekening gehouden met de mogelijke psychische gevolgen van zijn daden. De rechtbank hield rekening met eerdere veroordelingen van de verdachte, maar deze betroffen geen soortgelijke feiten. Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden, vond de rechtbank de opgelegde taakstraf passend.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/229400-21
Datum uitspraak: 2 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. H.E. Berman, advocaat te Purmerend.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede een taakstraf voor de duur 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft stellig ontkend dat hij [slachtoffer01] op wat voor wijze dan ook seksueel heeft benaderd. De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor een bewezenverklaring en een veroordeling. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer01] de enige bron zijn waaruit bewijs kan worden geput en die verklaringen onvoldoende betrouwbaar zijn, omdat zij tegenstrijdig en onduidelijk heeft verklaard.
4.2.2.
Beoordeling
Anders dan de verdediging stelt de rechtbank vast dat de door [slachtoffer01] achtereenvolgens afgelegde verklaringen concreet en consistent zijn. Zij heeft gedetailleerd verklaard over de aard van de handelingen die door de verdachte zijn verricht en over de plaats en de context waarin de handelingen hebben plaatsgevonden. Zij heeft daarbij concrete en specifieke omstandigheden genoemd. Zij heeft haar verklaring bij de politie bijna twee jaar later, zonder wezenlijke verschillen, herhaald in het studioverhoor bij de rechter-commissaris. Ook tegen de personen aan wie zij heeft verteld over het misbruik, haar vader, moeder en haar halfzus [naam01] , heeft zij in grote lijnen hetzelfde verteld, zo blijkt uit hun verklaringen. Daar komt bij dat haar verklaringen niet op zichzelf staan. Haar beide halfzusters, [naam01] en [naam02] , hebben verklaard dat verdachte hen in het verleden ook wel eens op een seksueel getinte wijze heeft benaderd. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer01] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Dat geldt ook voor het onderdeel in haar verklaring over het seksueel binnendringen maar daarvan wordt de verdachte, zoals al opgemerkt, vrijgesproken, nu voor dit onderdeel geen steunbewijs voorhanden is.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte ontuchtige handelingen met [slachtoffer01] heeft gepleegd, zoals onder feit 2 ten laste gelegd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Hij in de periode
8 juni 2017 tot en met 27 maart 2020 te Barendrecht,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het - betasten van de borsten en vagina en billen van die [slachtoffer01] en
- likken aan het been van die [slachtoffer01] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn halfzus, die toen tussen de 12 en 14 jaar oud was. Verdachte is tien jaar ouder. Door zijn handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het minderjarige slachtoffer. De verdachte heeft zijn lustgevoelens vooropgesteld zonder oog te hebben voor de mogelijk nadelige psychische gevolgen of gevolgen voor de seksuele ontwikkeling die het feit op de lange termijn bij het slachtoffer teweeg zou kunnen brengen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen vindt de rechtbank de door de officier van justitie geëiste taakstraf van 180 uur passend en geboden. De rechtbank zal geen voorwaardelijke straf opleggen, gelet op het tijdsverloop na de aangifte en het ontbreken van aanknopingspunten voor specifiek op te leggen voorwaarden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 9 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,
en mrs. A.M.G. van de Kragt en L.R. Bhalla, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 2 november 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
8 juni 2017 tot en met 27 maart 2020
te Barendrecht, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2005, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] ,
te weten het meermalen, althans eenmaal brengen en/of houden van zijn,
verdachtes vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer01] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
8 juni 2017 tot en met 27 maart 2020
te Barendrecht, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans eenmaal
- betasten van en/of knijpen in de borsten en/of vagina en/of billen van die
[slachtoffer01] en/of
- likken aan het/de be(e)n(en) van die [slachtoffer01] ;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )