ECLI:NL:RBROT:2023:10614
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake de WOZ-waarde van een onroerende zaak
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 september 2022. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2021 vastgesteld op € 374.000,-, maar heeft het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de waarde verlaagd tot € 334.000,-. Eiser stelt dat de waarde verder verlaagd moet worden naar € 283.000,-, wat de rechtbank bevestigt. Eiser heeft veel tijd en energie gestoken in overleg met de heffingsambtenaar, maar geen kostenvergoeding ontvangen voor zijn verletkosten. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte geen verletkosten heeft vergoed, aangezien eiser in een ongebruikelijke situatie verkeerde zonder professionele bijstand. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en stelt de waarde van de woning vast op € 283.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van zijn griffierecht en proceskosten, die in totaal € 686,- bedragen.